Vermoeden van Mertens: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Franz Mertens (wiskundige)
Madyno (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
In de [[wiskunde]] is het '''vermoeden van Mertens''' een bewering over het asymptotisch gedrag van de [[mertensfunctie]]. Het vermoeden is genoemd naar [[Franz Mertens (wiskundige)|Franz Mertens]], die in [[1897]] zijn vermoeden uitsprak. In 1985 werd dit vermoeden echter weerlegd. Als het vermoeden van Mertens waar zou zijn geweest, zou daarmee ook de [[Riemannriemann-hypothese]] zijn [[bewijs (wiskunde)|bewezen]].
 
== Definitie ==
In de [[getaltheorie]] is de [[Mertensfunctiemertensfunctie]] gedefinieerd als
:<math>M(n) = \sum_{1\le k \le n} \mu(k)</math>
 
waarin μ(k) de [[Möbiusfunctiemöbiusfunctie]] is. Het ''vermoeden van Mertens'' luidt dat voor alle <math>n > 1</math> geldt dat
:<math>\left| M(n) \right| < \sqrt n.</math>
 
== Weerlegging ==
Regel 14:
hebben bewezen, namelijk dat <math>M(n)/\sqrt{n}</math> [[Begrensde functie|begrensd]] was, maar hij publiceerde dit bewijs niet. Hoewel de begrensdheidsclaim van Stieltjes in het artikel uit 1985 nog als "zeer onwaarschijnlijk" werd betiteld, is deze hypothese nog niet weerlegd.
 
Als de Möbiusfunctiemöbiusfunctie <math>\mu</math> wordt vervangen door een willekeurige rij van 1'en en −1'en, volgt uit de [[wet van de iteratieve logaritme]]n dat de orde van groei van de partiële sommen van de eerste <math>n</math> termen (met kans 1) ongeveer gelijk is aan <math>\sqrt {n \log \log n}</math>, hetgeen suggereert dat de orde van de toename van <math>M(n)/\sqrt n</math> ergens rond <math>\sqrt{\log \log n}</math> zou kunnen liggen.
De werkelijke orde van groei zou iets kleiner kunnen zijn, zoals vermoedt door [[Steve Gonek]] in de vroege jaren 1990, namelijk <math>(\log{\log{\log{n}}})^{5/4}</math>. Dit werd in 2004 gedeeld door [[Nathan Ng|Ng]], gebaseerd op een heuristisch argument.
 
== Verband met de Riemannriemann-hypothese ==
Het verband met de [[Riemannriemann-hypothese]] is gebaseerd op de [[Dirichletreeksdirichletreeks]]
voor de reciproke van de [[Riemannriemann-zèta-functie]]:
:<math>\frac{1}{\zeta(s)} = \sum_{n=1}^\infty \frac{\mu(n)}{n^s},</math>,
 
die geldig is in het gebied <math>\Re(s) > 1</math>.
 
Dit kan herschreven worden als een [[Riemann-Stieltjes-integraal|Stieltjes-integraal]]
:<math>\frac{1}{\zeta(s)} = \int_0^\infty x^{-s}\,{\rm d}M(x),</math>,
 
waaruit na [[partiële integratie]] de reciproke van de [[zètafunctie]] ontstaat
als een [[Mellinmellin-transformatie]]
:<math>\frac{1}{s \zeta(s)} = \left\{ \mathcal{M} M \right\}(-s)
= \int_0^\infty x^{-s-1} M(x)\,{\rm d}x.</math>
 
Terugtransformeren geeft <math>M</math> uitgedrukt in termen van <math>1/\zeta</math>
:<math>M(x) = \frac{1}{2 \pi i} \int_{\sigma-i\infty}^{\sigma+i\infty} \frac{x^s}{s \zeta(s)}\, {\rm d}s</math>
 
geldig voor <math>1 < \sigma < 2</math>, en voor <math>1/2 < \sigma < 2</math> onder de Riemannriemann-hypothese.
 
Hieruit volgt dat de Mellinmellin-transformatieintegraal moet convergeren, en dat <math>M(x)</math> van de orde <math>O(x^e)</math> moet zijn voor elke exponent <math>e > 1/2</math>.
 
Dit impliceert dat
:<math>M(x) = O(x^{\frac12+\varepsilon})</math>
 
voor elke <math>\epsilon > 0</math> equivalent is aan de Riemannriemann-hypothese, die daarom een gevolg zou zijn van het sterkere vermoeden van Mertens. Ook volgt uit de hypothese van Stieltjes dat
:<math>M(x) = O(x^{1/2})</math>.
 
==Referenties==