Nederlandsche Kultuurkamer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
paragraaf Aanmeldingsprocedure
Regel 16:
De organisatorische structuur van de Kultuurkamer was volgens het '[[Leidersbeginsel]]'. Onder in de piramide zaten de verschillende kunstenaarsverenigingen, vervolgens de gildestaf met een gildeleider, daarboven de administratieve afdelingen van de Kultuurkamer met een directeur (dr. G. Hoekstra), waarboven een zaakvoerend vicepresident en een eerste vicepresident (prof. [[Jan de Vries (taalkundige)|J. de Vries]]) stond, en tot slot stond aan de top de president van de Kultuurkamer (dr. T. Goedewaagen). De gilden en hun leiders waren:
# Filmgilde: [[Jan Teunissen]]
# Gilde voor Bouwkunst, Beeldende Kunsten en Kunstambacht: [[Jan Bakker (gildeleider Nederlandsche Kultuurkamer)|Jan Bakker]] (april - sep. '42), opgevolgd door dr. ir. [[G.A.C. Blok]]
# Gilde voor Theater en Dans: [[Jan C. de Vos jr.]]
# Letterengilde: prof. dr. [[Jan de Vries (taalkundige)|J. de Vries]]
Regel 32:
== Letterengilde ==
Eind mei 1942 waren 93 schrijvers lid, waaronder [[P.C. Boutens]], [[Dirk Coster (schrijver)|Dirk Coster]] en [[Lodewijk van Deyssel]], maar de meesten waren vrij onbekend.<ref>Otterspeer (2013), 267</ref>
Veel [[schrijver (hoofdbetekenis)|schrijvers]]s weigerden lid te worden van de Kultuurkamer en konden daarom tijdens de oorlog niet doorwerken, omdat zij hun werk niet mochten publiceren. Enkele voorbeelden:
* De schrijver [[Jan de Hartog]] weigerde lid te worden van de Kultuurkamer. Zijn boeken mochten daarom niet meer herdrukt worden.
* [[Ferdinand Bordewijk]] weigerde zich aan te sluiten en mocht niet meer schrijven. Hij schreef echter toch door, onder het pseudoniem Emile Mandeau. Zijn werk ''Verbrande erven'' verscheen in 1944 onder die schuilnaam bij een [[Illegaliteit (Tweede Wereldoorlog)#Illegale en clandestiene publicaties|clandestiene]] uitgeverij, [[De Bezige Bij]].