Seksuele selectie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 17:
 
== Een aantal voorbeelden ==
[[Bestand:Male Long-tailed Widowbird.jpeg|thumb|260px|De extreem lange staart van de [[hanenstaartwidavink]] is een handicap bij het overleven, maar noodzakelijk om een vrouwtje te lokken]]
Een opvallende eigenschap van seksuele selectie is dat het aanleiding kan geven tot zeer overdreven eigenschappen, waarvan men kan verwachten dat [[natuurlijke selectie]] ze wel weg evolueren. Vooral wanneer er geen [[Predator|natuurlijke vijanden]] zijn, kan seksuele selectie de overhand krijgen. Een voorbeeld is de lange, bontgekleurde staart van [[paradijsvogels]]. Het procedé hier is dat aanvankelijk de vrouwtjes bij voorkeur meer paarden met mannetjes met een langere of feller gekleurde staart. Door seksuele selectie werden vervolgens de mannetjes met steeds langere of feller gekleurde staarten bevoordeeld. Dat verminderde weliswaar de overlevingskans van het mannetje, maar dat verschil werd gecompenseerd door de grotere paringskans van de mannetjes die wel overleven met een langere staart. Zo werd de staart steeds langer in de evolutie, totdat er een evenwicht was tussen de natuurlijke en de seksuele selectie.
 
De [[hanenstaartwidavink]] (''Euplectes progne'') is een vogel waarbij de mannetjes voorzien zijn van een zeer lange staart. Bij een onderzoek werden een aantal mannetjes van zulke lange staarten voorzien dat ze niet eens meer konden vliegen. Deze mannetjes bleken nóg aantrekkelijker voor de vrouwtjes maar ze bleken een gemakkelijke prooi voor roofdieren. Bij deze vogelsoort bestaat dus een zeer nauw evenwicht tussen natuurlijke en seksuele selectie.
 
OverDe verklaring van de lange nek van de [[Giraffe (dier)|giraffegiraffen]] zijn biologenis hetniet oneensduidelijk. Deze kan zowel door natuurlijke als door seksuele selectie of een combinatie hiervan verklaard worden. Wat opvalt is wel dat zowelZowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben lange nekken hebben.
 
Bij veel [[roofvogels]] is er een verschil in grootte tussen de mannetjes en vrouwtjes, waarbij de mannetjes kleiner en de vrouwtjes groter zijn. Dit gaat samen met een verschil in prooikeuze. De mannetjes vangen gemiddeld kleinere prooien dan de vrouwtjes, zodat er minder concurrentie optreedt tussen de geslachten.