Cornelis van der Mijle: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
Cornelis was de enige zoon van [[Adriaan van der Mijle]], president van het [[Hof van Holland]], en Magdalena van Egmont van Nyenburch. Na het overlijden van zijn vader in 1590 werd Cornelis' opvoeding overgenomen door zijn oom in [[Leiden]]. Daar ging hij in 1591 ook studeren. Hij studeerde letteren. Cornelis was toen al een jeugdvriend van [[Frederik Hendrik van Oranje|Frederik Hendrik]]. In 1593 stierf ook zijn moeder.
 
Wanneer hij aan zijn [[Grand Tour]] begon is niet bekend, maar in 1595 was hij nog niet vertrokken, en in 1603 was hij terug. Hij trouwde in dat jaar met Maria van Oldenbarnevelt, de tweede dochter van [[landsadvocaat]] [[Johan van Oldenbarnevelt]]. Het huwelijk werd kerkelijk ingezegend door hofpredikant [[Johannes Uyttenbogaert]]. Het huwelijksfeest werd gegeven in het huis dat Johan van Oldenbarnevelt toen in de [[Spuistraat (Den Haag)|Spuistraat]] had. [[Louise de Coligny]], haar zoon Frederik Hendrik en [[Maurits van Oranje|Maurits]] deelden in de feestelijkheden. Van der Mijle was bevriend met onder andere [[Hugo de Groot (rechtsgeleerde)|Hugo de Groot]], [[Daniël Heinsius]], [[Dominicus Baudius]] en [[Josephus Justus Scaliger]].
 
Van der Mijle leerde van zijn schoonvader de grondslagen van het staatsbestuur en in 1603 werd hij door prins Maurits in diens raad benoemd.
Regel 15:
Later heeft Van der Mijle nog andere gezantschappen vervuld.
 
Toen het conflict tussen zijn schoonvader en prins Maurits op scherp kwam te staan raakte Van der Mijle steeds meer betrokken in die [[polemiek]]. ToenNadat zijn schoonvader werdwas geëxecuteerd vluchtte hij weg uit Den Haag. In 1620 werd hij naar [[Goeree]] verbannen, maar omdat hij er steeds ziek was mocht hij naar [[Oud-Beijerland]] verhuizen, en later naar [[Beverwijk]]. Na de verijdelde aanslag op Maurits werd hij nog even verdacht van medeplichtigheid. Langzamerhand kreeg hij wat meer vrijheid. Na de dood van Maurits werd de verbanning door Frederik Hendrik opgeheven. Hij nodigde Van der Mijle zelfs uit op de begrafenis van Maurits. In 1627 liet Van der Mijle zijn voorzichtige houding achter zich toen hij een brief van Uyttenbogaert over de toestand van de opgesloten remonstrantse predikanten in [[slot Loevestein]] doorspeelde aan Frederik Hendrik. In 1635 kwam hij zelfs weer in aanmerking om als gezant te worden uitgezonden. Hij had er echter geen zin meer in. Wel liet hij zich in 1640 opnieuw benoemen als curator van de Universiteit Leiden.
 
Van der Mijle stierf op 21 november 1642 te Den Haag en werd er op 25 november van dat jaar in de [[Hofkapel (Den Haag)|Hofkapel]] begraven.