Spiercel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
 
 
De samentrekking van spieren is mogelijk door [[Proteïne|eiwitten]] in de zogeheten '''dunne en dikke [[intermediair filament|filamenten]]''' van de [[Myofibril|'''myofibrillen''']] van de spiercel. Het dunne filament bestaat uit het [[Globulair eiwit|globulaire]] of [[Bol (lichaam)|bolvormige]] [[proteïne|eiwit]] [[actine]] dat aaneengeschakeld is. Ook [[tropomyosine]] en [[troponine]] maken deel uit van dit filament. Het dikke filament daarentegen bestaat uit [[myosine]]. Dit eiwit bestaat uit een myosinekop, -hals (ook wel myosin light chain of lichte keten genoemd) en -staart. De dwarsstrepen van hart- en skeletspiercellen zijn zichtbaar op [[Microscoop|microscopen]] en ontstaan door de afwisseling van '''dunne en dikke filamenten.'''
 
Daarnaast zijn er '''myoblasten''' zijn cellen die aan de randen van [[spiervezel]]s zitten en te hulp schieten als er een stukje [[spier (anatomie)|spier]] beschadigd is. Ze [[Mitose|delen]] zich en zorgen er zo voor dat de spier weer herstelt. Een spierbundel bestaat uit [[spiervezel]]s. Elke spiervezel bestaat uit een enkele spiercel die meerdere kernen heeft. [[Spier (anatomie)|Spieren]] kunnen geen duwkracht uitoefenen, alleen trekkracht. Om toch actief twee kanten op te kunnen bewegen worden op verschillende plaatsen in het lichaam twee spieren tegen elkaar in gezet. Zo zit er in de arm de [[Musculus biceps brachii|biceps]] en [[Musculus triceps brachii|triceps]] zodat door samentrekking van de een strekking en door samentrekking van de ander een buiging van de arm kan worden veroorzaakt. Dat komt doordat als de triceps worden samengetrokken ze de biceps dwingen weer uit elkaar te gaan.