Soortelijke warmte: verschil tussen versies

De '''soortelijke warmte''' <math>c</math>, ook '''specifieke warmte''' of '''specifieke [[warmtecapaciteit]]''' geheten, is een [[Natuurkundige grootheid|grootheid]] <math>Q</math> die de hoeveelheid [[warmte]] beschrijft die nodig is om de [[temperatuur]] van een [[Natuurkundige eenheid|eenheidsmaat]] [[massa (natuurkunde)|massa]] met een [[Kelvin (eenheid)|temperatuursinterval]] te verhogen. De soortelijke warmte kan uitgedrukt worden in J·kg⁻¹·K⁻¹ en is dan de benodigde hoeveelheid warmte-energie (in [[joule]]s (J)) om één1 kg[[kilogram]] stof één1 kelvin[[Kelvin (eenheid)|Kelvin]] (of graad [[Celsius]]) in temperatuur te doen stijgen.

Voor veel stoffen is de hoeveelheid warmte die nodig is voor een bepaalde temperatuurstijging bij benadering recht evenredig[[rechtevenredig]] met de grootte van die temperatuurstijging en met de massa. De soortelijke warmte is daarbij de evenredigheidsconstante.

In het algemeen, maar speciaal voor gassen[[gas]]sen, is er verschil in de benodigde hoeveelheid warmte bepaald bij constant [[inhoud (volume)|volume]] (<math>c_v</math>) of bij constante [[Druk (grootheid)|druk]] (<math>c_p</math>). Bij [[ideaal gas|ideale gassen]] is <math>c_p</math> 40% groter dan <math>c_v</math>. Dit komt doordat bij een [[isobaar proces|isobare]] opwarming (constante druk) er [[arbeid (thermodynamica)|arbeid]] wordt geleverd aan de omgeving, terwijl dit bij een [[isochoor proces|isochore]] (constant volume) niet zo is. Bij isobare opwarming moet er dus meer energie aan het systeem worden geleverd om op te warmen, gezien een deel van die energie wordt gebruikt voor het leveren van de arbeid. De verhouding <math>c_p/c_v</math> wordt meestal aangeduid met een van de symbolen <math>k, \kappa</math> of <math>\gamma</math>.