Gelijkenis van de wijze en de dwaze meisjes: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
KafiRobot (overleg | bijdragen)
k Samenvoegen referenties met Wikipedia:Wikiproject/Check Wikipedia met AWB
Regel 1:
[[File:The wise and the foolish virgin, by Jan Adam Kruseman.jpg|thumb|De wijze en de dwaze maagd ([[Jan Adam Kruseman]], 1848)]]
De '''gelijkenis van de wijze en de dwaze meisjes''', ook wel '''gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden''' (in oudere vertalingen), is een [[parabel]] in het [[Nieuwe Testament]] van de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]], verteld door [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus]].
 
Volgens het [[Evangelie volgens Matteüs|evangelie van Matteüs]] 25: 1-13, zijn de vijf meisjes die zijn voorbereid op de komst van de bruidegom beloond, terwijl de vijf die niet voorbereid zijn, verstoten worden. De gelijkenis heeft een duidelijk [[Eschatologie|eschatologisch]] thema: voorbereid zijn op de [[wederkomst van Jezus]].
 
== De gelijkenis ==
Regel 10:
Jezus begint zijn [[Gelijkenissen van Jezus|gelijkenis]] met de mededeling dat het Koninkrijk der hemelen vergeleken kan worden met tien meisjes. Kenmerkend voor Matteus is dat hij schrijft over het 'Koninkrijk der hemelen' in plaats van het '[[Koninkrijk van God]]', hoewel hiermee hetzelfde wordt bedoeld.<ref>{{Citeer boek|titel=HSV-studiebijbel.|auteurlink=|auteur=|medeauteurs=Paul, M. J. (Maarten Jan), 1955-, Hofman, T. M. (Teunis Martinus), 1952-|taal=|url=https://www.worldcat.org/oclc/897514964|uitgever=|plaats=[Heerenveen]|datum=|pagina's=1604|ISBN=978-90-6539-374-6}}</ref> Op andere plaatsen vergeleek Jezus het Koninkrijk met een mosterdzaad (Matt.13:31), een schat in een akker (Matt.13:4), een koopman die mooie parels zoekt (Matt.13:45), een visnet (Matt.13:47).
 
De verdeling in twee keer vijf meisjes geeft aan dat de scheiding dwars door de groep loopt. Er is geen meerderheid waarachter men zich kan verschuilen of waartegen men zich kan afzetten. Ieder moet eigen verantwoordelijkheid kennen.<ref>{{Citeer boek|titel=Matteüs : het evangelie voor Israël|auteurlink=|auteur=Bruggen, J. van (Jakob), 1936-|medeauteurs=|taal=|url=https://www.worldcat.org/oclc/782046383|uitgever=Kok|plaats=Kampen|datum=cop. 1990|pagina's=428|ISBN=90-242-0815-7}}</ref> In Matteüs 24 vers 40 en 41 vertelt Jezus ook dat de scheiding dwars door groepen heen gaat. De dwaze meisjes verwachten de bruidegom snel, de wijze meisjes zijn voorbereid voor een vertraging. Deze dualiteit komt ook voor bij de vorige gelijkenis in Matteüs.<ref name="worldcat.org">{{Citeer boek|titel=Matthew|auteurlink=|auteur=Turner, David L.|medeauteurs=|taal=|url=https://www.worldcat.org/oclc/163614073|uitgever=Baker Academic|plaats=Grand Rapids, Mich.|datum=2008|pagina's=596|ISBN=978-0-8010-2684-3}}</ref>
 
Zoals God zich in het [[Oude Testament]] de 'Man' noemde (bijv. Jes. 54:4-6), zo noemt Jezus zichzelf hier een bruidegom. Eerder noemde Jezus zichzelf een bruidegom, toen de discipelen van [[Johannes de Doper]] vroegen waarom Jezus' discipelen niet vastten (Matt. 9:14-15). De verhouding van bruid en bruidegom beeldt Jezus relatie met zijn volgelingen uit, zoals God zijn relatie met Israël uitbeeldt in het Oude Testament (Jes. 54:4-6; Jer. 31:32, Ez. 16 en Hos. 2:16,19).<ref>{{Citeer boek|titelname=Matthew|auteurlink=|auteur=Turner, David L.|medeauteurs=|taal=|url=https://www."worldcat.org"/oclc/163614073|uitgever=Baker Academic|plaats=Grand Rapids, Mich.|datum=2008|pagina's=596|ISBN=978-0-8010-2684-3}}</ref>
 
Eerder had Jezus bekend gemaakt dat niemand weet wanneer hij wederkomt (24,36) en dat duidelijk gemaakt met de geschiedenis van [[Noach]] (Matt. 24:37-42), een verhaal vertelt over een dief (Matt. 24:43) en van goede en slechte slaven (Matt. 24:45-51). Deze gelijkenis illustreert de komst van de Jezus met een ander verhaal, een bruiloft. De bruidegom komt, maar blijft aanvankelijk uit.<ref>{{Citeer boek|titel=Matthew|auteurlink=|auteur=Turner, David L.|medeauteurs=|taal=|url=https://www.worldcat.org/oclc/163614073|uitgever=Baker Academic|plaats=Grand Rapids, Mich.|datum=2008|pagina's=594|ISBN=978-0-8010-2684-3}}</ref>
Regel 20:
De [[Nieuwe Bijbelvertaling]] vertaalt vers 6 met: 'Midden in de nacht', terwijl de [[Herziene Statenvertaling]] vertaalt met 'te middernacht'. Het probleem is niet dat de meisjes sliepen toen de bruidegom uitbleef, maar dat ze niet voorbereid waren op een vertraging.
 
Het geroep is volgens [[Frederik Willem Grosheide]] afkomstig van de stoet van de bruidegom. Het geroep maakt hen wakker en ze beginnen hun lampen in orde te maken. De dwaze meisjes gaan weg om olie te halen, maar nu is het te laat, de tijd van voorbereiding is voorbij. De dwaze meisjes worden later niet meer toegelaten tot het feest. Dat kan ook niet, want om toegelaten te worden, moet men de bruidegom op de juiste wijze afwachten.<ref name="ReferenceA">{{Citeer boek|titel=Het heilig evangelie volgens Mattheus|auteurlink=Frederik Willem Grosheide|auteur=F.W. Grosheide|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=H.A. van Bottenburg|datum=1922|pagina's=299|ISBN=}}</ref>
 
Direct na het uitspreken van de gelijkenis waarschuwt Jezus zijn discipelen om waakzaam te zijn, omdat ze niet weten wanneer de 'Zoon des mensen' komen zal. Jezus zegt niet dat zijn komst laat zal zijn. Hij geeft slechts een open datum af. Wie verstandig is, verwacht hem dan ook vroeg én laat.<ref>{{Citeer boek|titel=Matteüs : het evangelie voor Israël|auteurlink=|auteur=Bruggen, J. van (Jakob), 1936-|medeauteurs=|taal=|url=https://www.worldcat.org/oclc/782046383|uitgever=Kok|plaats=Kampen|datum=cop. 1990|pagina's=429|ISBN=90-242-0815-7}}</ref>
Regel 26:
In de vorige gelijkenis (Matt. 24:45-51) legt Jezus de nadruk op het tegenovergestelde. De slechte slaaf denkt dat zijn heer wegblijft en gedraagt zich slecht, maar wordt gestraft als zijn heer onverwacht terugkomt. In deze gelijkenis legt Jezus de nadruk op de vertraging van de terugkomst en het niet voorbereid zijn op deze vertraging. Christenen moeten waakzaam zijn, omdat ze niet weten wanneer Jezus, de bruidegom, terugkomt. Zij die niet constant waakzaam zijn, brengen niet alleen het dienen van Jezus in gevaar, maar ook hun eeuwige bestemming.<ref>{{Citeer boek|titel=Matthew|auteurlink=|auteur=Turner, David L.|medeauteurs=|taal=|url=https://www.worldcat.org/oclc/163614073|uitgever=Baker Academic|plaats=Grand Rapids, Mich.|datum=2008|pagina's=597|ISBN=978-0-8010-2684-3}}</ref>
 
De gelijkenis maakt duidelijk dat niet allen die tot het [[Koninkrijk van God]] gerekend worden, gereed zullen zijn. Als de Jezus, de bruidegom, terugkomt wordt duidelijk wie er wel en niet bij hem en zijn koninkrijk horen.<ref>{{Citeer boek|titelname=Het heilig evangelie volgens Mattheus|auteurlink=Frederik Willem Grosheide|auteur=F.W. Grosheide|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=H.A. van Bottenburg|datum=1922|pagina's=299|ISBN=}}<"ReferenceA"/ref>
 
In Jezus' nabeschouwing spreekt hij niet meer over zichzelf als de bruidegom, maar over de 'Zoon des mensen'. De titel 'Zoon des mensen' komt bijna uitsluitend voor in de vier Evangeliën, waarmee Jezus zichzelf aanduidt. Deze woorden komen uit het [[bijbelboek]] Daniël, waar gesproken wordt over de Zoon des Mensen (Dan. 7:13, 14). Daar komt iemand met de wolken van de hemel, die op een mens lijkt, maar die tevens van goddelijke origine is. Deze persoon is Wereldheerser, Redder en Rechter tegelijk. Jezus sprak met deze woorden dus over zichzelf in Messiaanse termen. De term 'Zoon des mensen' komt ook voor in [[Eerste boek van Henoch|1 Henoch]] 37-71 en [[Het vierde boek van Ezra|4 Ezra]] 13.