Limburgse vlaai: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Labels: Ongedaan gemaakt Visuele tekstverwerker
Regel 4:
 
== Geschiedenis ==
Over devde geschiedenis van het product vlaai is weinig met zekerheid bekend. Wel is duidelijk dat vlaaien geen specifiek Limburgs product zijn. De uit de 16e eeuw stammende [[Vlaaikensgang]] in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] bewijst dat ook daar vlaaien gebakken werdenn.
 
Een van de oudste vermeldingen dateert uit de 12e eeuw. Toen [[Godfried III van Leuven]] in 1189 de stad [[Sint-Truiden]] belegerde, boden de Truienaars hem een vlaai aan die naar een oud plaatselijk recept was gebakken. Volgens een vermelding van abt Nicolaas in de kroniek van de [[abdij van Sint-Truiden]] staakte de hertog daarop het beleg.<ref>{{Citeer boek|titel=De Graven van Loon|auteurlink=|auteur=Jan Vaes|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=Davidsfonds|datum=22 februari 2019|pagina's=36|ISBN=9789059087651}}</ref>
 
Tot het midden van de 20e eeuw werd vlaai in Limburg als een luxe beschouwd, die alleen op feestdagen ter tafel kwam. Op het platteland werd vrijwel altijd zelf gebakken, meestal in een traditioneel [[Bakhuis (gebouw)|bakhuisje]]. De vlaaien werden op feestdagen (kermissen, bruiloften, communiefeesten, enz.) 's middags om een uur of vier bij de koffie geserveerd, meestal per persoon twee of drie stukken van verschillende smaak. Door de toenemende welvaart werden vlaaien na de Tweede Wereldoorlog ook steeds meer op 'gewone zondagen' gegeten, tegenwoordig dagelijks naar believen.<ref name="Harmans171">{{aut|G. Harmans}} (2001): ''Capitool Reisgidsen: Maastricht & Zuid-Limburg'', p. 171. Van Reemst Uitg./Unieboek bv, Houten. {{ISBN|90-410-1847-6}}</ref>
 
Door het vooral in Zuid-Limburg (o.a. [[Valkenburg (Limburg)|Valkenburg]]) vanaf de late 19e eeuw sterk opkomende toerisme, raakten vlaaien ook buiten Limburg bekend. Veel toeristen namen een vlaai van de lokale bakker mee naar huis, als herinnering aan hun vakantie. In 1986 opende de eerste vlaaienwinkel van [[MultiVlaai]] in Amsterdam, dat anno 2020 meer dan honderd vestigingen in Nederland heeft. Ook het aanbieden van vlaai door diverse supermarktketens en het warenhuis [[HEMA]] heeft aan de popularisatie van het gebak bijgedragen.
 
Volgens een lokale traditie heeft een onderneemster uit [[Weert (stad)|Weert]] eveneens een belangrijk aandeel gehad in de verspreiding van vlaai buiten Limburg. Maria Hubertina Hendrix, ook bekend als 'Antje van de Stasie' verkocht in het begin van de 20e eeuw met verve haar 'Weerter vlaaitjes' aan treinreizigers op het station van Weert. Zo werd de vlaai een bekend gebak voor reizigers uit heel Nederland.<ref>[https://www.erfgoedhuisweert.nl/Weert-en-Weertenaren/Antje-van-de-Stasie ''Antje van de Stasie'' op Erfgoedhuis Weert]</ref> Later waren de Weerter vlaaien ook in [[Nijmegen]] verkrijgbaar. Van de legendarische vlaaienverkoopster staat sinds 1988 een standbeeld in Weert.
Regel 20 ⟶ 17:
Vlaai bestaat uit een ronde bodem van deeg, meestal met een diameter van 27 tot 32 centimeter, die plat is, met opstaande randen. Vlaaien zijn wezenlijk verschillend van taart omdat de bodem van een ander soort deeg is gemaakt, meestal een zoete gistdeeg, soms ook [[linze]]n- of [[Biscuit (gebak)|biscuitdeeg]]. Traditioneel (gegist) vlaaideeg lijkt op brooddeeg en is meestal wat zwaarder dan taartdeeg. Het kneden van het deeg (tegenwoordig meestal machinaal) kan vrij bewerkelijk zijn. Na het [[Rijsmiddel|rijzen]] wordt een deegbodem in een speciale bakvorm gelegd. Deze wordt gevuld met 'spijs', meestal een vulling van al dan niet [[Wecken|geweckte]] vruchten, zoals [[kruisbes]]sen, [[Kers (fruit)|kersen]], [[pruim]]en, [[Appel (plant)|appels]] of [[abrikoos|abrikozen]], maar ook een vulling van [[compote]], [[appelmoes]], [[pudding]] of [[rijstebrij]] is mogelijk. De spijs wordt soms afgedekt met een laag bladerdeeg ('toeslag'), een laag deegkruimels ('kruimelvlaai') of een raster van deeg ('ruitjes-', 'riempjes-' of 'laddervlaai'). De vlaai wordt samen met de vulling gebakken op een ijzeren bakplaat in een hete oven. Na het bakken (en afkoelen) wordt soms kaneel, poedersuiker of [[slagroom]] toegevoegd.<ref>{{Citeer web|werk=NRC|titel=Vlaai is veel, maar het is géén taart|datum=2020-01-10|auteur=Bastiaan Nagtegaal|url=https://www.nrc.nl/nieuws/2020/01/10/vlaai-is-veel-maar-het-is-geen-taart-a3986446}}</ref>
 
Vlaai wordt traditioneel gepresenteerd op een vlaaischotel van glas, aardewerk, metaal of kunststof, soms met een extra papieren onderzetter, al dan niet met [[ajourwerk]]. Vlaai wordt op kamer- of keldertemperatuur geserveerd, bij voorkeur niet op koelkasttemperatuur. Een grote vlaai wordt meestal in acht, tien of twaalf taartpuntvormige stukken gesneden (in Limburg spreekt men van 'stukken', niet van 'punten'). De wat zwaardere linzenvlaai (ook 'toert' genoemd) wordt gewoonlijk in kleinere, ruitvormige stukken gesneden. Het snijden gebeurt meestal in de keuken. De stukken vlaai worden daarna met een vlaaischep op een gebakschoteltje gelegd met een vork erbij. Door de stevige bodem kan een stuk vlaai meestal ook uit de hand worden gegeten, de korst het laatst.<ref name="Harmans171">{{aut|G. Harmans}} (2001): ''Capitool Reisgidsen: Maastricht & Zuid-Limburg'', p. 171. Van Reemst Uitg./Unieboek bv, Houten. {{ISBN|90-410-1847-6}}</ref>
 
== Klassiekers en varianten ==