Biologische psychologie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Albert Kok (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
== Invalshoeken van de biologische psychologie. ==
 
Het biologisch psychologisch onderzoek kan grofweg vanuit drie verschillende invalshoeken plaatsvinden (noot: in de practijkpraktijk treffen we echter ook vaak mengvormen hiervan aan). In de eerste plaats kan men trachten systematisch de effecten van psychologische taakcondities op fysiologische activiteit in kaart te brengen. Dit onderzoek heeft in de laatste jaren veel interessante nieuwe kennis opgeleverd over specifieke hersenactiviteit die optreedt bij ''algemene menselijke functies'' als het verwerken van [[taal]], [[selectieve aandacht]], [[emotie]] en [[geheugen]]. Ook zijn er interessante ontdekkingen gedaan over de wijze waarop menselijke fouten in het brein worden verwerkt. Deze benadering is typerend voor onderzoekers uit de hoek van [[experimentele psychologie]] (ook wel [[functieleer]] of [[cognitieve psychologie]] genoemd). Een tweede invalshoek richt zich meer op het in kaart brengen van ''individuele verschillen tussen mensen'', voor zover deze gerelateerd zijn aan bepaalde [[persoonlijkheid|persoonlijkheidseigenschappen]], specifieke hersenfuncties, of erfelijke disposities. Nieuwe benaderingen binnen de [[genetica]] (zoals het tweelingenonderzoek, kwantificering van [[DNA]]) maken het hierbij mogelijk beter dan voorheen de genetische basis van menselijke gedrag en hieraan gerelateerde fysiologische activiteit systematisch in kaart te brengen. De neuropsychologische benadering kan men zien als een bijzondere variant van deze invalshoek. De neuropsycholoog gaat het echter primair om het kaart brengen van gevolgen van hersenbeschadiging op menselijk gedrag. Het 'onderzoekmateriaal' bestaat hier dus voornamelijk uit patiënten of groepen patiënten met bepaalde specifieke hersenstoornissen. Een derde benadering in de biologische psychologie richt zich tenslotte op de veranderingen in gedrag en hersenactiviteit die tijdens de ''menselijke levensloop'' kunnen optreden. Deze betreffen bijvoorbeeld rijping en ontwikkeling van hersenactiviteit van kind tot volwassene, maar ook de veranderingen in hersenactiviteit bij normale en abnormale veroudering (men spreekt hier ook wel van Cognitieve veroudering).