Paranthropus robustus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 36:
Broom schatte de herseninhoud van het holotype in 1938 op 600 cc. In 1946 vergrootte hij dat tot 575-680 cc. Later werd duidelijk dat hij geneigd was de hersenpan te groot te reconstrueren.<ref>Kaszycka, K. 2001. "A new graphic reconstruction of the type specimen of ''Australopithecus robustus'' from Kromdraai, South Africa - TM 1517". ''South African Journal of Science'' '''91'''(9/10): 404-409</ref> In 1972 bepaalde Ralph Holloway het volume van schedelkap SK 1585, met een natuurlijk afgietsel van het brein, op 530 cm³.<ref>Holloway, R.L. 1972. "New australopithecine endocast, SK 1585, from Swartkrans, South Africa". ''American Journal of Physical Anthropology''. '''37'''(2): 173–185</ref> In 2000 werd dat bijgesteld tot 476 cc. Dat betekent overigens niet dat de soort minder cognitief ontwikkeld was dan eerder gedacht want het hele lichaamsgewicht zou in de loop der jaren lager geschat worden. Daarbij heeft ''P. robustus'' relatief grotere hersenen dan andere robuuste australopitheken.<ref>Elton, S., Bishop, L.C. & Wood, B. 2001. "Comparative context of Plio-Pleistocene hominin brain evolution". ''Journal of Human Evolution'' '''41''': 1–27</ref>
 
Over het postcraniaal skelet, onder de schedel, is weinig bekend omdat de gevonden skeletten alle zeer fragmentarisch zijn. Tot 1988 werd vaak gedacht dat de rompen van paranthropi even robuust waren als hun hoofden wat een schatting voor de lichaamslengte opleverde van zo'n 1,7 meter, een getal dat nog wel in populairwetenschappelijke werken opduikt. John Robinson schatte in 1972 de lengte van grote mannen op anderhalve meter, het gewicht op maximaal eenennegentig kilogram. Zware individuen zouden zelfs te log geweest zijn om goed rechtop te lopen. McHenry toonde echter aan dat hun postuur even "petit" was als bij lichtgebouwde australopitheken. De wervels van de torso lijken vrij langwerpig. De lendenwervels zijn relatief robuust wat kan wijzen op een aanpassing aan het rechtop lopen. Het bekken lijkt op dat van australopitheken in het algemeen: plat van voor naar achter met brede bladen van de darmbeenderen.<ref>Gommery, D.; Senut, B.; Keyser, A. 2002. "A fragmentary pelvis of ''Paranthropus robustus'' of the Plio-Pleistocene site of Drimolen Republic of South Africa". ''Geobios''. '''35''' (2): 265–281</ref> Dat laatste kenmerk lijkt extra sterk ontwikkeld. Het heupgewricht is relatief klein. De ondersteuning van de rug door het bekken is krachtig wat een [[lordose]] of kromming van de onderrug mogelijk zou hebben gemaakt, weer voor een opgerichte gang. Over de verhouding in lengte tussen armen en benen is geen statistisch significante informatie beschikbaar. De knieschijf houdt het in dikte tussen die van een chimapsnee en die van een moderne mens.<ref>Cazenave, M.; Oettlê, A.; Thackerey, J.F.; et al. 2019. "The SKX 1084 hominin patella from Swartkrans Member 2, South Africa: An integrated analysis of its outer morphology and inner structure". ''Comptes Rendus Palevol''. '''18'''(2): 223–235</ref>
 
''P. robustus'' heeft een meer gegeneraliseerde bouw ten opzichte van ''P. boisei'' en mist zo heel evidente [[autapomorfie]]ën, unieke afgeleide eigenschappen. Het gezicht staat meer haaks op de onderste lijn van de bovenkaak dan bij ''P. boisei''. Het verhemelte is breder en ondieper. Het jukbeen steekt meer naar voren uit en is van het bovenkaaksbeen gescheiden door een duidelijke verticale groeve. Een dergelijke groeve ontbreekt juist bij de tandkas voor de bovenste hoektand.