Henriette d'Oultremont de Wégimont: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
volgens de bron op Commons uit ca. 1862, verderop staat 1862 en 1 januari 1862, maar die maand en dag is een automatische toevoeging die wordt toegevoegd als ze niet handmatig worden ingevoerd
→‎Verdachtmakingen: deel tekst in noot geplaatst (te prominent in deze vorm); betrokken figuren 'ontlinkt' (onwaarschijnlijk dat daar aparte artikelen over komen)
Regel 25:
Al in de tijd dat de koning zijn voornemen voor een tweede huwelijk kenbaar maakte, waren er geruchten in de media over "het onzedelijk gedrag van de gravin". De biograaf Roppe vermoedde met anderen dat deze werden uitgedacht om het imago van de gravin te beschadigen. De geruchten hadden betrekking op een zogenaamde voorechtelijke affaire van de koning met de gravin, maar ook op haar gedrag. Alles werd uit de kast gehaald om het huwelijk tegen te houden. De oudste bronnen over het vermeend onzedelijk gedrag dateren uit 1839.<ref>Roppe (1962), pagina 281-282</ref>
 
De Duitse amateur-genealoog en [[Nationaalsocialisme|nationaalsocialist]] Julius Schatt]] (1896-1959) melddebeweerde dat zijn grootvader Peter Heinrich Fitten (ca. 1836-1889) en diens zuster Elisabeth Ludovica Albertina Fitten (1808-1889) buitenechtelijke kinderen zouden zijn van de koning en de gravin. Schatt had alschreef in de periode 1930-1934 brieven aan de journalist [[Ernst Michel]] brieven geschreven over zijn vermeende koninklijke afstamming.<ref>[http://www.gahetna.nl/collectie/archief/pdf/NL-HaNA_2.22.06.ead.pdf Inventaris van de Losse Aanwinsten van de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief, verworven vanaf 1980], p. 18, Nationaal Archief</ref> Pas inIn 1950 kwam hij daar in bredere kring mee naar buiten. {{Refn|group=noot|Schatt kon zijn beweringen nooit met serieuze argumenten staven en de bronnen die hij noemde maken geen gewag van het bestaan van buitenechtelijke kinderen, zoals Schatt beweerde. Mogelijk heeft Schatt de formulering "kinderen die uit het huwelijk zouden geboren worden" verward met "kinderen die reeds zouden geboren zijn". Ook zouden de kinderen in het testament van Willem I genoemd zijn in doorgehaalde passages, maar die blijken over een ander onderwerp te handelen. Ook de vijf andere argumenten van Schatt kon D'Oultremonts biograaf Roppe weerleggen.}} De Nijmeegse hoogleraar geschiedenis [[Lodewijk Rogier]], die met Schatt sprak, stelde dat "men voor het geval stond van iemand die van een [[idee-fixe]] bezeten was, iemand wiens beweringen men niet ernstig kon opvatten".
 
Nadien bleven de beweringen over de beide kinderen echter opduiken. Met name in overzichten van buitenechtelijke kinderen van de Oranjes passeren ze nog al eens de revue, echter zonder inhoudelijke argumenten en een toelichting op het ontstaan van dit gerucht.<ref>''Oranje Bastaarden, een vademecum'', Hanno de Jongh</ref>