Gebruiker:B kimmel/kladblok4: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16:
}}
{{commonscatklein|Limulidae}}
'''Degenkrabben'''<ref name="GRZ">{{Citeer boek|achternaam = Bernhard Grzimek|titel = Het Leven Der Dieren Deel I: Lagere dieren| pagina's = Pagina 457, 458 |datum = 1971|uitgever = Kindler Verlag AG|ISBN = 90 274 8662 0}}</ref> (Limulidae) zijn een familie van [[geleedpotigen|geleedpotige]] dieren uit de orde van de [[zwaardstaarten]] (Xiphosura). Ze vormen een groep van primitieve dierenongewervelden die ondanks hun naam nauwer verwant zijn aan de [[spinachtigen|spinnen]] dan aan de [[kreeftachtigen]].
 
Degenkrabben hebben een kenmerkende lichaamsbouw; het lichaam is rond en plat en draagt een opvallende lange stekel aan de achterzijde. OndanksAan hetdeze vervaarlijkebeweeglijke voorkomenstekel kanis de stekelNederlandstalige nietnaam alste wapendanken. wordenHet gebruiktlichaam enbestaat bevatuit ookeen geenkopborststuk [[Vergif|gifapparaat]]dat beschermd wordt door een chitineuze plaat en een verhard achterlijf. Het voor- en achterlijf zijn met elkaar verbonden door een scharnier zodat het lichaam enigszins ingeklapt kan worden.<br>De bruine tot bruingrijze bovenzijde is bol en glad en heeft geen opvallende uitsteeksels. Aan de onderzijde echter zijn vooraan zes paar gelede, schaardragende poten aanwezig evenals zes paar tot kieuwen omgevormde rudimentaire poten aan de achterzijde. De maximale lichaamslengte bedraagt ongeveer zestig centimeter inclusief staartstekel, de mannetjes blijven aanzienlijk kleiner dan de vrouwtjes.
 
Degenkrabben zijn uitgesproken zeebewoners en hoewel ze zich op het land zeer onhandig voortbewegen wordt hun manier van zwemmen als zeer elegant omschreven. Tijdens het lopen op het strand worden de drie paar looppoten gebruikt om het lichaam van de bodem te tillen. en hetHet laatste potenpaar draagt vergrote lamellen en wordt gebruikt als een soort skistokken om het lichaam vooruit te duwen.<ref name="SPECTRUM"/>
Het lichaam bestaat uit een kopborststuk dat beschermd wordt door een chitineuze plaat en een verhard achterlijf. Het voor- en achterlijf zijn met elkaar verbonden door een scharnier zodat het lichaam enigszins ingeklapt kan worden. Aan de achterzijde van het achterlijf is een enkelvoudige staartstekel of telson aanwezig. Aan deze beweeglijke stekel is de Nederlandstalige naam te danken.
 
 
 
Degenkrabben worden gezien als levende fossielen; ze lijken sterk op hun voorouders die in het [[Paleozoïcum|laat-Paleozoïcum]] leefden. Soorten uit het geslacht ''[[Palaeolimulus]]'' zijn bekend uit het [[Carboon]] tot het [[Perm (periode)|Perm]], en leefden meer dan 250 miljoen jaar geleden. Deze lang uitgestorven vormen lijken echter al sprekend op de moderne vertegenwoordigers. Degenkrabben hebben vijf grote massa-extincties overleefd maar veel van de moderne soorten staan ernstig onder druk door menselijke activiteiten.
 
Degenkrabben hebben blauw bloed, dat amoebocyten bevat die hen beschermen tegen virale infecties, schimmels en bacteriën. In tegenstelling tot de meeste dieren aan wie geneeskrachtige eigenschappen worden toegedicht, is dit bij degenkrabben ook wetenschappelijk bewezen.
 
 
Degenkrabben zijn uitgesproken zeebewoners en hoewel ze zich op het land zeer onhandig voortbewegen wordt hun manier van zwemmen als zeer elegant omschreven. Tijdens het lopen op het strand worden de drie paar looppoten gebruikt om het lichaam van de bodem te tillen en het laatste potenpaar draagt vergrote lamellen en wordt gebruikt als een soort skistokken om het lichaam vooruit te duwen.<ref name="SPECTRUM"/>
 
 
Over het overgrote deel van de uitgestorven degenkrabben is weinig tot vrijwel niets bekend. Dit artikel gaat daarom uitsluitend over de moderne soorten, tenzij anders vermeld.
 
DegenkrabbenDe dieren worden gezien als levende fossielen; ze lijken sterk op hun voorouders die in het [[Paleozoïcum|laat-Paleozoïcum]] leefden. Soorten uit het geslacht ''[[Palaeolimulus]]'' zijn bekend uit het [[Carboon]] tot het [[Perm (periode)|Perm]], en leefden meer dan 250 miljoen jaar geleden. Deze lang uitgestorven vormen lijken echter al sprekendsterk op de moderne vertegenwoordigers. <br>Degenkrabben hebben vijf grote massa-extincties overleefd maar veel van de moderne soorten staan ernstig onder druk door verschillende menselijke activiteiten. Over het overgrote deel van de uitgestorven degenkrabben is weinig tot vrijwel niets bekend. Dit artikel gaat daarom uitsluitend over de moderne soorten, tenzij anders vermeld.
 
==Naamgeving en indeling==
[[Bestand:Chelicerata Collage.png|thumb|right|260px|Verschillende [[gifkaakdragers]], van linksboven met de klok mee: [[zeespinnen|zeespin]], [[zeeschorpioenen|zeeschorpioen]], [[spinnen (dieren)|spin]], degenkrab.]]
De wetenschappelijke naam van de groep, Limulidae, werd voor het eerst voorgesteld door [[William Elford Leach]] in 1819.<ref name="WORM">{{voetnoot web | url = http://www.marinespecies.org/aphia.php?p=taxdetails&id=150511| titel = Limulidae| auteur = World Register of Marine Species}}</ref> De naam is afgeleid van de geslachtsnaam ''[[Limulus]]'', die afkomstig is uit het [[Latijn]] en vrij vertaald ''een beetje scheef' betekent.
 
De wetenschappelijke naam van de klasse Merostomata betekent vrij vertaald 'dijbeenmondigen' en is afgeleid van de [[Grieks]]e woorden μηρός (meros, dij(been)) en στόμα (stoma, mond). Deze naam slaat op de manier waarop het voedsel wordt verkleind, namelijk door het met de dijen te vermorzelen. De naam van de orde Xiphosura is afgeleid van het Griekse woord Xiphos en betekent 'zwaard'.
 
In de literatuur worden verschillende Nederlandstalige namen gebruikt voor de familie Limulidae, zoals zwaardstaartigen<ref name="STRAND"/>, zwaardstaarten of pijlstaartkreeften.<ref name="DRAAD"/> Ook de diverse soorten degenkrabben staan bekend onder soms verwarrende namen die verwijzen naar kreeftachtigen. De Indonesische soort ''[[Molukkenkreeft|Tachypleus gigas]]'' bijvoorbeeld wordt wel molukkenkreeft genoemd. De [[Atlantische degenkrab]] wordt soms aangeduid met pijlstaartkreeft of koningskrab.<ref name="STRAND">{{voetnoot web | url = http://www.strandvondsten.nl/bibliotheek/vita_marina_zeebiologische_documentatie/zeebiologische_documentatie/geleedpotigen_71-82.pdf| titel = Degenkrabben, levende fossielen| auteur = Vita Marina - zeebiologische documentatie - M. Mellema}}</ref> Met deze laatste naam wordt veelal de soort ''[[rode koningskrab|Paralithodes camtschaticus]]'' aangeduid, die welwél tot de krabben behoort.
 
Ook in andere talen worden vaak namen gebruikt die aan kreeftachtigen refereren, zoals de [[Engels]]e benamingen 'horseshoe crab' en 'kingcrab'. In de [[Duits]]e taal worden de namen 'Pfeilschwanzkrebse', 'Hufeisenkrebse' en 'Königskrabben' gebruikt. Degenkrabben vertonen wel enige uiterlijke gelijkenissen met kreeftachtigen, zoals de vele poten die meestal scharen dragen. Ook het sterk vergrote en verharde pantser doet eerder denken aan een kreeftachtige dan aan een spinachtige.
 
===Indeling===
Degenkrabben behoren tot de [[Stam (biologie)|stam]] van de [[geleedpotigen|geleedpotige dieren]] (Arthropoda). Verder behoren zij tot de onderstam van de [[gifkaakdragers]] (Chelicerata), waartoe ook alle [[spinachtigen]] worden gerekend. De gifkaakdragers onderscheiden zich van de andere geleedpotigen doordat het voorste potenpaar ''niet'' is omgevormd tot antennes. Ze zijn veranderd in kleine tangachtige structuren die dienen om prooien vast te houden terwijl ze worden opgenomen door de monddelen. Deze pootachtige monddelen worden de chelicera genoemd en hieraan is de wetenschappelijke naam Chelicerata te danken. De moderne soorten maar ook het overgrote deel van de uitgestorven leden van de familie Limulidae lijken allemaal sterk op de vroegste vertegenwoordigers van de spinachtigen.<ref name="GRZ"/>
 
Degenkrabben behoren tot de klasse [[Merostomata]], dit is een kleine groep van in het water levende spinachtigen. De meeste andere spinachtigen zijn tegenwoordig op het land te vinden. Degenkrabben zijn naast de [[zeespinnen]] de enige moderne spinachtigengifkaakdragers die de zee nooit hebben verlaten. Er zijn weliswaar enkele [[Waterspinnen|spinnen]] die onder water kunnen leven evenals in het water levende [[Hydrachnidae|watermijten]], maar deze zijn ontstaan uit landbewoners die zijn teruggekeerd naar het (zoete) water.
 
Sommige wetenschappers vermoeden dat de degenkrabben geheel buiten de groep van spinachtigen moeten worden geplaatst. Volgens nieuwere inzichten moeten de degenkrabben in een recentelijk omschreven groep worden gezet; de [[Planaterga]]. Merostomata wordt in deze indeling gezien als een synoniem van Xiphosura.<ref name="LAMS">{{voetnoot web | url = https://academic.oup.com/zoolinnean/article/167/1/1/2420794| titel = Revised systematics of Palaeozoic ‘horseshoe crabs’ and the myth of monophyletic Xiphosura| auteur = James C. Lamsdell}}</ref> De zwaarddragers worden in deze indeling niet als een [[monophyletischMonofyletische groep|monophyletische]] groep gezien.<br>Er zijn echter ook biologen die de dieren sterk verwant achten aan de [[ricinuleïden]] (Ricinulei) die juist wel als spinachtigen worden gezien.<ref name="NAT">{{voetnoot web | url = https://www.nationalgeographic.nl/dieren/2019/02/bizarre-degenkrab-verwant-aan-spin| titel = Bizarre degenkrab verwant aan spin| auteur = National Geographic - Nadia Drake}}</ref>
 
==Evolutie==
[[Bestand:Mesolimulus with trackways 457565.jpg|thumb|right|260px|''[[Mesolimulus walchi]]'' met bodemafdrukken, van deze soort uit de [[Jura]] zijn veel fossielen bekend.]]
DierenDe dievroegste sterkvertegenwoordigers opvan de degenkrabben leken warenenigszins deop [[zeeschorpioenen]] (orde Eurypterida), die al sinds het [[Cambrium]] bekend zijn. Deze dieren leken enigszins op degenkrabben, zoals de uitgestorven ''[[Eurypterus]]'' die meer dan twee meter lang kon worden. Deze dierenZeeschorpioenen hadden eveneens een lange 'staart' ([[telson]]) maar waren te onderscheiden door de aangepaste zwempoten.<ref name="SPECTRUM"/>
 
De vroegste vertegenwoordigers van de degenkrabben worden tot de groepen [[zeeschorpioenen]] (orde [[Eurypterida]]) en de orde [[Aglaspida]] gerekend, die al sinds het [[Cambrium]] bekend zijn. De oudst bekende leden van de Xiphosurida, in feite de voorouders van de degenkrabben, ontstonden in het [[Paleozoïcum]], ongeveer 540 tot 250 miljoen jaar geleden. Ze kwamen samen met de [[trilobieten]] voor, die aan het einde van het [[Perm (periode)|Perm]] uitstierven. Naast de trilobieten verdween 95 procent van alle zeedieren. Gedurende het [[Mesozoïcum]] ontstonden de voorlopers van de huidige vormen van de degenkrabben, waarschijnlijk in de [[Europa (werelddeel)|Europese]] zeeën. Aan het einde van het Mesozoïcum vond een massa-extinctie plaats waarbij niet alleen de dinosauriërs uitstierven, maar ook grofweg de helft van alle ongewervelden die in zee leefden.<ref name="CRAB"/> Degenkrabben hebben waarschijnlijk kunnen overleven door op plaatsen gevestigd te zijnverblijven waar in al die tijd niet veel is veranderd, zogenaamde [[Refugium (ecologie)|refugia]].
 
De eerste degenkrabben metdie de karakteristieke afgeplatte kieuwpoten bezaten werden tot de onderorde [[Synziphosurina]] gerekend. Ze ontstonden vanaf het [[Siluur|boven-Siluur]] tot het [[Devoon]].<ref name="FOX"/> Deze soorten hadden nog geen samengestelde ogen en ze waren met een lichaamslengte tot vijf centimeter veel kleiner dan de moderne soorten. Bekende geslachten uit deze periode behoorden tot de geslachten ''[[Bunodes]]'' en ''[[Pseudoniscus]]''. Bij de meer recente soorten werd het aantal segmenten aan het achterlijflichaamssegmenten geleidelijk aan kleiner en de segmenten werden minder beweeglijk. Met name het aantal achterlijfssegmenten werd kleiner en de verschillende delen vergroeiden uiteindelijk met elkaar. Voorbeelden van dergelijke vertegenwoordigers zijn ''[[Euproops]]'' uit het [[Carboon]] en ''[[Palaeolimulus]]'' die bekend is uit het Carboon tot het [[Perm (periode)|Perm]].<ref name="STRAND"/>
 
In het [[Devoon|onder-Devoon]] ontstond de onderorde [[Limulina]], waartoe de moderne vertegenwoordigers behoren. De enige andere onderorde van de [[zwaardstaarten]], [[Bellinurina]], is al lange tijd uitgestorven. De recentelijk (2008) ontdekte soort ''[[Lunataspis aurora]]'', die uitstierf in het [[Ordovicium]], is nog niet bij een van deze twee groepen geplaatst.<ref name="ORDO">{{voetnoot web | url = http://www.museunacional.ufrj.br/mndi/Aracnologia/Xiphosura/Rudkin%20et%20al%202008.pdf| titel = The Oldest Horseshoe Crab: A Newxiphosurid From Late Ordovician Konservat-Lagerstätten Deposits, Manitoba, Canada| auteur = David M. Rudkin, Graham A. Young, Godfrey S. Nowlan}}</ref> De leden van de uitgestorven orde [[Aglaspidida]] werden eveneens lange tijd tot de gifkaakragers gerekend, maar bleken later meer verwant aan de trilobieten.
Regel 103 ⟶ 92:
}}
]]
Degenkrabben zijn door hun grootte en kenmerkende lichaamsbouw in één oogopslag van alle andere geleedpotigen te onderscheiden. De verschillende soorten zijn alleen al te herkennen aan hun lichaamsgrootte. Wat betreft lichaamsbouw lijken ze enigszins op de [[kopschildkreeftjes]] uit de orde Notostraca. Deze laatsten blijven met een lichaamslengte tot ongeveer tien centimeter echter aanzienlijk kleiner. De Atlantische degenkrab is een van de langste soorten en kan een totale lichaamslengte bereiken totvan ongeveer zestig centimeter.
 
Het lichaam bestaat uit twee delen die de [[Tagma (biologie)|tagmata]] worden genoemd.<ref name="FOX"/> Het voorste deel is het grootstegrootst en staat bekend als het kopborststuk maar ook benamingen als cephalothorax of prosoma worden wel gebruikt. Het kleinere achterste deel wordt het [[Opisthosoma|achterlijf]] genoemd, maar staat ook wel bekend als opisthosoma of abdomen.
 
Zowel het kopborststuk als het achterlijf worden aan de bovenzijde beschermd door brede, stevige schilden die bestaan uit [[chitine]] en niet verkalkt zijn. De schilden vormen samen een bijna cirkelvormig geheel en door de lange, 'steel'-achtige staartstekel lijkt de lichaamsvorm enigszins op een koekenpan.<ref name="LEKT"/> Tussen het kopborststuk en het achterlijf is een scharnier aanwezig, en ook de staartstekel is beweeglijk ten opzichte van het achterlijf. Door de platte, afgeronde lichaamsvorm biedt het lichaam minder weerstand tegen de golven in de zee. Ook kan het dier zich door het schoffelachtige lijf makkelijker ingraven in het zand.<ref name="DRAAD"/>
 
===Kopborststuk===
De lichaamsgrootte wordt bij degenkrabben echter uitgedrukt in de breedte van het prosoma op het breedte deel. Vrouwtjes van de [[Japanse degenkrab]] worden het grootst en bereiken een prosomabreedte van gemiddeld 27,8 centimeter. Bij de [[Atlantische degenkrab]] is dit 21,4 cm en bij de [[molukkenkreeft]] 21 cm. De [[Singapore degenkrab]] blijft met gemiddeld 13,4 cm het kleinst van de moderne soorten.<br>Er is echter een grote overlap binnen de verschillende soorten en bovendien blijven de mannetjes ongeveer een vijfde kleiner. Een vrouwtje van de Atlantische degenkrab bijvoorbeeld kan een prosomabreedte bereiken van 24,3 tot 35,1 centimeter terwijl dit bij een mannetje varieert tussen 13,7 en 21,3 cm.<ref name="CRAB"/>
 
Het kopborststuk wordt aan de bovenzijde beschermd door een stevig, plat en enigszins [[hoefijzer]]vormig pantser; het [[carapax]]. Het carapax of rugschild is [[convex]] en heeft een bruine tot grijze of olijfgroene kleur.
Regel 123 ⟶ 112:
C = [[Coxa]]<br>
T = [[Trochanter]]<br>
F = [[Femur (geleedpotige)|Femur]]<br>
P = [[knieschijfknie (geleedpotige)|Patella]]<br>
Ti = [[scheenbeen|Tibia]]
| Kolom2=
Regel 130 ⟶ 119:
L = [[Flabellum (degenkrab)|Flabellum]]<br>
La = [[Lamellen]]<br>
S = [[StekelCoxale stekel]]<br>
G = [[GnathocoxaGnathobases]]
}}
}}
Regel 139 ⟶ 128:
Het voorste paar aanhangsels is het kleinst, deze tangachtige grijporgaantjes dienen om voedsel naar de mondopening te brengen. Ze dragen kleine schaartjes aan het uiteinde en worden de [[cheliceer|cheliceren]] genoemd. Het zijn de enige lichaamsaanhangsels die voor de mond zijn gelegen. De cheliceren zijn zeer gevoelig en hebben drie tot vier miljoen tastzintuigjes aan de buitenzijde. Ze bestaan uit een basis die de coxa of heup wordt genoemd, en verder uit een groot, onbeweeglijk deel van de schaar met aan het uiteinde een beweegbare 'vinger'.
 
Achter de cheliceren is een paar [[pedipalp]]en gelegen, deze lijken op de looppoten maar hebben verschillende functies. Ze kunnen worden gebruikt om het lichaam te ankeren of dienen bij de voortplanting. Bij een aantal soorten zijn ze sterk aangepast bij de mannetjes om een vrouwtje vast te grijpen bij dehet voortplantingparingsritueel. Het eerste deel van de schaar van de pedipalp is hierbij verkort en het tweede deel heeft een haakachtig uiteinde dat precies onder het schild van een vrouwtje past.
 
Achter de pedipalpen zijn vier paar looppoten gelegen waarvan de voorste drie paar voorzien zijn van schaartjes. De looppoten hebben altijd een [[coxa]] of heup als eerste segment, gevolgd door een [[dijbeenring]] (trochanter), een [[dij]] (femur), een [[Knie (anatomie)|knie]] (patella), een [[scheen]] (tibia) en een [[Voet (anatomie)|voet]] (tarsus). De looppoten dragen aan de basis van de coxa stekelachtige structuren die in kam-achtige rijen zijn gelegen. Deze zogenaamde gnathobases (kauwpoten) dienen om prooien te vermalen, de stekels zijn zo geplaatst dat het voedsel maar een kant op kan en dat is richting de mondopening.<ref name="FOX"/>
Achter de pedipalpen zijn vier paar looppoten gelegen waarvan de voorste drie paar voorzien zijn van schaartjes.
 
De looppoten hebben altijd een [[coxa]] of heup als eerste segment, gevolgd door een [[dijbeenring]] (trochanter), een [[dij]] (femur), een [[Knie (anatomie)|knie]] (patella), een [[scheen]] (tibia) en een [[Voet (anatomie)|voet]] (tarsus). De looppoten dragen aan de basis van de coxa stekelachtige structuren die in kam-achtige rijen zijn gelegen. Deze zogenaamde gnathobases (kauwpoten) dienen om prooien te vermalen, de stekels zijn zo geplaatst dat het voedsel maar een kant op kan en dat is richting de mondopening.<ref name="FOX"/>
 
Het zesde, achterste potenpaar wordt aangeduid met 'duwpoten', ze dienen om het lichaam voort te duwen bij het lopen of graven. De duwpoten hebben geen gnathocoxa maar een stekelachtige structuur tussen de coxa en de trochanter die de coxale stekel wordt genoemd. De duwpoten zijn voorzien van spatel-achtige, platte uitsteeksels die uit elkaar worden gehouden tijdens het lopen. Aan de basis van de [[coxa]] van de duwpoot is aan de buitenzijde een flapachtig uitsteeksel aanwezig dat het [[Flabellum (degenkrab)|flabellum]] wordt genoemd. Lange tijd werd gedacht dat het orgaan werd gebruikt om de kieuwbladen te reinigen, maar hier is het te kort voor. Het flabellum is voorzien van gevoelig weefsel dat zeer veel zintuigcellen bevat. Het dient om de ingaande waterstroom van de kieuwen te 'proeven'. Het flabellum is wat betreft functie, lichaamspositie en gevoeligheid vergelijkbaar met het [[pectines]] van schorpioenen.
Regel 196 ⟶ 183:
 
===Telson===
Alle degenkrabben hebben aan het uiteinde van het achterlijf een lang, degenvormig aanhangsel dat de staartstekel of [[telson]] wordt genoemd.<ref name="LEKT">{{Citeer boek | titel = Lekturama Encyclopedie; Geheimen der dierenwereld deel 10 - Geheimen van de zeebodem: Ongewervelde dieren | pagina's = Pagina 62 | uitgever = Uitgeverij Lekturama}}</ref> De staartstekel is erg dik en wordt bijna twee keer zo lang als het lichaam enzodat valthet orgaan duidelijk opopvalt.<ref name="GRZ"/> De telson ziet er vervaarlijk uit maar kan niet worden gebruikt als steekwapen. Ook isbevat de stekel nietgeen giftig[[Vergif|gifapparaat]] zoals abusievelijk wel eens wordt gedacht.
 
De telson is beweeglijk en wordt gebruikt als hefboom om het lichaam om te draaien als een dierdegenkrab op de rug terecht komt door de golfslag in de getijdenzone.<ref name="DRAAD"/> Als eenhet degenkrabdier op het strand op zijn rug terecht komt heeft het dier veel meer moeite met zich op de buik te draaien.
Alle degenkrabben hebben aan het uiteinde van het achterlijf een lang, degenvormig aanhangsel dat de staartstekel of [[telson]] wordt genoemd.<ref name="LEKT">{{Citeer boek | titel = Lekturama Encyclopedie; Geheimen der dierenwereld deel 10 - Geheimen van de zeebodem: Ongewervelde dieren | pagina's = Pagina 62 | uitgever = Uitgeverij Lekturama}}</ref> De staartstekel is erg dik en bijna twee keer zo lang als het lichaam en valt duidelijk op.<ref name="GRZ"/> De telson ziet er vervaarlijk uit maar kan niet worden gebruikt als steekwapen. Ook is de stekel niet giftig zoals abusievelijk wel eens wordt gedacht.
 
 
De telson is beweeglijk en wordt gebruikt als hefboom om het lichaam om te draaien als een dier op de rug terecht komt door de golfslag in de getijdenzone.<ref name="DRAAD"/> Als een degenkrab op het strand op zijn rug terecht komt heeft het dier veel meer moeite met zich op de buik te draaien.
 
De doorsnede van de telson is meestal driehoekig, behalve bij de [[Singapore degenkrab]] die een ronde doorsnede van de staartstekel heeft. De soortaanduiding ''rotundicauda'' verwijst hiernaar en betekent vrij vertaald 'ronde staart'.
Regel 365 ⟶ 350:
 
===Bloedvloeistof===
Degenkrabben hebben een opvallende blauwe kleur bloedvloeistof waarin bloedcellen genaamd [[amebocyt]]en voorkomen. Deze beschermen tegen virale infecties, schimmels en bacteriën, amebocyten bevatten [[proteïne|eiwitten]] die heftig reageren op de aanwezigheid van bepaalde uitscheidingsstoffen van [[Gramkleuring|gramnegatieve]] [[bacterie|bacteriën]] zoals ''[[Escherichia coli]]''. Deze stoffen worden endotoxinen (of Lipide A) genoemd, ze zijn erg gevaarlijk als ze in de menselijke bloedbaan terecht komen omdat ze [[koorts]] kunnen veroorzaken (pyrogeen). Omdat de bloedcellen van degenkrabben sterk [[Bloedstolling|coaguleren]] op endotoxinen, worden zij gebruikt om deze gifstoffen op te sporen. Zo kan men in allerlei preparaten de aanwezigheid van dit endotoxine aantonen.<br>Het bloed van degenkrabben wordt voor deze doeleinden gebruikt in de medische industrie, bijvoorbeeld om te testen of bepaalde medische hulpmiddelen vrij zijn van endotoxinen. Voorbeelden zijn injectienaalden, [[implantaat|implantaten]] en [[pacemaker]]s. Voor de ontdekking van deze eigenschappen van het degenkrabbenbloed werden koijnen als proefdieren gebruikt voor het testen van lichaamsvreemde objecten in het menselijk lichaam. In de [[60-69|jaren 60]] werd een test ontwikkeld door de [[Verenigde Staten|Amerikanen]] [[Frederik Bang]] en [[Jack Levin]] waarbij het bloed van de [[Atlantische degenkrab]] werd gebruikt, de Limulus amebocyte lysaat-test of '''LAL'''-test. Later werd in [[Azië]] een vergelijkbare test ontwikkeld gebaseerd op het bloed van de daar voorkomende [[Japanse degenkrab]] (''Tachypleus tridentatus''), de '''TAL'''-test.
 
In Azië wordt de Japanse degenkrab gevangen voor het aftappen van het bloed voor medicinale doeleinden, het extract wat uit het bloed wordt gewonnen wordt TAL genoemd. In Azië worden de degenkrabben meestal niet deels afgetapt en vervolgens weer uitgezet, zoals in [[Noord-Amerika]] het geval is, maar is het de praktijk om de dieren helemaal leeg te laten bloeden met de dood als gevolg. De handel in het bloed van de degenkrab vertegenwoordigde een waarde van ongeveer miljoen 230 US$ in 2013 en de waarde in 2021 wordt geschat op ongeveer 385 miljoen US$. Omdat in China grote delen van de kustwateren commercieel gezien zijn leeggevist, wordt uitgekeken naar de wateren rond [[Vietnam]], [[Maleisië]] en [[Indonesië]].<ref name="IUCNJAP"/><br>In de Verenigde Staten worden de dieren gevangen, 'gemolken' in een laboratorium en vervolgens weer levend teruggezet. Bij dit onderzoek, waarbij meestal een grote hoeveelheid bloed wordt afgetapt, sterft ongeveer vijftien procent van de krabben in het lab zelf. Over de langetermijneffecten is weinig bekend. Mogelijk ligt het sterftecijfer nog veel hoger. Om de degenkrabbe voor verdere achteruitgang te behoeden, probeert de farmaceutische sector het krabbenbloed nu synthetisch te reproduceren. De huidige methode vormt tegenwoordig nog steeds de standaard voor het testen van medische instrumenten op een besmettinmg met bacteriën. Recentelijk wordt het bloed van de degenkrab ook gebruikt om infecties van bepaalde [[schimmels]] op te sporen.