Johan Samuel Creutz: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Lennart97 (overleg | bijdragen)
k →‎Particuliere opdrachten: link naar doorverwijspagina
Regel 16:
# De [[Kerkje aan de Zee (Urk)|Hervormde Kerk]] van [[Urk]] (1786).<ref>Daarover Von der Dunk 1995, p.106-107; De Vries 1962, p.282-289; De Vries 1986.</ref> De kerk bestaat nog, de bekroning van de toren werd tweemaal, in 1896 en in 1954, door een nieuwe vervangen. Dat het eiland in 1660 door de stad Amsterdam was aangekocht, verklaart de opdracht; elk jaar werd het door een stedelijke waterbouwkundige voor inspectie van de zeewering bezocht, terwijl voor grotere opdrachten automatisch de stadsfabriek werd ingeschakeld.<ref> Van Swigchem 1965, p.48 noot 79; De Vries 1962, p.272.</ref>
 
Daarnaast nam Creutz net als zijn voorganger De Witte vergeefs deel aan de prijsvraag voor het [[Stadhuis van Groningen|Stadhuis]] van [[Groningen (stad)|Groningen]] (1775).<ref> Voor zijn inzending onder het motto 'Honor Vitae Deliciae': Von der Dunk 2010, p.84-89, met afb. op p.234-235; alsmede Von der Dunk 1997, p.66-68.</ref> Voorts maakte hij in 1781 een onuitgevoerd geleven ontwerp voor een nieuwe [[Nicolaaskerk (Krommenie)|Hervormde kerk]] in [[Krommenie]].<ref>Van Vliet 1969, p.41-47.</ref>
 
Creutz was vanaf 1783 lid van de [[Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen|Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen]] in [[Haarlem]], waar hij in de commissie voor werktuig- en scheikunde actief zou zijn. Al in 1781 publiceerde hij een brochure over het uitbaggeren van het IJ.<ref>J.S.Creutz, ''Kort verhaal van de uitdiepingen gedaan, in den jaare 1779 en 1780 in 't Ye, voor de stad Amsterdam'', Amsterdam 1781.</ref> De door hem uitgedachte moddermolen bleek in 1785 echter in de praktijk onbruikbaar en betekende voor Creutz een enorme financiële strop.<ref>J.H.van den Hoek Ostende, 'Een baggermolen met hellend scheprad', in: ''Maandblad Amstelodamum'', 50 (1963), p.163.</ref>