Pieter Vreede: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Edoderoobot (overleg | bijdragen)
k #add_Authority_control
Regel 3:
 
== Privé-leven ==
Vreede, telg uit het geslacht [[Vreede]], studeerde rechten aan de plaatselijke [[universiteit van Leiden]]. Hij waskwam toen aluit een vermogendvermogende manfamilie. wantIn hijde jaren 1780 woonde hij in een statig herenpand aan de nieuwsteeg,Hooigracht dat(nu hedendaagsnummer nog27). bestaatLater enbetrok hij een statig pand in de Nieuwsteeg, dat nu nog bekendstaat om de prachtige schilderingen van [[Dirk Dalens III]]. Pieter Vreede trouwde in totaal drie keer., Tweemet vanGeertruida zijnMarkon, Suzanna Markon en vrouwenMaria overledenMarijt. Hij kreeg in totaal twaalf kinderen (één van zijn zonen was molenaar in [[Riethoven]]). ZijnMet zijn laatste vrouw was, de jonge M.Maria van der LecqMarijt, dieschreef een begaafd schrijfster was. Samen schreven zehij romans en ook schreef hij pamfletten over het ''diep gevallen fabriekswezen''. In 1837 overleed Pieter Vreede op zevenentachtigjarigezesentachtigjarige leeftijd.
 
== Politieke activiteiten ==
Hij schreef [[pamflet]]ten onder het pseudoniem E.H.J ('Een Hollands Ingezetene'), Harmodius Friso Frank de Vrij tegen het [[stadhouderlijk stelsel]] en de aristocratie, in 1783 muziek voor de bijeenkomst van de patriotten in de [[Handboogdoelen (Amsterdam)|Handboogdoelen]]. HijBij wasde voorzitterHollandse Vergadering van Burgerkorpsen in oktober 1785 trad hij op als secretaris en was hij afgevaardigde vannamens [[Leiden]]. inIn oktoberdie 1785hoedanigheid hielp hij bij het opstellen van het ''Leids Ontwerp'' samen met [[Wybo Fijnje]], [[Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825)|Rutger Jan Schimmelpenninck]], [[Cornelis van Foreest (1756-1825)|Cornelis van Foreest]] en [[Jacobus Blaauw]] als afgevaardigde van [[Gouda]].
 
Na de Pruisische inval van september [[1787]] vluchtte hij in eerste instantie via de [[Waddeneilanden]] en [[Hamburg]] naar [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]]. Vreede vestigde een [[lakenindustrie|laken]]fabriek en een protestantse gemeente in [[Lier (België)|Lier]] in het kartuizerklooster, dat al enige jaren leeg stond, nadat [[keizer Jozef II]] de orde had opgeheven. Personeel en weefgetouwen liet hij uit Leiden overkomen. Na het uitbreken van de [[Brabantse omwenteling]], vestigde Vreede zich in [[Tilburg]], net als [[Diederik Johan (II) van Hogendorp|Diederik Johan van Hogendorp]]. Na de Franse inval in 1795 nam [[Pichegru]] nam intrek in Vreede'sVreedes huis, dat tijdelijk fungeerde als hoofdkwartier. In 1796 werd hij lid van de [[eerste Nationale Vergadering]].
 
Vreede was een fel voorstander van een [[Unitarisme (politiek)|unitarische]], gecentraliseerde staatsvorm en was nauw betrokken bij de [[staatsgreep]] van 22 januari [[1798]], waarbij de [[federalisme|federalisten]] uit de vergadering werden verwijderd. Hiervoor werd steun gezocht bij graaf [[Paul Barras]], het invloedrijke lid van het Franse [[Directoire]], die tegen een hoog bedrag aan steekpenningen bereid bleek om zich in te zetten om het Directoire achter de staatsgreep te krijgen. Aangezien de uiteindelijke betaling moeilijkheden opleverde, ging Barras akkoord met een gedeeltelijke uitkering in natura. Vreede trok daar profijt van, aangezien hij lakenhandelaar was. Vreede en onder meer [[Wybo Fijnje|Fijnje]] namen na de staatsgreep zitting in het [[Uitvoerend Bewind]].
 
Hij was de voornaamste opsteller van de [[Staatsregeling]], waarbij de departementen en gemeenten veel aan autonomie verloren. De nieuwe grondwet werd op [[23 april]] [[1798]] met overweldigende meerderheid, maar bij een lage opkomst, door de bevolking goedgekeurd.
 
Na eenEen tweede [[staatsgreep]] van 12 juni 1798 door Daendels, ontsnaptemaakte hijeen einde aan het revolutionaire bewind. Hij ontsnapte door een raam en week hij uit naar [[Tilburg]]. Hij verhuisde nog een keer naar [[Waalre-dorp|Waalre]] waar hij in [[1792]] de [[Volmolen (Waalre)|Waalrese Watermolen]] had gekocht. Vreede speelde geen politieke rol meer. Hij correspondeerde met [[Adam Gerard Mappa]], die naar de VS was geëmigreerd. Uiteindelijk leefde hij teruggetrokken in zijn huisje en, toen zijn vriend [[Adriaan van der Willigen]], die [[Landdrost|drossaard]] was van Tilburg, hem in [[1814]] wilde bezoeken, trof hij hem aan als ''een vergeten boer''.
 
Na 1815 zette hij zijn politieke carrière voort in het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden]]. Vanaf 1815 was hij lid van de provincieraad van [[Noord-Brabant]]. In [[1816]] verzocht hij koning [[Willem I der Nederlanden|Willem I]] om een betrekking en in [[1816]] ging hij in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] werken. Hij werkte daar als ontvanger van convooi- en licentgelden.