Pieter Vreede: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k #add_Authority_control |
|||
Regel 3:
== Privé-leven ==
Vreede, telg uit het geslacht [[Vreede]], studeerde rechten aan de plaatselijke [[universiteit van Leiden]]. Hij
== Politieke activiteiten ==
Hij schreef [[pamflet]]ten onder het pseudoniem E.H.J ('Een Hollands Ingezetene'), Harmodius Friso Frank de Vrij tegen het [[stadhouderlijk stelsel]] en de aristocratie, in 1783 muziek voor de bijeenkomst van de patriotten in de [[Handboogdoelen (Amsterdam)|Handboogdoelen]].
Na de Pruisische inval van september [[1787]] vluchtte hij in eerste instantie via de [[Waddeneilanden]] en [[Hamburg]] naar [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]]. Vreede vestigde een [[lakenindustrie|laken]]fabriek en een protestantse gemeente in [[Lier (België)|Lier]] in het kartuizerklooster, dat al enige jaren leeg stond, nadat [[keizer Jozef II]] de orde had opgeheven. Personeel en weefgetouwen liet hij uit Leiden overkomen. Na het uitbreken van de [[Brabantse omwenteling]], vestigde Vreede zich in [[Tilburg]], net als [[Diederik Johan (II) van Hogendorp|Diederik Johan van Hogendorp]]. Na de Franse inval in 1795 nam [[Pichegru]]
Vreede was een fel voorstander van een [[Unitarisme (politiek)|unitarische]], gecentraliseerde staatsvorm en was nauw betrokken bij de [[staatsgreep]] van 22 januari [[1798]], waarbij de [[federalisme|federalisten]] uit de vergadering werden verwijderd. Hiervoor werd steun gezocht bij graaf [[Paul Barras]], het invloedrijke lid van het Franse [[Directoire]], die tegen een hoog bedrag aan steekpenningen bereid bleek om zich in te zetten om het Directoire achter de staatsgreep te krijgen. Aangezien de uiteindelijke betaling moeilijkheden opleverde, ging Barras akkoord met een gedeeltelijke uitkering in natura. Vreede trok daar profijt van, aangezien hij lakenhandelaar was. Vreede en onder meer [[Wybo Fijnje|Fijnje]] namen na de staatsgreep zitting in het [[Uitvoerend Bewind]].
Hij was de voornaamste opsteller van de [[Staatsregeling]], waarbij de departementen en gemeenten veel aan autonomie verloren. De nieuwe grondwet werd op [[23 april]] [[1798]] met overweldigende meerderheid
Na 1815 zette hij zijn politieke carrière voort in het [[Verenigd Koninkrijk der Nederlanden]]. Vanaf 1815 was hij lid van de provincieraad van [[Noord-Brabant]]. In [[1816]] verzocht hij koning [[Willem I der Nederlanden|Willem I]] om een betrekking en in [[1816]] ging hij in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] werken. Hij werkte daar als ontvanger van convooi- en licentgelden.
|