Yvette (Maupassant): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
De abt van sion (overleg | bijdragen)
k Invulling parameters sjabloon
Regel 1:
{{meebezig}}{{wikify}}
{{Wikify||2020|10|19}}
'''''Yvette''''' is een boek van schrijver [[Guy de Maupassant]] uit 1884.
 
== Inhoud ==
Guy de Maupassant verbeeldt een schaduwmaatschappij naast de echte, waar de in de echte maatschappij deugdzaam lijkende mensen zich op het pad van de ondeugd begeven. In dit boek gaat het hierbij om de betaalde liefde.
 
== Personages ==
De vier hoofdpersonen in Yvette zijn Markiezin Obardi, haar dochter Yvette, Hertog Jean de Servigny en Baron Léon Saval, vier buitengewoon interessante persoonlijkheden.
 
Markiezin Obardi is geen echte markiezin, evenmin als Hertog Jean de Servigny en Baron Léon Saval een echte hertog en een echte baron zijn. Eigenlijk heet ze - zo zegt men - Octavie Bardin: "Zij heeft de eerste letter van haar voornaam aan haar achternaam geplakt en daarna de eerste letter laten vallen." In haar omgeving kwam men "omdat je er kunt kaarten, omdat de vrouwen er geen last hebben van deugdzaamheid en de mannen er niet te vertrouwen zijn." Hoewel de markiezin zich over het algemeen als een dame gedraagt, komt haar eenvoudige komaf op een zeker moment aan het licht. Dat gebeurt in het kader van een woede-aanval, die ze - anders dan de echte dames - niet kan verhullen: "In haar aderen stroomde nog het bloed van een vrouw uit het volk, dat snel kon koken." In haar eigen optiek had ze zich, hoewel ze van de betaalde liefde leefde ("Ja, zo is het! Ik laat mij voor de liefde betalen. En wat dan nog?"), boven haar komaf uitgewerkt: "Als ik het niet deed," zegt ze tegen Yvette, "dan stond jij nu ergens in de keuken, net als ik vroeger, en dan kon je je de hele dag afbeulen voor vijftien stuivers, en dan moest je de vaat doen en je door je mevrouw naar de slager laten sturen, versta je, en als je te lang wegbleef, dan zou ze je er uitmieteren, terwijl je nu de hele dag weg kunt blijven, omdat ik mij voor de liefde laat betalen!"
Regel 14 ⟶ 15:
Hertog Jean de Servigny is een authentieke Parijse bon-vivant, rijk en in de breedste zin van het woord beweeglijk: "Hij stond bekend als een pretmaker, maar ook als iemand die geestig was, over fortuin en relaties beschikte, gemakkelijk en beminnelijk in de omgang, met een losheid om zich in de wereld te bewegen waarvan sommige mannen het geheim bezitten." Hij kon zich laten gaan, maar nooit tot het uiterste: "Onverschillig en hartstochtelijk liet hij zich op de stroom meedrijven zonder de macht over zichzelf te verliezen, ten prooi aan tegenstrijdige instincten die hij probeerde te bevredigen, maar ten slotte slechts gevolg gevend aan wat zijn verstand hem gebood, het verstand van een onbezorgde pretmaker die als een weerhaan met alle winden meewaait en voordeel trekt van omstandigheden, waarvoor hij niet de minste moeite heeft gedaan." In het boek ontwikkelt hij zich beter - en eerlijker - dan deze beschrijving doet vermoeden: "Toch kan ik nu en dan nog oprecht zijn, zoals je ziet, en ik ben zelfs in staat om van iemand te houden, zoals je zoudt kunnen zien," zegt de Hertog op een gegeven moment, in een bui van eerlijkheid, tegen Yvette.
 
De beschrijving van Baron Léon Saval blijft kort. Ook hij is rijk, maar trekt de aandacht min of meer zonder dat hij het doorheeft: "Hij was een van die prachtige reuzen, naar wie de vrouwen op straat het hoofd omwenden." In zijn eerlijkheid en bescheidenheid (van dit laatste heeft Jean de Servigny geen last) zegt hij, als het gaat om de verzonnen adellijke titel die hem bij toetreding tot de schaduwmaatschappij van Markiezin Obardi onontkomelijk te wachten staat: "Geen sprake van! Ik wil mij niet blootstellen aan de belachelijkheid van een titel die mij niet toekomt, zelfs niet voor één avond en zelfs niet in het gezelschap van die lieden. Ik denk er niet aan!" Desalniettemin ontkomt hij er niet aan om Baron Saval te worden, zoals een ander (rand)personage, Prins Kravalov, prins is geworden: "(...), Prins Kravalov is een Rus... een echte Rus die Russisch praat, die in Rusland geboren is en die misschien een geldig paspoort heeft om zich in Frankrijk op te houden, maar wiens naam en wiens titel vals zijn." Hetzelfde geldt voor de Italiaanse Ridder Valreali.
 
== De ruimte ==
Het verhaal speelt zich af op twee plaatsen: [[Parijs]] en [[Bougival]].
 
Alle personages leven in het negentiende-eeuwse Parijs, de bruisende hoofdstad van Frankrijk. Guy de Maupassant roept de stad niet op door bekende monumenten te benoemen, maar door de typische sfeer te beschrijven: "Op de boulevard heerste een grote drukte, de drukte van een late zomeravond, het gewriemel van een mensenmenigte die als een rivier voorbij stroomt, murmelend en alles in zich opzuigend, onstuimig en vol levensvreugde." In de hoofdstad was er sprake van een saloncultuur, waarbij (rijke) mensen elkaar ontmoetten. Hertog Jean de Servigny en Baron Léon Saval worden gepresenteerd als vertegenwoordigers van deze rijke élite. Zo schrijft hij over de hertog: "Als een echte Parijzenaar, luchthartig, sceptisch, veranderlijk, gemakkelijk over te halen, tegelijk wilskrachtig en besluiteloos, tot alles en niets in staat, een verstikte egoïst met opwellingen van edelmoedigheid, verbraste hij zijn inkomen zonder zich aan overdrijvingen schuldig te maken, altijd op vermaak bedacht en tegelijk vol zorg voor zijn gezondheid." Ook Markiezin Obardi houdt een salon, "een mooi modern herenhuis" aan de Rue de Berri, maar het is geen gewone [[salon]]: "Hier, in deze salon worden vrouwen te koop aangeboden, nieuw of gebruikt," zegt Jean de Servigny staalhard tegen de verwonderde Léon Saval, "(...). Daar is de Beurs. Je kent het. Daarachter wordt gedanst. Je kunt er een bod doen op de onschuld. Het is het heiligdom waar de jeugd wordt verhandeld. De dames tonen er zonder de minste terughouding hun producten."
 
Bougival is een plaats, die een eind ten westen van Parijs ligt, en evenals de hoofdstad aan de Seine. Naar die plaats wil Markiezin Obardi haar salon gedurende de hitte van de zomer overbrengen: "Heb ik u al verteld, hertog, dat ik in Bougival voor twee maanden een villa heb gehuurd? Ik reken er op dat u mij komt opzoeken. U kunt uw vriend meebrengen." Bougival is een landelijke plaats, waar rust heerst na het jachtige leven in de hoofdstad: "De zon ging onder achter de bomen, op reis naar andere streken. Het was of men de tevredenheid van de sluimerende aarde inademde, alsof de diepe stilte vervuld was van de achteloosheid waarmee de wereld leeft."
Regel 26 ⟶ 27:
Het verhaal is eenvoudig, maar door de zorgvuldige evocaties van de personages en de plaatsen zeer doeltreffend. Allereerst speelt Guy de Maupassant met het contrast tussen de jachtigheid van het stadsleven en de rust van het plattelandsleven. Dit contrast vormt voor hem het uitgangpunt om de persoonlijkheidsstructuur van Yvette in de grondverf te zetten: was de dochter van Markiezin Obardi in de stad altijd vrolijk: "(...), altijd opgewekt, altijd bereid tot een feestje, een meisje dat niets liever doet dan lachen en dansen tot zij er bij neervalt" (een beschrijving die een beetje omineus is), op het platteland is zulks niet zonder meer het geval: "(...). Zij zei bijna niets. Zij maakte een kwijnende ernstige indruk." Dan komt de aap uit de mouw: Yvette lijdt aan stemmingswisselingen: "Ik ben trouwens nooit twee dagen lang dezelfde. De ene dag ben ik uitgelaten en de volgende dag zit ik in zak en as," en, erger nog: "Er zijn dagen waarop ik in staat zou zijn mensen te doden, (...). En op andere dagen huil ik bij de minste aanleiding." Deze stemmingswisselingen vormen de drijvende kracht achter het verder eenvoudige verhaal.
 
Na de uitvoerige inleiding over de bijzondere Parijse salon van Markiezin Obardi, waar dus allerlei, door haar van allerlei verzonnen adellijke titels voorziene, maar vooral leugenachtige rijke personages rondlopen, komt het echte verhaal pas op gang in de door haar gehuurde villa in Bougival. Met de rust komen daar de verdieping en de reflectie. De tijd in dit buitenverblijf concentreert zich rond de vier hoofdpersonages. Markiezin Obardi trekt op met Baron Léon Saval, op wie ze - waarschijnlijk echt - verliefd is, Yvette met Hertog Jean de Servigny, die - echt - op haar verliefd is. In beide verliefdheden schemert - anders dan men zou verwachten in een gespeeld-authentieke context - echte liefde door. Dat maakt het hele gebeuren extra realistisch en dramatisch, aangezien men in het gegeven kader van de betaalde geen echte liefde verwacht en mag verwachten: "Servigny," zegt Markiezin Obardi tegen Yvette, "is en pretmaker en een egoïst. Hij zal alleen trouwen met een vrouw uit zijn eigen kringen, die even rijk is als hij."
 
Door de verschillende ontwikkelingen in en rond de salon van haar moeder wordt Yvette op een bepaalde manier wakker geschud. Ze ontdekt - Guy de Maupassant laat het groeiende besef zeer geleidelijk in het verhaal sijpelen (Hertog Jean de Servigny speelt er een rol bij) - dat haar moeder er praktijken op nahoudt, die tegen de regels van de netheid en het fatsoen ingaan, en zelfs beschamend zouden kunnen zijn. Ze besluit dan om het spel niet langer te willen meespelen, en spreekt er haar moeder op aan: "U moet mij... beloven... dat wij allebei weggaan, heel ver weg, ergens op het land, waar wij als gewone boerenvrouwen zullen leven. En niemand zal weten wat er van ons geworden is." Hierop ontwikkelt de hierboven besproken woede van haar moeder zich: "Hou je mond! Ik duld niet dat je op die manier tegen mij spreekt. Ik ben niet minder dan een andere vrouw, versta je? Ik laat mij voor de liefde betalen. Dat wil ik best weten en daar ben ik trots op. Ik heb lak aan fatsoenlijke vrouwen." Overigens was ze er verbaasd over dat Yvette het nog niet wist: "Die domme gans had allang alles kunnen weten." Het is nu duidelijk dat dat niet het geval was.
 
Yvette overweegt dan allerlei uitwegen: huislerares worden en in het klooster intreden werden gewogen en te licht bevonden: "Zij besloot een einde aan haar leven te maken." Na op onderzoek te zijn gegaan hoe ze dit het beste zou kunnen aanpakken - de dolk of de revolver, ophanging of verdrinking kwamen voor haar niet in aanmerking - koos ze voor de vergiftiging met [[chloroform]], waarover ze in de krant had gelezen, dat het bij iemand succesvol was geweest: "Zij wilde geen pijn lijden en niet braken.".
 
Vanaf dit moment ontstaat er - hoe ernstig de zaak ook is (Yvette schrijft een afscheidsbrief: "Ik maak een einde aan mijn leven, omdat ik niet een vrouw wil worden die zich voor de liefde laat betalen") - ruimte voor een zekere, bescheiden mate van humor. Guy de Maupassant beschrijft hoe Yvette een aantal apotheken afreist om flesjes met chloroform te kopen, om zo uiteindelijk een voldoend grote dosis op te sparen. Hij spot een beetje met haar grote gevoelens en vergroot die uit: "(...), met de onverschrokkenheid waarmee de Christelijke martelaressen de arena binnentraden, waar zij door de leeuwen werden opgewacht." Maar wanneer Yvette het middel gaat gebruiken, komt ze erachter dat het middel veeleer (aangename) hallucinaties teweeg brengt, dan de dood - zoals bij bepaalde soorten drugsgebruik. In katzwijm gevallen reageert ze niet meer op signalen van buitenaf. Dan komt Hertog Jean de Servigny in actie (de anderen durven niet of trekken zich terug), gedreven door echte liefde. Hij handelt snel en adequaat: hij laat de ramen openzetten en vlugzout halen, waardoor Yvette bijkomt. De afscheidsbrief steekt hij weg, denkend: "Misschien is het beter dat de markiezin die brief niet leest." "Hij voelde dat zij een beroep op hem deed en hij boog zich over haar heen. Hun lippen vonden elkaar."
Regel 36 ⟶ 37:
== Conclusie ==
In Yvette doet de geweldige vertaller, die Guy de Maupassant is, verschillende dingen om zijn lezers te laten kennismaken met de negentiende-eeuwse visie op een verschijnsel dat van alle tijden is: de liefde. Bij de "verdorven" moeder, die Markiezin Obardi is, groeit Yvette in een vorm van kinderlijke onschuld op, totdat ze ontdekt hoe de vork in de steel zit: haar moeder doet niet in liefde, maar in betaalde liefde (zij het van de betere soort: "Het is een wereldje op zichzelf, een heel andere kring dan die van de echte straatslijpsters"). Zelf wil ze dat niet. Op zoek naar het grote en indrukwekkende, waarover ze in talloze romans heeft gelezen, wil ze fatsoenlijk leven en het niveau van de echte liefde bereiken. Hertog Jean de Servigny, beduidend minder verdorven dan de anderen, de markiezin incluis, helpt haar - zelf op haar verliefd - op die weg. In die vonk van authentieke liefde herkennen beiden elkaar. Deze latente, maar al voortdurend aanwezige vonk, die zich door de andere soort liefde, de betaalde, niet laat verstikken, maakt en houdt Guy de Maupassants Yvette de moeite van het lezen waard, tijdloos, klassiek.
 
== Gegevens ==
Guy de Maupassant, Yvette (vert. [[Adriaan Morriën]]), Amsterdam, 1958 (vert. 1957)
 
[[Categorie:Roman uit 1884]]