Supernova: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 57012503 van 2A02:1811:D22:2C00:347F:69C3:EFF8:1AA (overleg) ongedaan gemaakt - Vind dat stukje toch best wel interessant
Label: Ongedaan maken
Regel 9:
De naam "supernova" (de "super"-variant van een ''[[nova (sterrenkunde)|nova]]'' = nieuwe ster) wijst op het opvallendste kenmerk van een supernova: de grote helderheidstoename. Waar de ster voorheen zo zwak was dat hij niet of nauwelijks zichtbaar was, kan hij afhankelijk van de afstand als supernova enige tijd de hemel domineren.
 
Dit spectaculaire verschijnsel is vrij zeldzaam. Over de afgelopen 2000 jaar zijn er in ons eigen melkwegstelsel minder dan tien waargenomen: in de jaren 185, 386 (misschien), 393, 1006, 1054, 1181, 1572 en 1604. Er moeten er meer zijn geweest, want van sommige recente supernovae zijn in radiostraling de uitdijende restanten nog zichtbaar. Maar die zijn niet door mensen gezien, bijvoorbeeld doordat de supernova aan het oog werd onttrokken door donkere gaswolken, of doordat de telescoop nog niet was uitgevonden. Geschat wordt dat er in een melkwegstelsel als het onze gemiddeld één tot drie supernovae per eeuw optreden. Je mama is ook een ster
 
Na een supernova kan van de ster een zogenaamde [[neutronenster]] overblijven: een klein, superzwaar lichaam, of als de massa daar groot genoeg voor was, een [[zwart gat]], een lichaam zo zwaar en dicht dat zelfs licht niet kan [[ontsnappingssnelheid|ontsnappen]] aan zijn [[zwaartekracht]]. De lagen van de ster die bij de explosie worden afgestoten, worden na enkele jaren voor telescopen zichtbaar als een zich uitbreidende nevelvlek, de [[supernovarest]]. Een voorbeeld is de [[Krabnevel]], die ontstaan is bij de [[SN 1054]], een supernova die werd waargenomen in het jaar 1054.