Kritik der praktischen Vernunft: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Infobox toegevoegd
red.
Regel 39:
| extra portaal =
}}
[[Bestand:Immanuel Kant (painted portrait).jpg|thumb|right|200px|Immanuel Kant]]
'''Kritik der praktischen Vernunft''' is de titel van het tweede hoofdwerk van [[Immanuel Kant]]. Het werk wordt ook wel als de "tweede Kritik" aangeduid (naast de "[[Kritik der reinen Vernunft]]" en de "[[Kritik der Urteilskraft]]"), en het verscheen in [[1788]].
 
Hierin'''''Kritik behandeltder praktischen Vernunft''''' is het tweede hoofdwerk van [[Immanuel Kant]]. Het boek, verschenen in [[1788]], behandelt zijn [[moraalfilosofie]]/ en [[ethiek]]. Het wordt ook wel aangeduid als de "tweede kritiek" (naast de ''[[Kritik der reinen Vernunft]]'' en de ''[[Kritik der Urteilskraft]]'') en het geldt tot op heden als een van de belangrijkste werken over de praktische [[filosofie]].
 
== Het categorisch imperatief ==
Kant onderscheidtmaakt een onderscheid tussen maximes en imperatieven. De eerste zijn persoonlijke gedragsregels, volgens de welkedewelke een bepaald individu feitelijk handelt. De tweede zijn gedragsregels waaraan mensen zich zouden moeten houden en die gelden voor elk menselijk wezen. De imperatieven kan men op hun beurt weer onderverdelen in hypothetische (iets wordt noodzakelijk geacht als middel voor iets anders) en categorische (gelden onvoorwaardelijk). Aangezien volgens Kant een morele wet moet kunnen gelden voor alle mensen, altijd en overal, kan hij dus niet conditioneel gebonden zijn aan voorwaarden. Een morele wet zal daarom de vorm hebben van een [[categorischcategorische imperatief]]. De leer van de categorische imperatief belichaamt als kenmerk van de moraliteit de strikte veralgemeniseerbaarheid van persoonlijke handelingsprincipes (grondstelling).
Kernpunt van het werk is de leer van de [[categorische imperatief]], die als kenmerk van de moraliteit de strikte veralgemeniseerbaarheid van persoonlijke handelingsprincipes (grondstelling) belichaamt.
 
De geldingskracht van de morele plicht staat voor Kant buiten kijf, maar hij wil nagaan waaraan deze plicht haar dwingenddwingende karakter ontleent. Hoe is een categorisch imperatief mogelijk? Kant stelt drie formuleringen van het [[categorisch imperatief]] op:
# Handel enkel volgens de gedragsregels waarvan je kan willen dat zij een algemene wet zouden zijn
# Handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van ieder ander, nooit als louter middel benadert, maar steeds ook als doel
# Handel volgens zodanige gedragsregels, dat uw wil zichzelf tegelijk als algemeen-wetgevend kan beschouwen.
 
Met deze derde formulering komt Kants visie op moraal en haar analogie met zijn visie op de kennis scherp naar voor. Kant leidt de principes van de moraal direct af uit de menselijke [[rede]], in plaats van uit een goddelijk voorschrift. De mens is als redelijk wezen vrij, en kan naar de principes van de rede handelen. Deze vaardigheid kan het instinctmatig en lustgeleide handelen evenzo overwinnen, als het handelen uit pragmatische of tactische motieven.
De mens is als redelijk wezen vrij, en kan naar de principes van de rede handelen. Deze vaardigheid kan het instinctmatig en lustgeleide handelen evenzo overwinnen, als het handelen uit pragmatische of tactische motieven.
 
== Afleiding van de zeden ==