Geschiedenis van Zuid-Azië: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
herschikking ongedaan gemaakt. Toelichting op de overlegpagina: Overleg:Geschiedenis van Zuid-Azië#Herschikking
Label: Handmatige ongedaanmaking
Regel 829:
 
== Vroegmoderne Tijd: van Mogolrijk naar de Britse Raj ==
[[Bestand:Almeida armada of 1505 (Livro de Lisuarte de Abreu).jpg|thumb|300px|Tekening van de 7e Portugese India Armada uit het ''Livro de Lisuarte de Abreu'' (rond 1565). Met dergelijke vloten veroverden de Portugese bevelhebbers [[Francisco de Almeida]] en [[Afonso de Albuquerque]] in het begin van de 16e eeuw het monopolie op de zeehandel in de Indische Oceaan op de Arabieren en Indische heersers]]
[[Bestand:European settlements in India 1501-1739.png|thumb|300px|Europese kolonies in India in de 17e en begin 18e eeuw]]
 
=== Komst van Europeanen ===
India was al bekend bij de Europeanen sinds de oudheid. Vanuit het Romeinse rijk werd door met name Griekse handelaren intensieve handel met India gedreven. In de Middeleeuwen werd het contact een stuk minder intensief en verliep de handel tussen Europa en Indië voornamelijk via Arabische tussenhandelaren. In deze periode was de handel over de Indische Oceaan in principe vrij.
 
De Portugezen waren de eerste Europeanen die Indië bereikten, toen [[Vasco da Gama]] de zeeroute om [[Kaap de Goede Hoop]] ontdekte in 1498. Binnen een paar jaar hadden de Portugezen met toestemming van lokale heersers enkele handelsposten en forten gesticht langs de [[Malabarkust]]. Een belangrijke Portugese bezigheid was de zeeroverij en het afpersen van Arabische handelaren. Handelaren die niet overvallen wilden worden konden een certificaat kopen dat ze tegen de Portugese zeerovers beschermde. Vanzelfsprekend stuitte deze gang van zaken op verzet, maar in de [[slag bij Diu]] (1509) versloegen de Portugezen een gezamenlijk Arabisch-Indische vloot van het [[Mammelukkensultanaat Caïro]], [[Sultanaat Gujarat|Gujarat]] en [[Kozhikode (stad)|Calicut]]. De Portugese hegemonie in de Indische Oceaan en het monopolie op de handelsroutes werden daarmee bevestigd. De situatie zou ongeveer een eeuw lang zo blijven. In de 16e eeuw bezaten de Portugezen een keten van kolonies en forten langs de kust, die de basis voor hun handel en piraterij vormden. De hoofdstad van [[Portugees-Indië]] was [[Oud Goa]], dat uitgroeide tot een bloeiende metropool.
 
Het Portugese monopolie verdween met de komst van andere Europese machten in de 17e eeuw. Deze werden verwelkomd door de inheemse heersers, omdat ze tegen de Portugezen en elkaar uitgespeeld konden worden. De Engelsen, Fransen, Nederlanders en Denen zetten [[compagnie (handelsonderneming)|compagnie]]ën op om de handel met Indië te coördineren. Deze compagnieën vormden ook het bestuur van de kolonies. In het midden van de 17e eeuw hadden de Nederlanders langs de Malabar- en [[Kust van Coromandel|Coromandel]]kusten verschillende kolonies gesticht. De Britten arriveerde ongeveer in dezelfde periode. De Britse [[East India Company]] was iets anders opgezet dan de Nederlandse [[Vereenigde Oostindische Compagnie]] en oefende vanaf 1624 tevens staatkundige macht uit. De [[Franse Oost–Indische Compagnie]] had kolonies in [[Pondicherry (stad)|Pondicherry]], [[Chandernagore]] in Bengalen en tijdelijk ook in [[Madras]]. De Denen hadden handelsposten in [[Serampore]] (Bengalen) en [[Tranquebar]] (aan de Coromandelkust).
 
De Europeanen kochten vooral textiel, indigo en specerijen uit het Subcontinent en betaalden met goud en zilver. Verder fungeerden de koloniën als tussenstations in de handel met het [[Verre Oosten]], met name de specerijenhandel met [[Malakka (staat)|Malakka]]. In handelsposten werden warenhuizen en [[factorij]]en opgezet en militaire troepen gevestigd die de kolonie tegen aanvallen beschermden of gebruikt werden om invloed over de inheemse machthebbers te verwerven. De Europeanen werden gezien als geduchte krijgslieden, die over betere wapens en krijgsmethoden beschikten. Inheemse heersers boden beter soldij dan de handelscompagnieën, zodat veel Europese militairen overliepen naar een lokale radja of sultan. Indië was in de 16e tot 18e eeuw rijker dan Europa en mening Europees avonturier wist als huurling in dienst van een inheemse heerser een fortuin te vergaren.
 
In het kielzog van de Europese handelaren arriveerden ook christelijke missionarissen. Met name de Portugezen maakten ernst met de bekering van de lokale bevolking. In gebieden onder Portugese controle werden zowel hindoes, moslims als (Syrische) christenen gedwongen zich te bekeren tot de [[Rooms-Katholieke Kerk]]. Met name de [[Jezuïeten]]orde was actief in India en enkele missionarissen bereikten de hoven van lokale machthebbers. Hoewel ze weinig succes boekten, brachten ze de Indische heersers in aanraking met Europese kennis en cultuur.
 
[[Bestand:Officer_of_the_Mughal_Army,_c.1585_(colour_litho).jpg|thumb|240px|Een soldaat in het Mogolleger met een [[lontslot]]geweer. Dergelijke voordien in India onbekende wapens waren een belangrijke factor in [[Babur]]s verovering van het Sultanaat van Delhi. [[Lithografie]], rond 1585]]
Regel 878 ⟶ 891:
[[Bestand:Clive.jpg|thumb|300px|De Britse bevelhebber [[Robert Clive]] en zijn bondgenoot, [[Mir Jafar]], begroeten elkaar na afloop van de [[slag bij Plassey]] (1757). Dankzij deze overwinning konden de Britten hun heerschappij over [[Bengalen (gebied)|Bengalen]] vestigen]]
 
== Komst=Ontstaan van dehet EuropeanenBritse Rijk===
[[Bestand:Almeida armada of 1505 (Livro de Lisuarte de Abreu).jpg|thumb|300px|Tekening van de 7e Portugese India Armada uit het ''Livro de Lisuarte de Abreu'' (rond 1565). Met dergelijke vloten veroverden de Portugese bevelhebbers [[Francisco de Almeida]] en [[Afonso de Albuquerque]] in het begin van de 16e eeuw het monopolie op de zeehandel in de Indische Oceaan op de Arabieren en Indische heersers]]
[[Bestand:European settlements in India 1501-1739.png|thumb|300px|Europese kolonies in India in de 17e en begin 18e eeuw]]
 
=== Komst van Europeanen ===
India was al bekend bij de Europeanen sinds de oudheid. Vanuit het Romeinse rijk werd door met name Griekse handelaren intensieve handel met India gedreven. In de Middeleeuwen werd het contact een stuk minder intensief en verliep de handel tussen Europa en Indië voornamelijk via Arabische tussenhandelaren. In deze periode was de handel over de Indische Oceaan in principe vrij.
 
De Portugezen waren de eerste Europeanen die Indië bereikten, toen [[Vasco da Gama]] de zeeroute om [[Kaap de Goede Hoop]] ontdekte in 1498. Binnen een paar jaar hadden de Portugezen met toestemming van lokale heersers enkele handelsposten en forten gesticht langs de [[Malabarkust]]. Een belangrijke Portugese bezigheid was de zeeroverij en het afpersen van Arabische handelaren. Handelaren die niet overvallen wilden worden konden een certificaat kopen dat ze tegen de Portugese zeerovers beschermde. Vanzelfsprekend stuitte deze gang van zaken op verzet, maar in de [[slag bij Diu]] (1509) versloegen de Portugezen een gezamenlijk Arabisch-Indische vloot van het [[Mammelukkensultanaat Caïro]], [[Sultanaat Gujarat|Gujarat]] en [[Kozhikode (stad)|Calicut]]. De Portugese hegemonie in de Indische Oceaan en het monopolie op de handelsroutes werden daarmee bevestigd. De situatie zou ongeveer een eeuw lang zo blijven. In de 16e eeuw bezaten de Portugezen een keten van kolonies en forten langs de kust, die de basis voor hun handel en piraterij vormden. De hoofdstad van [[Portugees-Indië]] was [[Oud Goa]], dat uitgroeide tot een bloeiende metropool.
 
Het Portugese monopolie verdween met de komst van andere Europese machten in de 17e eeuw. Deze werden verwelkomd door de inheemse heersers, omdat ze tegen de Portugezen en elkaar uitgespeeld konden worden. De Engelsen, Fransen, Nederlanders en Denen zetten [[compagnie (handelsonderneming)|compagnie]]ën op om de handel met Indië te coördineren. Deze compagnieën vormden ook het bestuur van de kolonies. In het midden van de 17e eeuw hadden de Nederlanders langs de Malabar- en [[Kust van Coromandel|Coromandel]]kusten verschillende kolonies gesticht. De Britten arriveerde ongeveer in dezelfde periode. De Britse [[East India Company]] was iets anders opgezet dan de Nederlandse [[Vereenigde Oostindische Compagnie]] en oefende vanaf 1624 tevens staatkundige macht uit. De [[Franse Oost–Indische Compagnie]] had kolonies in [[Pondicherry (stad)|Pondicherry]], [[Chandernagore]] in Bengalen en tijdelijk ook in [[Madras]]. De Denen hadden handelsposten in [[Serampore]] (Bengalen) en [[Tranquebar]] (aan de Coromandelkust).
 
De Europeanen kochten vooral textiel, indigo en specerijen uit het Subcontinent en betaalden met goud en zilver. Verder fungeerden de koloniën als tussenstations in de handel met het [[Verre Oosten]], met name de specerijenhandel met [[Malakka (staat)|Malakka]]. In handelsposten werden warenhuizen en [[factorij]]en opgezet en militaire troepen gevestigd die de kolonie tegen aanvallen beschermden of gebruikt werden om invloed over de inheemse machthebbers te verwerven. De Europeanen werden gezien als geduchte krijgslieden, die over betere wapens en krijgsmethoden beschikten. Inheemse heersers boden beter soldij dan de handelscompagnieën, zodat veel Europese militairen overliepen naar een lokale radja of sultan. Indië was in de 16e tot 18e eeuw rijker dan Europa en mening Europees avonturier wist als huurling in dienst van een inheemse heerser een fortuin te vergaren.
 
In het kielzog van de Europese handelaren arriveerden ook christelijke missionarissen. Met name de Portugezen maakten ernst met de bekering van de lokale bevolking. In gebieden onder Portugese controle werden zowel hindoes, moslims als (Syrische) christenen gedwongen zich te bekeren tot de [[Rooms-Katholieke Kerk]]. Met name de [[Jezuïeten]]orde was actief in India en enkele missionarissen bereikten de hoven van lokale machthebbers. Hoewel ze weinig succes boekten, brachten ze de Indische heersers in aanraking met Europese kennis en cultuur.
In de 17e eeuw waren de Nederlanders de dominante koloniale macht in de Indische Oceaan. De Britse en Franse handelscompagnieën waren aanvankelijk veel kleiner. De Britten hadden echter enkele voordelen ten opzichte van de Nederlanders. Belangrijk was dat de Britse compagnie geen schepen in bezit had, maar ze huurde. Daardoor kon de compagnie beter dan haar Nederlandse tegenhanger inspelen op fluctuaties in de markt. Tegelijkertijd stelde het de kapiteins in dienst van de Britse compagnie in staat zich te specialiseren en meer te verdienen met slim [[entrepreneur]]schap. In de loop van de 18e eeuw nam het Britse aandeel in de handel daarom toe. De omzet van de Franse [[Compagnie des Indes Orientales]] kwam nooit in de buurt van die van de Nederlanders of Britten, maar de Fransen waren net als de Britten uit op het vestigen van politieke invloed. Gedurende de 18e eeuw raakten de Britten en Fransen in toenemende mate betrokken bij de conflicten tussen inheemse machthebbers, waardoor ze hun macht vergrootten. De militaire kracht van de Europeanen lag in inheemse huurlingen (''[[sepoy]]s''), die werden uitgerust met vuurwapens en getraind om in formatie te vechten.
 
=== Carnatische oorlogen ===
In 1741 stuurden de Fransen [[Joseph François Dupleix]] naar India. De ambitie van Dupleix was om van [[Frans-Indië]] een imperium te maken. Via militaire en diplomatieke weg slaagde Dupleix er wonderwel in zijn dromen te vervullen tot de komst van de Brit [[Robert Clive]] in 1744. De rivaliteit tussen beide zal leiden tot de [[Eerste Oorlog om de Carnatic]]. Intussen in Europa woedde de [[Oostenrijkse Successieoorlog]] (1740 - 1748). De [[Vrede van Aken (1748)]] bepaalde dat [[Madras]] moest teruggegeven worden aan de Britten in ruil voor [[Louisbourg]] in [[Nova Scotia]] ([[Noord-Amerika]]). Dupleix bleef niet bij de pakken zitten en de [[Tweede Oorlog om de Carnatic]] (1749-1754) volgde.
De bestuurders van de Franse compagnie waren echter geschrokken van tegenvallende winsten en de kosten van de oorlog en grepen in. Ze kwamen tot een vergelijk met de Britten, waarbij de vrede getekend werd. Dupleix werd terug naar Frankrijk gestuurd en zijn veroverde gebieden teruggegeven. Als onderdeel van de [[Zevenjarige Oorlog (1756-1763)]] maakten de Britten definitief een einde aan de Franse ambities in het zuiden van India. Bij de [[Vrede van Parijs (1763)]] ontving weliswaar [[Frankrijk]] Pondicherry en Chandernagore terug, maar in 1770 werd de Franse handelscompagnie ontbonden.
 
=== Company Raj of East India Company als bestuurder (1757-1858) ===
Met de [[Derde Oorlog om de Carnatic]], een onderdeel van de [[Zevenjarige Oorlog (1756-1763)]], maakten de Britten definitief een einde aan de Franse ambities in het zuiden van India. Bij de [[Vrede van Parijs (1763)]] ontving weliswaar [[Frankrijk]] Pondicherry en Chandernagore terug, maar in 1770 werd de Franse handelscompagnie ontbonden.
 
In het noorden konden de Britten hun macht uitbreiden dankzij het machtsvacuüm dat ontstaan was nadat de Maratha's en Afghanen elkaar in de slag bij Panipat (1761) geneutraliseerd hadden. Door de oorlogen tussen de Mogols en Maratha's in Gujarat hadden de Britten hun handelsactiviteiten naar het veilige Bengalen verlegd. De ''nawab'' (gouverneur) van Bengalen, [[Murshid Quli Khan (Bengalen)|Murshid Quli Khan]], was aan het begin van de 18e eeuw de facto onafhankelijk geworden van de Mogols. Quli Khan was een sterke heerser die de stabiliteit en vrede waarborgde die in Gujarat misten. Hij had zijn provincie hervormd en daarmee de belastingopbrengsten verhoogd, zodat Bengalen een van de rijkste delen van India was. De Britten wisten in deze provincie een sleutelpositie in de handel te verwerven. De Bengaalse heersers zagen het groeiende aantal versterkte Britse factorijen, handelaren en militairen met argwaan aan.
Regel 905 ⟶ 901:
Nawab [[Siraj ud Daulah]] droeg de Britten ten slotte op hun factorijen te ontmantelen, maar hij werd verslagen door de Britse bevelhebber [[Robert Clive]] in de [[slag bij Plassey]] (1757). De East India Company verkreeg zodoende de macht over Bengalen in handen. De Britten consolideerden deze overwinning door in de [[slag bij Buxar]] (1764) een gezamenlijke strijdmacht van de nawabs van Bengalen en Avadh en de Mogolkeizer te verslaan. Er werden Britse [[Resident (bestuurder)|residenten]] aangesteld aan de hoven van de nawab van Avadh, de Mogolkeizer en de nizam van Haiderabad. Deze inheemse heersers waren pionnen geworden die het de Britten mogelijk maakten hun invloed verder uit te breiden.
 
== Brits-Indië ==
{{Zie hoofdartikel|Brits-Indië}}
 
=== Company Raj ofDe East India Company als bestuurder (1757-1858) ===
De Britse overwinningen bij Plassey en Buxar waren het gevolg van beslissingen van opportunistische officieren als Clive en [[Hector Munro (1726–1805)|Munro]]. Als private handelsonderneming, bestuurd door directeuren en aandeelhoudersvergaderingen in het verre Londen, was de East India Company echter slecht uitgerust om als soeverein heerser over miljoenen Indische onderdanen te heersen. Door het toenemende economische en politieke Britse belang in India, met name na het verlies van Britse koloniën in Noord-Amerika in de [[Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog]] (1775-1783), kon de Britse regering India niet langer negeren. In Londen schrok men ervoor terug India direct te besturen, omdat dit wegens de continue oorlogen met inheemse heersers en de Fransen een groot financieel risico inhield. In plaats daarvan probeerden opeenvolgende Britse regeringen hun invloed op de Company uit te breiden. In 1773 werd besloten dat alle Britse bezittingen onder een enkele gouverneur-generaal in Calcutta kwamen te staan. In 1784 werd de macht van de Britse regering over de Company verder uitgebreid met de instelling van een [[Board of Control (India)|Board of Control]] en het uitbreiden van de macht van de gouverneur-generaal.
 
Regel 913:
In [[Richard Wellesley|Lord Wellesley]] (gouverneur-generaal 1798-1805) vonden deze ambitieuze militairen een bondgenoot. Deze imperialistische gouverneur-generaal gebruikte de [[napoleontische oorlogen]] als excuus om gebieden in te lijven en lokale heersers subsidiaire verdragen op te dringen. In het zuiden werden [[Tipu Sultan van Mysore|Tipu Sultan]], de vorst van [[Koninkrijk Mysore|Mysore]], en de Maratha's onderworpen of verslagen (beiden werden als bondgenoten van de Fransen gezien). Hoewel de geldverslindende oorlogen er in 1805 toe leidden dat Wellesley werd teruggeroepen, zorgden ze voor een aanzienlijke gebiedsuitbreiding. De [[Maratha-Britse oorlogen|oorlogen met de Maratha's]] duurden voort tot 1818. Na afloop stond op het noordwesten na heel India onder Brits gezag of dat van Britse vazalstaten.
 
===De Brits-Indiëopstand (1858-1947)van 1857===
{{Zie hoofdartikel|Brits-Indië}}
====De opstand van 1857====
Hastings opvolgers vergrootten de Britse macht, onder andere door de verovering van Sindh en het [[Confederatie van de Sikhs|rijk van de Sikhs]] (1849). Deze veroveringen en de plotselinge hervormingen die Lord Dalhousie (1848–1856) wilde invoeren, wekten grote verbittering, die onder zijn opvolger, viscount Canning (1856–1862), tot de [[Indiase opstand van 1857|opstand van 1857]] kwam. Te Mirat bij Delhi brak op 10 mei 1857 een oproer uit. Delhi werd door de Britten belegerd en na een bloedige bestorming ingenomen. Daarna werd [[Hindoestan (regio)|Hindoestan]] langzamerhand onderworpen en aan de schijnbare heerschappij van de Mogols een einde gemaakt.
 
====Brits keizerrijk====
Het bestuur van Indië werd nu in 1858 aan de Britse Kroon overgedragen. De gouverneur–generaal kreeg de titel van Onderkoning. In 1876 kreeg [[koningin Victoria]] de titel van Keizerin van India. In binnenlandse aangelegenheden kreeg India een grote mate van zelfstandigheid.
 
====Swarajbeweging====
In de tweede helft van de 19e eeuw ontwaakte het politieke bewustzijn onder de ontwikkelde Indiërs. Onder de eerste figuren die naar grotere invloed op het bestuur streefden, waren Gokhale en Tilak, van wie de eerste de gematigde, de tweede de meer radicale richting vertegenwoordigde. In 1885 kwam op initiatief van de Engelsman [[A.O. Hume]] voor het eerst het [[All Indian National Congress]] (Congrespartij) bijeen. Aanvankelijk ging dit lichaam zeer gematigd te werk, doch onder invloed van de moslims ontwikkelde het zich op den duur in meer extremistische richting, vooral na 1892. Een scherp conflict tussen het Britse bestuur en de Indische bevolking brak uit toen de onderkoning Lord Curzon in 1905 Bengalen in twee provincies verdeelde. In 1909 bracht Lord Minto als onderkoning een bestuurshervorming tot stand, waarbij een soort Indisch parlement in het leven werd geroepen, de Morley–Mintohervormingen. Dit bracht de gemoederen evenwel slechts weinig tot rust. De verdeling van Bengalen werd ongedaan gemaakt; tevens werd de zetel van de regering van Calcutta overgebracht naar Delhi, de oude residentie van de grootmogols.
 
====Streven naar onafhankelijkheid====
Gedurende de [[Eerste Wereldoorlog]] ontving het [[Verenigd Koninkrijk]] van zijn [[Brits-Indië|Indisch rijk]] krachtige steun in geld en manschappen. De leiders van de Indische nationale beweging verwachtten namelijk dat Indië na het beëindigen van de oorlog de dominionstatus zou krijgen. Toen dit niet geschiedde, volgde een heftige opleving van de nationalistische oppositie. De regering trachtte deze te onderdrukken door speciale maatregelen (Rowlatt Act, 1919), die echter verontwaardiging ontketenden: zo kwam het volk in de [[Punjab (gebied)|Punjab]] op vele plaatsen in opstand, hetgeen leidde tot een heftig bloedbad in [[Amritsar (stad)|Amritsar]] (1919), aangericht door de troepen van generaal Dyer. Wel werden door de Montagu–Chelmsfordhervormingen Indische burgers bij het bestuur betrokken.