Anna van Bourgondië (-1508): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Guido Gandavus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Anna van Bourgondië''' (c.14351433-1508) was een natuurlijke dochter van de Bourgondische hertog [[Filips de Goede]] uit zijn buitenechtelijke relatie met [[Jacqueline devan SteenwerckSteenberghe]]. Ze groeide op aan het Bourgondische hof in de Nederlanden en werd gouvernante van de latere hertogin [[Maria van Bourgondië (hertogin)|Maria van Bourgondië]]. Ze huwde eerst met [[Adriaan van Borsele]], een raadsheer van de hertog, en daarna (in 1470) met [[Adolf van Kleef-Ravenstein|Adolf van Kleef, heer van Ravenstein]], een verwant van de hertogelijke familie en kapitein in het Bourgondische leger.
 
In 1457 huwde ze met de Zeeuwse edelman [[Adriaan van Borssele]], een bekwaam militair (geridderd in 1426) en kamerheer van de hertog. Hij bezat tal van heerlijkheden op het Zeeuwse eiland [[Walcheren]] ([[Souburg]], [[Brigdamme]], [[Sint-Laurens]], [[Popkensburg]], [[Koudekerke]], [[Zoutelande]], [[Kleverskerke]], [[Grijpskerke]], [[Meliskerke]], [[Ritthem]]). Het echtpaar bewoonde het kasteel van [[West-Souburg]], dat aan de familie van Borssele toebehoorde.
 
Anna van Bourgondië is op de Zeeuwse eilanden vooral bekend wegens het indijken en inpolderen van schorren. Samen met haar man stichtte ze er dorpen en financierde ze de bouw van kerken, zoals [[Sommelsdijk]] (1464) en [[Bruinisse]] (1466). Hiervoor werd uiteraard ook samengewerkt met andere grondbezitters. In 1468 stierf haar man zonder wettige kinderen na te laten. Anna erfde al zijn bezittingen.
 
In 1470 hertrouwde ze met [[Adolf van Kleef-Ravenstein|Adolf van Kleef]], heer van [[Heerlijkheid Ravenstein|Ravenstein]] en [[Kasteel van Wijnendale|Wijnendale]]. Voortaan droeg ze de titel van vrouw van Ravenstein. Adolf was een dichte verwant van de hertogelijke familie en bevelhebber in het Bourgondische leger. Tussen 1475 en 1477 bereikte hij de top van zijn politieke carrière als stadhouder-generaal van de Nederlanden. In 1483 werd hij medelid van de regentschapsraad, die de Nederlanden bestuurde namens de minderjarige [[Filips de Schone]].
 
Adolf van Kleef was niet onbekend in Zeeland: hij had het Hof van Kleef bij [[Zierikzee]] bewoond en was ook heer van [[Dreischor]] en [[Breskenszand]]. Samen met haar tweede man zette Anna haar inpolderingswerk in Zeeland voort. Ze gaf haar naam aan [[Sint-Annaland]], een polder die ontstond in 1476 door het indijken van schorren en slikken die aan haar eerste man hadden toebehoord. Hiervoor had ze de toestemming verkregen van haar "neef" (zo noemde hij haar) [[Karel de Stoute]]. In 1486 was ook de bouw van een nieuwe kerk voltooid. Een jaar later dijkte ze alweer een nieuwe polder in: [[Sint-Philipsland]] (1487).
 
In 1498 droeg ze de ambachtsheerlijkheid Sint-Annaland, [[Hannevosdijk]] en [[Moggerhil]] over aan haar stiefbroer [[Boudewijn van Bourgondië]] (1446-1508), eveneens een onwettig kind van [[Filips de Goede]].
 
Behalve in Zeeland had ze ook in [[Brugge]] een eigendom. Kort na 1470 verwierf ze het Hof van Leffinge (in de Molenmeers), dat omgedoopt werd tot Hof van Ravenstein. Dat stadspaleis behield ze minstens tot 1501.
 
Ze overleed op 14 januari 1508. Haar hart werd begraven bij haar eerste man in de kerk van West-Souburg. Haar lichaam werd echter overgebracht naar [[Brussel]] en daar begraven bij het lichaam van haar tweede man.
 
Voor zover bekend had zij zelf geen kinderen. Ze was na haar tweede huwelijk wel de stiefmoeder van [[Filips van Kleef]] en [[Jan van Kleef-Ravenstein|Jan van Kleef]], bastaard van Ravenstein.
 
Het kasteel van [[West-Souburg]] en de Zeeuwse polders uit haar nalatenschap gingen na haar dood naar [[Filips van Bourgondië]], een andere halfbroer van Anna en goede vriend van Adolf, die in 1509 bisschop van Utrecht werd en stierf in 1514. De hiervoor genoemde Boudewijn van Bourgondië kreeg het Hof van Ravenstein (Hof van Leffinge) in Brugge, maar hij stierf nog hetzelfde jaar.