Samuel van Houten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 26:
Van Houten was de zoon van Derk van Houten, een [[doopsgezinde]] houthandelaar en liberaal lid van de Groningse gemeenteraad en provinciale staten, en Barbara Elisabeth Meihuizen. De schilderes [[Sientje van Houten]], echtgenote van [[Hendrik Willem Mesdag]], was zijn zus. Op 29 juni 1861 trad hij in het huwelijk met Elisabeth van Konijnenburg, met wie hij vijf dochters en twee zoons kreeg. Na haar overlijden op 16 juni 1872 hertrouwde hij op 3 juni 1873 met Hermine Leendertz, met wie hij een dochter en twee zoons kreeg.
 
In 1859 sloot Van Houten zijn rechtenstudie af met een dissertatie op het het gebied van de [[Economie|staathuishoudkunde]]. Onderwerp was de economische theorie over 'de waarde'. In het proefschrift nam hij stelling tegen de ideeën van [[Adam Smith]] en [[Ricardo]]. Na zijn promotie vestigde hij zich als advocaat in Groningen. Later combineerde hij zijn praktijk met het docentschap aan de Groningse Landbouwschool.
 
Na het overlijden van vader Derk in 1864 stelde Van Houten zich verkiesbaar voor de vrijgekomen plaats in de gemeenteraad. Hij werd verkozen. In 1867 volgde het wethouderschap. Bij een tussentijdse verkiezing voor een vrijgekomen Groningse zetel was Van Houten kandidaat voor de Tweede Kamer. Tegenstander was het voormalig Kamerlid J. Dirks. Van Houten werd verkozen en zou 25 jaar Tweede Kamerlid blijven.