Gouverneur-generaal van Nederlands-Indië: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Het einde van de gouverneurs-generaal: Nederlands-Indische Commissie voor Australië en Nieuw-Zeeland (NINDICOM)
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11:
De Raad van Nederlands-Indië had adviserende en medebesturende bevoegdheden. De Algemene Secretarie ondersteunde de gouverneur-generaal op ambtelijk gebied. Het administratieve beheer was opgedragen aan enige departementen van algemeen bestuur. Voorbeelden hiervan zijn het departement van Justitie en het departement van Economische Zaken. Het binnenlands bestuur vormde het ambtenarenkorps dat zorgde voor de uitvoering van de bevelen van de gouverneur-generaal in geheel Nederlands-Indië.
 
Op 11 maart 1942 nam de Japanse generaal [[Hitoshi Imamura]], bevelhebber van het Japanse 16de leger de bevoegdheden van de laatste Nederlandse gouverneur-generaal [[Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer|Tjarda van Starkenborgh Stachouwer]] over. Na de capitulatie van de Japanners kon de luitenant gouverneur-generaal [[Hubertus van Mook]] het gezag van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië niet meer herstellen.
 
==Het grondwettelijk kader==
Regel 57:
Het algemeen bestuur over Nederlands-Indië werd na 1942 uitgeoefend door H.J. van Mook, eerst als minister van Koloniën, later als luitenant gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Hij werd aanvankelijk in zijn taak bijgestaan door de Raad van Bijstand voor Nederlandsch-Indische Zaken, waarin N.S. Blom, D. Crena de Iongh, Raden Loekman Djajadiningrat, J. Eggens en J.E. van Hoogstraten zetelden. Ook Raden Soejono is, zij het korte tijd, lid van de Raad geweest. De Raad zetelde in Londen, maar verloor zijn betekenis naarmate de leden meer en meer verspreid raakten over Australië en Amerika. Alleen Prof. Eggens bleef ten slotte in Londen achter.
 
In Australië was het beheer over de Indische aangelegenheden door luitenant gouverneur-generaal Van Mook vanaf april 1942 toevertrouwd aan de [[Nederlands-Indische Commissie voor Australië en Nieuw-Zeeland]] (NINDICOM) en vormde daar een soort romp-regering met als bevoegdheden alle taken behalve militaire en buitenlandse aangelegenheden. De werkelijke gouverneur-generaal, [[Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer|Tjarda van Starkenborgh Stachouwer]] was door de Japanners geïnterneerd. De Commissie stond onder leiding van Ch. O. van der Plas en bestond verder uit J.E. van Hoogstraten, raden Loekman Djajadiningrat en R.E. Smits. Zijn zetel was in Melbourne, waar het hoofdkwartier van de Geallieerde opperbevelhebber in Azië, de Amerikaanse generaal [[Douglas MacArthur]] zich toen bevond.
 
Omdat het samengaan van het Indisch bestuur met de Nederlandse regering in de persoon van Van Mook op den duur ongewenst was, werden in 1944 op zijn voorstel een tweetal koninklijke besluiten genomen die in Londen werden gepubliceerd in de staatsbladen nrs. D65 en D66 van dat jaar, bestemd om in werking te treden, zodra er weer van een feitelijk bestuur in Nederlands-Indië zou kunnen worden gesproken. Stb. D65 is op 14 september 1944 van kracht geworden, de datum waarop Van Mook tijdelijk werd belast met de functie van luitenant gouverneur-generaal. Alle bevoegdheden met betrekking tot het algemeen bestuur, gedurende de oorlog uitgeoefend door de minister van Koloniën, gingen over naar de luitenant gouverneur-generaal. Dit koninklijk besluit werd definitief na Van Mooks aftreden als minister van Koloniën op 23 februari 1945.