Gebruiker:Druifkes/Kladblok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 45:
Op 16 februari 1917 overleed de directeur jhr. ir. Verspyck wat een groot verlies was voor de onderneming. Zijn opvolger werd jhr. ir. J. Röell.
 
===1919-19401938: Passagierstram maakt plaats voor de bus en crisis===
Na de vrede bleef het brandstoftekort een probleem. Het uitgeputte Duitsland moest tonnen steenkool en duizenden goederenwagons als herstelbetaling aan de geallieerden leveren en het raakte een derde van de kolenmijnen kwijt. Levering aan Nederland was onmogelijk. Pas in 1921 werden de leveringen weer normaal maar de prijs van steenkool bleef hoog. Om de vervoersbedrijven te steunen werd door de Rijksoverheid een kolensubsidie gegeven. Deze werd van 1931 tot 1935 tot nul afgebouwd. Naast de aanvoer van steenkool was eveneens de export een probleem. Was Duitsland tijdens de oorlog een belangrijke afzetmarkt, na de oorlog was het land sterk verarmd en daalde de export van Westlandse tuinbouwproducten met een derde in 1919. De inkomsten van de WSM daalde hiermee met 25.000 gulden. Het vooruitzicht stemde ook niet erg optimistisch. In 1921 vierde de WSM haar 40 jarig jubileum maar dit werd sober gevierd met een eenvoudige herdenking. De export naar Duitsland verbeterde niet en naar Engeland bleef eveneens mager. Daarnaast ondervond de WSM steeds meer concurrentie van de autobus voor het reizigersvervoer en de vrachtwagen voor het goederenvervoer. De reiziger leek een steeds grotere voorkeur te geven aan de bus. Als reactie kocht de WSM in 1923 zelf autobussen om de concurrentie aan te gaan met andere busondernemers in de regio en het aantal passagierstrams werd teruggebracht. Een pluspunt in die periode is het zandtransport dat de WSM mag uitvoeren ten behoeve van de stadsuitbreidingen van Den Haag en Loosduinen. In 1925 werd het bussenpark nog eens uitgebreid en de tramdienst voor passagiers sterk beperkt.
 
Regel 53:
 
In 1929 breekt de economische crisis uit die in 1930 Nederland bereikte. De handel met het buitenland werd zwaar geraakt wat leidde tot faillissementen en hoge werkloosheid. Het goederenvervoer liep sterk terug. In het binnenlandse vervoer was de vrachtauto de boosdoener. In het vervoer naar Duitsland zorgde de hoge invoerrechten en betalingsmoeilijkheden voor een daling. Er volgden loonsverlagingen, reorganisaties en afschrijvingen op schulden om het verlies niet te hoog op te laten lopen. Ondanks de crisis was er ruimte voor verbeteringen van de infrastructuur. In 1937 werd de krappe situatie bij Poeldijk verbeterd wat ook ten goede kwam aan de verkeersveiligheid. In 1938 werd het baanvak van Huis ter Lugt, bij Maasland naar Maassluis verkocht aan Rijkswaterstaat die daar een weg wilde aanleggen. Dit gedeelte werd weinig gebruikt dus was de verkoop voor de WSM geen probleem.
 
Deze jaren kon het busbedrijf groeien door overnames van andere busbedrijven zoals [[Citosa]] uit Boskoop in 1937 en het Wateringse VIOS. De naam Citosa bleef en het bedrijf groeide uit tot een erkend streekvervoerbedrijf door het samenvoegen met andere opgekochte busbedrijven.<ref>Rook blz. 291</ref>
 
===1939-1945: Tweede Wereldoorlog
Opnieuw dreigde oorlog in Europa in 1939 en opnieuw gemobiliseerde Nederland. Het grote aantal gemobiliseerde militaire leverde dat jaar een flinke bijdrage aan de groei in het personenvervoer per bus. Daarnaast groeide ook het aantal belaadde goederenwagens vergeleken met 1938. In de nacht van 9 op 10 mei werd Nederland aangevallen door Duitsland en op 14 augustus volgde de capitulatie. Het gehele WSM bussenpark werd gevorderd door de Nederlandse autoriteiten gedurende die dagen. Na de capitulatie werd de dienstregeling langzaam weer opgestart maar op beperkte schaal. Brandstof was schaars en aan de WSM werd steeds minder toegewezen. In juli 1940 kwam met het Vierde Uitvoeringsbesluit een eind aan concurrerende vervoersbedrijven om brandstof te besparen. Een andere maatregel van de Duitsers was de verplichting om koplampen van locomotieven en bussen te verduisteren. Alleen een streep licht was toegestaan. Binnenin de bussen moest ook het licht uit. In Loosduinen werd het grootste deel van de busstalling gevorderd door de Duitsers. Transporten naar Duitsland kreeg verder meerdere malen te maken met sabotage dat in 1941 driemaal tot ontsporingen leidde. Gedurende de oorlog stegen prijzen van noodzakelijk levensmiddelen. Om het WSM-personeel te ondersteunen werd toeslagen op het loon gegeven.
 
Het goederenvervoer naar Duitsland groeide weer flink; in 1941 met 31% ten opzichte van het voorgaande jaar. De Duitsers hadden bepaald dat minimaal 50% van de tuinbouwproducten, later werd dit zelfs 80%, tegen vaste prijzen naar Duitsland moesten. Het restant was bestemd voor de binnenlandse markt. Het vervoer naar Engeland lag stil waardoor ook het baanvak 's-Gravenzande - Hoek van Holland in onbruik raakte. De brandstofschaarste zorgde er tevens voor dat goederen die normaal per vrachtauto vervoerd werden, nu per tram gingen.
 
De Nederlandse Spoorwegen wilde in de regio een grote streekvervoeronderneming creëren. De besprekingen die in 1939 begonnen leidde in 1941 tot de overname van de WSM waardoor het een dochteronderneming van de NS werd.