Sterfort van Matara: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
D'Arch (overleg | bijdragen)
titel vet in intro, sp/stijl, +cats, +coords-sjabloon, infobox opgeschoond
Regel 1:
{{Infobox fort
{{Infobox fort|naam=Sterfort|afbeelding=Dutch_Star_Fort,_Matara_0689.jpg|plaats=Matara|land=Sri Lanka|type=Bastionvesting|bouwmateriaal=Graniet, koraal|bouwjaar=1763|huidigefunctie=Museum|bouwer=VOC, Lubbert Jan baron van Eck|lat_deg=5|lon_deg=80|lat_min=56|lon_min=32|lat_sec=54.258|lon_sec=53.8908|afbeelding2=AMH-4532-NA_Map_and_elevation_of_the_Van_Eck_redoubt_at_Mature.jpg|afbeelding3=AMH-4533-NA Gate of the Van Eck redoubt at Mature.jpg|onderschrift2=Plattegrond en profiel van Redoute van Eck te Mature|onderschrift3=Poort van Redoute van Eck te Mature}}
|naam=Sterfort
|afbeelding=Dutch_Star_Fort,_Matara_0689.jpg
|plaats=Matara
|land=Sri Lanka
|type=Bastionvesting
|bouwmateriaal=Graniet, koraal
|bouwjaar=1763
|huidigefunctie=Museum
|bouwer=VOC, Lubbert Jan baron van Eck
|lat_deg=5
|lat_min=56
|lat_sec=54.258
|lat_dir=N
|lon_deg=80
|lon_min=32
|lon_sec=53.8908
|lon_dir=E
|afbeelding2=AMH-4532-NA_Map_and_elevation_of_the_Van_Eck_redoubt_at_Mature.jpg
|afbeelding3=AMH-4533-NA Gate of the Van Eck redoubt at Mature.jpg
|onderschrift2=Plattegrond en profiel van Redoute van Eck te Mature
|onderschrift3=Poort van Redoute van Eck te Mature
}}
 
Het '''Het Sterfort van Matara''', oorspronkelijk '''Redoute Van Eck''' is een [[redoute]] in de vorm van een [[Schans (verdedigingswerk)|sterreschans]] met zes [[bastion]]s aan de overkant van de Nilwala rivier en deed dienst als een [[Voorwerk (vesting)|voorwerk]] van het [[Fort (vesting)|fort]] van [[Matara (stad)|Matara]], aan de zuidkust van [[Sri Lanka]]. Het is gebouwd door de [[Vereenigde Oostindische Compagnie]] op het eind van de Nederlandse periode: van halverwege de 16de eeuw tot het eind van de 18de, in wat toen [[Ceylon (VOC-gebied)|Ceylon]] heette. Vanuit het fort wordt een groot deel van het gebied aan de landzijde van het historische Matara bestreken, zodat het voor een vijandelijk leger uit het binnenland moeilijk was de stad dicht te naderen zonder eerst de schans te moeten uitschakelen.
 
Het fort heeft meer dan vier meter dikke muren, gemaakt van graniet en koraalsteen, met zes [[Bastion|bastions]] voor in totaal twaalf kanonnen met rondom een zes meter brede [[gracht]]. Daaromheen bevinden zich lagere [[weermuur|weermuren]], verborgen achter de [[Glacis (vesting)|glacis]], schuin oplopende aarden wallen waarop kanonskogels konden afketsen. In de loop van de tijd zijn de wallen afgegraven geweest en werd de aarde gebruikt om de gracht te dempen<ref>{{Citeer boek|titel=Links between Sri Lanka and the Netherlands: A book of Dutch Ceylon|auteurlink=|auteur=R.L.Brohier|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=The Netherlands Allumni Association of Sri Lanka|datum=1978|pagina's=|ISBN=B000EW8330}}</ref>. Op de binnenplaats is een huis gebouwd<ref>{{Citeer boek|titel=The Dutch Forts of Sri Lanka: The military monuments of Ceylon|auteurlink=|auteur=W.A.Nelson|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=Cannongate|datum=1984|pagina's=|ISBN=0862410622}}</ref>. In 1990 zijn het huis en andere moderne toevoegingen verwijderd, is de gracht weer uitgegraven en is het fort gerestaureerd en hersteld in zijn oorspronkelijke staat.<ref>''Forten op Ceylon'', via [http://www.voc-sri-lanka.nl/VOC-SRI-LANKA.NL/Forten_in_Ceylon.html voc-sri-lanka.nl]</ref>
Regel 15 ⟶ 37:
De VOC beheerste het grootste deel van de kustgebieden van Ceylon. In het bergachtige binnenland bevond zich het koninkrijk van [[Kandy (stad)|Kandy]], waarmee de Compagnie een gespannen diplomatieke relatie onderhield, gebaseerd op het idee dat de Hollanders de verdedigers van de kusten van de koning waren. Het koninkrijk had in de 17de eeuw de VOC gevraagd de Portugezen te verjagen maar was daarmee van de wal in de sloot geraakt. Het was sindsdien zo goed als opgesloten in het binnenland door de steeds machtiger wordende VOC. Rondom het eiland bezat de VOC een reeks forten, die zowel gericht waren tegen Kandy als tegen rivaliserende handelsnaties, ter bescherming van het [[monopolie]] op [[kaneel]]. De kosten werden aan de koning in rekening gebracht. Deze betaalde echter nooit, zodat de schuld door de jaren heen tot een enorm bedrag was opgelopen. Na een zeer woelige periode in de tweede helft van de 17de eeuw was er in de 18de eeuw een modus vivendi ontstaan. VOC beambten gingen jaarlijks op audiëntie naar het hof van Kandy, waarbij de koning vakkundig en uitgebreid gevleid werd en geschenken kreeg afkomstig uit de vele landen waar de Compagnie handel dreef, opdat er ook kaneel verzameld mocht worden op Kandiaans grondgebied. Andersom stuurde de koning regelmatig gezanten naar de Nederlandse gouverneur in [[Colombo (stad)|Colombo]]. Het was voor een deel schone schijn. De VOC sloot het Kandiaanse rijk af van de handel, waaraan het wilde mee verdienen. Het hof voerde zelfs geheime gesprekken met de Engelsen en de Fransen om van de Hollanders af te komen. En de VOC klaagde regelmatig over bureaucratisch gedwarsboom bij het transport van goederen door Kandiaans gebied en dat de koning 'spionnen' naar de kust stuurde om onrust te stoken onder de kaneelschillers<ref>{{Citeer boek|titel=Selections from the Dutch records of the Ceylon government. No. 5, Memoirs of Jan Schreuder, Governor of Ceylon, delivered to his successor Lubbert Jan Baron Van Eck on March 17, 1762 = Ceylonsche archiefstukken, no.5, memorie door den afgaanden heer Governor van Ceylon Jan Schreuder, aan desselfs vervanger Lubbert Jan Baron Van Eck gen den 17, Maart 1762|auteurlink=|auteur=E.Reimers|medeauteurs=|taal=en|url=|uitgever=State Printing Corporation of Sri Lanka|datum=1946|pagina's=|ISBN=|origdatum=Maart 1762}}</ref>. De onderdanige positie die de VOC innam om de koning van Kandy te humeuren ging wel ten koste van het gezag dat de VOC had onder de Singalezen op hun eigen grondgebied.
 
In 1760 ging het mis, onder het gouverneurschap van Jan Schreuder. Er brak een opstand uit onder de Singalezen. De directe aanleiding voor de opstand lijkt drievoudig te zijn geweest. Schreuder had hoge boetes ingesteld voor het kappen van de meerendeelsmerendeels in het wild groeiende kaneelbomen waardoor de [[Hakken en branden|kap- en brandlandbouw]] bedrijvende Singalezen in hun levensonderhoud werden bedreigd. Tegelijkertijd was er sprake van extreme droogte en leed de bevolking al jaren onder de uitbuiting door inlandse hoofden, die deel uitmaakten van de bestuursorganisatie van de VOC<ref>{{Citeer boek|titel=Galle VOC-vestiging in Ceylon: beschrijving van een koloniale samenleving aan de vooravond van de Singalese opstand tegen het Nederlands gezag, 1760|auteurlink=|auteur=Lodewijk Wagenaar|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=De Bataafsche Leeuw|datum=1994|pagina's=|ISBN=9067073334}}</ref>.
 
De opstand werd gesteund door het koninkrijk van Kandy. Daar was door een huwelijk een nieuwe dynastie aan de macht, de 'Nayakkers', afkomstig uit [[Malabar (India)|Malabar]] in Zuid-India, die minder gevoelig was voor gevlei en een steviger beleid ten opzichte van Europeanen gewend was.
 
Het oproer breidde zich uit tot een groot deel van de westelijke en zuidelijke kuststrook. In maart 1761 veroverden Kandiaanse troepen en opstandelingen het grensfort Hanwella, en het garnizoen werd uitgemoord. Vervolgens was het de beurt van Tangalle aan de zuidkust, waar honderden VOC soldaten sneuvelden, en daarna werd Matara belegerd. De Kandianen konden tot dicht bij het stadje komen en bestookten het dagenlang met kanonnen, pijl en bogen en op standaarden plaatsbare donderbussen die de Hollanders 'sprinkhanen' noemden. Het lukte de VOC niet om Matara te behouden. De kanonnen op de muur werden onbruikbaar gemaakt, munitie en voorraden in zee gegooid en het garnizoen werd per schip geevacueerdgeëvacueerd naar het nabij gelegen [[Fort Galle|Galle]]. Matara werd verwoest door de Kandianen.
 
In voorgaande jaren hadden meerdere gouverneurs geconstateerd dat het fort van Matara onverdedigbaar was, maar het geld ontbrak om er iets aan te doen. De handelspost Ceylon draaide bijna altijd met verlies omdat de kaneelopbrengsten, om corruptie tegen te gaan, in de boeken van [[Batavia (Nederlands-Indië)|Batavia]] kwamen. Ceylon moest rondkomen van belastingheffing en andere handelsproduktenhandelsproducten zoals parels, betelnoten, kokospalmproduktenkokospalmproducten zoals olie en [[Arak (Verre Oosten)|arrack]], en olifanten, die ter plekke getemd werden, over land naar [[Jaffna (stad)|Jaffna]] gebracht en daar verkocht werden aan vorsten in India<ref>Vooral rond Matara werden veel olifanten gevangen. Op de uiterste punt van het schiereiland waren vier stallen voor meer dan 80 olifanten en een drink- en wasvijver. Van Matara werden ze overlandover land naar Jaffna gebracht, waar ze werden opgehaald door IndiersIndiërs met hiervoor geschikte zeilboten.</ref>. De opbrengsten van deze handel wogen echter meestal niet op tegen de kosten van onderhoud en bemanning van de forten.
 
Eind 1761 werden op advies van de Kamer Amsterdam vanuit [[Kust van Coromandel|Coromandel]] en Malabar in India versterkingen naar Ceylon gestuurd en werd Schreuder vervangen door van Eck, die daarvoor gouverneur van Coromandel was. In februari 1762 werd Matara terugveroverd en begon de heropbouw, met als een van de eerste activiteiten de bouw van het Sterfort. De jaren daarna werd overal orde op zaken gesteld en in 1765 leidde van Eck een veldtocht dwars door de bergachtige jungle naar Kandy. Belaagd door guerrillatactieken van de Kandiaanse troepen en tropische ziektes slaagde men er in de stad te veroveren, waarbij de koning met zijn entourage op de vlucht sloeg. Van Eck zelf stierf een maand later in Colombo, waarschijnlijk aan malaria opgelopen tijdens de veldtocht.
Regel 46 ⟶ 68:
{{Appendix}}
 
{{Coor title dms|5|56|54.26|N|80|32|53.89|E|scale:12500_region:LK}}
{{nocat||2020|06|07}}
[[Categorie:Vestingwerk]]
[[Categorie:VOC-fort]]
[[Categorie:Geschiedenis van Sri Lanka]]