Gebruiker:Rozemarijn vL/herschrijven: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k ref
k +
 
Regel 242:
Op deze manier ging dus het verzamelen van volksliedjes en uitgeven ervan in liedboeken, eind achttiende en de gehele negentiende eeuw, rond 1900 binnen de jongerenbewegingen over naar het uitdragen van het actief zingen ervan (met als bloeitijd hiervan de eerste drie decennia van de twintigste eeuw). Leidende figuren hierin waren, naast genoemde Hans Breuer, muziekpedagogen en musicologen als [[Georg Götsch]], [[Walther Hensel]], [[Fritz Jöde]], [[Jens Rohwer]] en [[Eduard Zuckmayer]].
 
Zij droegen hiermee idealen uit, zoalsals de vorming van de 'muzikale mens' en het verwezenlijken van een 'een zingende jeugd' en 'een zingend volk'. Het ging er steeds om, om leken (waaronder de jeugd) aan te zetten om ''zelf'' muziek te maken en ''zelf'' te zingen - waarvoor [[volksmuziek]] en volksliedjes het meest geschikt werden geacht. Soms werden daarbij andere muziekstijlen of het passief luisteren naar muziek afgewezen.<ref>Er was bijvoorbeeld verzet tegen muziekstijlen als pop, jazz en schlagers; die te commercieel zouden zijn en het volk tot passieve luisteraars maakten. In Nederland werd er soms afschuw geuit over de cultuurliedjes in de bundel ''Kun je nog zingen'', die te burgerlijk en moralistisch zouden zijn en niet vocaal gedacht.</ref>
 
In Nederland bestonden er in de tweede helft van de negentiende eeuw al politieke jongerenorganisaties, maar ontstond rond 1900 ook wat wel de 'vrije' jeugdbeweging werd genoemd (zie hiervoor de [[Jeugdbeweging in Nederland]]). Hieronder vielen verenigingen van kwekelingen (leerlingen van de [[Kweekschool voor onderwijzers|kweekschool]]), die bijvoorbeeld ook de natuur in gingen, gingen wandelen en fietsen. De bloeitijd van deze Nederlandse jeugdbeweging viel met name tussen 1918 tot 1930, met idealistische stromingen als de HBS-Geheelonthouders Bond.