Gebruiker:Rozemarijn vL/bijschaven: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k nog uploaden
k gelijk aan hoofdartikel t/m 29 juni
 
Regel 2:
__NOINDEX__
{{Gebruikerspagina}}
 
[[Bestand:Book Sur le Pont d'Avignon.jpg|thumb|Frans boekje met kinderliedjes (1883).]]
Een '''kinderlied''' is een [[lied]] dat gemaakt is voor en/of gezongen wordt door (jonge) [[kind (leeftijdsgroep)|kinderen]].<ref name="definitie">[https://dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_00901.php Kinderlied], in: ''Algemeen letterkundig lexicon'' (2012), op dbnl.org.</ref> Ook opzegversjes, [[Vers (gedicht)|rijm]]pjes en kinderdreunen worden gerekend tot de kinderliedjes.
Regel 11 ⟶ 12:
De traditionele kinderliedjes die aan het begin van de eenentwintigste eeuw nog altijd in het Nederlandse taalgebied worden gezongen, stammen grotendeels uit de [[19e eeuw|19e]] en het begin van de [[20e eeuw]].
 
Enerzijds zijn dit liedjes uit de [[Orale traditie|mondelinge overlevering]], zoals: 'Alle eendjes zwemmen in het water'; 'In Den Haag daar woont een graaf'; 'Goedenavond speelman'; 'In de maneschijn'; 'Klap eens in je handjes'; en 'Schuitje varen, theetje drinken'. Anderzijds zijn dit liedjes van bekende liedschrijvers en [[tekstdichter]]s, zoals: [[Jan Pieter Heije|J.P. Heije]] ('Daar zaten zeven kikkertjes'); [[Jan Goeverneur]] ('Roodborstje tikt tegen 't raam'); [[Anna Sutorius]] ('Onder moeders paraplu'); frater [[Nicetas Doumen|Nicetas Doumen]] ('Hannes loopt op klompen') en [[Herman Broekhuizen]] ('Elsje Fiederelsje').
 
Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw verschenen nieuwe kinderliedjes gewoonlijk op [[Langspeelplaat|lp]] of [[Compact disc|cd]] (zoals van [[Burny Bos]], [[Annie M.G. Schmidt]], [[Han G. Hoekstra]] en [[Willem Wilmink]]). De [[Nederlandse Liederenbank]] bevat een verzameling van ruim 20&nbsp;000 Nederlandstalige kinderliedjes,<ref name="liederenbank" group=tl>Zie de kinderliederen in de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut, met de zoekwoorden [http://www.liederenbank.nl/resultaatlijst.php?zoekveld=kinderlied&submit=zoek&enof=EN&zoekop=allewoordenlied&sorteer=jaar&lan=nl kinderlied], [http://www.liederenbank.nl/resultaatlijst.php?zoekveld=wiegelied&submit=zoek&enof=EN&zoekop=allewoordenlied&sorteer=jaar&lan=nl wiegelied] en [http://www.liederenbank.nl/resultaatlijst.php?zoekveld=slaaplied&submit=zoek&enof=EN&zoekop=allewoordenlied&sorteer=jaar&lan=nl slaaplied] (de treffers overlappen elkaar gedeeltelijk). In de Liederenbank zijn ruim 20.000 kinderliedjes (inclusief varianten) uit honderden bronnen van de middeleeuwen tot de eenentwintigste eeuw ontsloten. De Liederenbank is compleet tot en met de zestiende eeuw, op basis van het ''Repertorium van het Nederlandse Lied'' (2001). De Liederenbank is voor iedereen online raadpleegbaar. Geraadpleegd najaar 2014 en winter 2019-2020.</ref> die een indruk geeft van de verscheidenheid en de cultuur-historische waarde van het kinderlied in de Nederlandse taal.
Regel 21 ⟶ 22:
Daarnaast kunnen er liedjes worden aangeleerd op [[Lagere school|school]] (uit liedboeken of schoolliedboeken, maar een school kan ook een zangmethode gebruiken die alle leerjaren beslaat, waarbij kinderen uiteindelijk tweestemmig leren zingen, van blad leren zingen en waarbij er bewust een liedrepertoire wordt uitgebouwd). Ook sommige jeugdverenigingen zingen liedjes met hun leden, vaak uit liedbundels met een aantal vaste, toepasselijke liedjes.
 
Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw kunnen kinderen hiernaast ook in aanraking komen met kinderliedjes door middel van [[Langspeelplaat|lp's]] en [[Compact disc|cd's]] en ook op [[radio (hoofdbetekenis)|radio]] en [[Televisie|tv]].
 
Zo zijn er dus verschillende grote overdrachtslijnen van het kinderlied te onderscheiden door de generaties heen: overdracht binnen het persoonlijke leven, in het onderwijs en door middel van media.
Regel 37 ⟶ 38:
* G. Musacchia, 'Musicians have enhanced subcortical auditory and audiovisual processing of speech and music', in: ''PNAS'' (2007), 104, 40, 15895;
* E.C. Schellenberg, 'Music Lessons Enhance IQ', in: ''Psychological Science'' 15-8 (2004); P.C.M. Wong, 'Musical experience shapes human brainstem encoding of linguistic pitch patterns', in: ''Nature Neuroscience'' (2007), 10, 420-422.</ref>
 
* Liedjes zingen met kinderen kan uiteenlopende dingen betekenen, zoals: persoonlijke aandacht, troost/geruststelling, plezier, iets samen doen met een groep, het uiten van emoties, luisteren naar elkaar, gehoord worden.
* De melodietjes van veel traditionele kinderliedjes zijn, in rustig tempo, voor jonge kinderen al snel mee te zingen; dat geeft zelfvertrouwen.
Regel 95:
:Sluyt dyn kleyn oogjes dicht, myn uytvercooren schaep (...)
:Goeden nacht dan, myn al, goeden nacht seg ick dy,
:Met rory na-ny roor en suy suyse na-ny.<ref>De gehele tekst van dit wiegelied is te vinden op: [httphttps://www.dbnl.org/tekst/vond001minn01_01/vond001minn01_01_0038.php#vond001minn01_0038 Gebakeloerd nu is myn lieve popje kleen], op dbnl.org.</ref>
 
De laatste regel verwijst naar het zingen van de veel voorkomende wiegeliedjes met beginwoorden als 'su su', 'suja suja' of 'roe roe', zoals het liedje 'Suyje, suyje suy, sus mijn lieve Schaepje' (1655).<ref>[http://www.liederenbank.nl/liedpresentatie.php?zoek=162640&lan=nl Suyje, suyje suy, sus mijn lieve Schaepje. / Hoe met sulck een buy, uyt dat soete slaapje], in: ''Koddige Olipodrigo of nieuwe kermiskost'' (Amsterdam, 1655). Op liederenbank.nl.</ref><ref name="suja" group=tl>Van de zeventiende tot en met de twintigste eeuw zijn vele soortgelijke wiegeliedjes te vinden, met beginwoorden als: Sus ey sus / Su Su / Suja suja / Suze naanje / Roe roe / Roer roer / Ro ro / Na na / Dou dou. Op liederenbank.nl.</ref>
 
=== Achttiende eeuw ===
Net als in de zeventiende eeuw, verschenen er in de [[18e eeuw|achttiende eeuw]] losse wiegeliedjes in een groot aantal wereldlijke liedboekjes.<ref>Voorbeelden van achttiende-eeuwse wiegeliedjes zijn: [httphttps://www.dbnl.org/tekst/_apo008apol01_01/_apo008apol01_01_0071.php#_apo008apol01_0068 'Wie drommel Klop hier aan myn Huys, / Is het een Rot of is 't een Muys'] (onder de titel 'Van een Vrouw die aan het Wiegtouw zat'), in: ''Apollo's St. Nicolaas Gift, Aan Minerva'' (1741); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/_apo006apol03_01/_apo006apol03_01_0026.php#_apo006apol03_0033 Sujo, Sujo, Kintje slaap, / Leg uw kopje rasjes neder] (onder de titel 'Wiegdeun'), in: ''Apollo's Kermis-Gift Aan De Haagsche Vermaaksgesinde Jeugd'' (ca. 1750); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/_vry002vrye01_01/_vry002vrye01_01_0063.php#_vry002vrye01_0060 Slaap myn lieve jonge Guurt; / Uw geschrei klinkt door de buurt] (onder de titel 'Wiegzang'), in: ''Vrye Landbouwers Gezangen'' (1790); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/_flo005flor01_01/_flo005flor01_01_0007.php#_flo005flor01_0006 Slaap nu gerust myn lieve wichtje / Slaap, wellust van myn teder hart] (onder de titel 'Wiege zang'), in: ''Floraa's bloemkorfje'' (ca. 1790). Op dbnl.org.</ref>
 
Een voorbeeld van een achttiende-eeuws wiegeliedje is 'Ey Jantje kind / Van mijn bemind' (1714).<ref>[http://www.liederenbank.nl/liedpresentatie.php?zoek=184127&lan=nl Ey Jantje kind / Van mijn bemind], onder de titel 'Een vermakelyk Wiege-Lied, seer genoeglyk by de Wieg te singen'. In: ''De Amsterdamse gaare-keuken'' (Amsterdam, 1714).</ref> Het is geschreven vanuit het gezichtspunt van de vader. De zuigeling heeft de neus en de kin van zijn vader en wordt in zijn wiegje in slaap gewiegd met - opnieuw - een liedje: 'Ik zing het ouwe deuntje / Suje zuje zuy, Rory, Rory'.<ref name="suja" group=tl />
Regel 109:
[[Bestand:Alphen-12stukjes-gedichtjes-kinderen-1824.jpg|thumb|Het kinderliedje 'Die perzik gaf myn vader my', tekst van Hieronymus van Alphen (uitgave met muziek 1824).]]
[[Bestand:Alphen-12stukjes-gedichtjes-hondje-1824.jpg|thumb|Het kinderliedje 'Hoe dankbaar is myn kleine hond', tekst van Hieronymus van Alphen (uitgave met muziek 1824).]]
In 1778 verscheen het eerste Nederlandstalige gedichtenbundeltje voor kinderen: ''Kleine gedigten voor kinderen'' van [[Hieronymus van Alphen]]. Hij schreef het oorspronkelijk voor zijn drie jonge zoontjes, nadat hij weduwnaar was geworden. Het was vernieuwend door het eenvoudige taalgebruik; doordat hij zich rechtstreeks tot kinderen richtte en de tekstjes aansloten bij hun belevingswereld; en door het nieuwe opvoedingsideaal dat eruit sprak. Van Alphen nam met deze gedichtjes een voorbeeld aan twee vernieuwende Duitse kinderliedjesschrijvers: Verlichtings-pedagoog [[Christian Felix Weiße]] en dichter en liedschrijver [[Gottlob Wilhelm Burmann|Gottlob Burmann]].<ref group=tl>[httphttps://www.dbnl.org/tekst/alph002klei01_01/alph002klei01_01_0074.php Twee Duitse voorgangers: Weisse en Burmann]. P.J. Buijnsters, 'Nawoord', in: ''Kleine gedigten voor kinderen'' (Amsterdam, 1998). Op dbnl.org. Hierin: "Over twee meer directe inspiratiebronnen heeft Van Alphen nooit geheimzinnig gedaan. In het voorbericht tot zijn ''Proeve'' noemt hij als zodanig Weisses ''Lieder für Kinder'' (Leipzig 1767/1769) en de ''Kleine Lieder für kleine Mädchen und Jünglinge'' (Berlijn 1777) van Gottlob Wilhelm Burmann. (...) Want wat mr. Hieronijmus in 1778 voor Nederland met zijn eerste bundel kindergedichten wilde beproeven, dat had Weisse in 1767-1769 al voor Duitsland bereikt met zijn ''Lieder für Kinder''. Weisses bundel moet Van Alphen ook daarom zo hebben aangesproken, omdat de Duitse dichter eveneens recent voor de eerste keer vader was geworden en deze liederen voor zijn eigen kinderen gemaakt had. Daarnaast vond hij in Weisses liederen het hele deugdenscala van de christelijke Verlichting op een voor kinderen aantrekkelijke wijze verwoord".</ref>
 
Het bundeltje van Van Alphen sloeg enorm aan (binnen twee jaar tijd verschenen er tien drukken) en wordt wel beschouwd als het begin van de kinderliteratuur in Nederland.<ref group=tl>[https://www.kb.nl/themas/kinderboeken-en-strips/kleine-gedigten-voor-kinderen Kleine gedigten voor kinderen], op kb.nl. Hierin: "De gedichtjes zijn een enorm succes. Voor het eerst worden hier in het Nederlands teksten gemaakt speciaal voor kinderen, geschreven vanuit de belevingswereld van een kind. In Nederland is dat niet eerder vertoond. De stijl van de gedichten is vlot en toegankelijk, ook nu nog. Er zit meestal wel een wijze les in de teksten, maar die is niet streng. Van Alphen is de vriendelijke jonge vader die de kinderen goed gezind is en begrip heeft voor hun leefwereld.".</ref><ref group=tl>[http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/18de/literatuurgeschiedenis/lg18013.html Kinderliteratuur. Alweer een nieuw genre: kinderliteratuur], op: literatuurgeschiedenis.nl. Hierin: "Van Alphen was de eerste schrijver die er in 1778 in slaagde een echt Nederlands kinderboek te schrijven. Voor die tijd bestonden er wel kinderboeken, maar alleen in vertaling. De sprookjes van Moeder de Gans, met beroemde sprookjes als Doornroosje, Roodkapje, Assepoester, De gelaarsde kat en Klein Duimpje, waren al in 1754 te krijgen. Uit het Frans vertaald. Rond die tijd werden in Nederland ook discussies gevoerd over de vraag hoe kinderen het best konden worden aangesproken en onderwezen. Toch duurde het tot 1778 voordat Van Alphens kindergedichtjes verschenen. (...) Daarin worden voor het eerst in eenvoudige kindertaal Nederlandse kinderen met Nederlandse problemen beschreven. Elk gedichtje gaat over herkenbare situaties in en om het huis en leert hoe kinderen zich idealiter zouden moeten gedragen, zodat ze beschaafde, tolerante burgers worden. (...) Na Van Alphens bundel werd kinderliteratuur ontdekt als interessant commercieel genre en gingen uitgevers, pedagogen en broodschrijvers ermee aan de haal. Typisch achttiende-eeuwse genres als het tijdschrift en de briefroman verschenen al snel in varianten voor kinderen".</ref> In ''Kleine gedigten voor kinderen'' staan gedichten als: 'Jantje zag eens pruimen hangen / o! als eieren zoo groot'; 'Ach! mijn zusje is gestorven, / nog geen veertien maanden oud'; 'Wij zaten laatst bij Saartje, / Onze goede oude baker'; en 'Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen'.<ref>Hieronymus van Alphen, ''[httphttps://www.dbnl.org/tekst/alph002klei01_01/ Kleine Gedigten voor kinderen]'' (1778-1782, herdruk van 1998 met uitgebreid nawoord). Op dbnl.org.</ref> In 1780 werd een aantal van Van Alphens gedichtjes door componist [[Bartholomeus Ruloffs|B. Ruloffs]] op muziek gezet - waarmee de eerste kinderliedjes in deze nieuwe trant een feit waren.<ref>Hieronymus van Alphen, ''Muziekstukjes voor de proeve van kleine gedigten voor kinderen'', op muziek gezet door door B. Ruloffs (Amsterdam, 1e druk 1780).</ref>
 
[[Bestand:Hieronymus-van-Alphen-kindergedichtje-spelen-is-leren-1778.jpg|thumb]]
Het nieuwe opvoedingsideaal dat uit het dichtbundeltje sprak, sloot aan bij ideeën over opvoeding en onderwijs uit de [[Verlichting (stroming)|Verlichting]] (die zich halverwege de achttiende eeuw steeds meer verspreidden).<ref name="republiek" group=tl>Anders dan bij de traditionele, religieuze ideeën over opvoeding (die stelden dat elk kind ten diepste zondig was en dat opvoeders kwade neigingen dienden in te dammen), ontstaat bij Verlichtings-filosofen als [[John Locke (filosoof)|John Locke]] de kijk op het kind als onbeschreven blad (''tabula rasa''). Opvoeders moeten niet alleen verkeerd gedrag straffen, maar ook het goede belonen. Het ideaal van het 'spelend leren' ontstaat, dat moet aansluiten bij de leeftijdsfase van het kind. Het doel is om, met zorg en liefde, het kind op te voeden tot deugdzame en beschaafde burger, waarbij ook het geloof belangrijk is (het kind opvoeden 'als mens, als christen en als burger', zoals het heette). Gert-Jan Johannes en Inger Leemans, '[https://dbnl.org/tekst/leem012worm02_01/leem012worm02_01_0031.php Het kinderboek en de nieuwe pedagogie]', in: ''Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: de Republiek'' (2017).</ref> Ouders moesten niet alleen verkeerd gedrag straffen, maar ook het goede belonen; en het ideaal van het 'spelend leren' ontstond, dat moest aansluiten bij de leeftijdsfase van het kind. Het doel was daarbij het met zorg en liefde opvoeden van kinderen tot deugdzame en beschaafde burgers.<ref name="republiek" group=tl /> Dit ideaal werd aan het einde van de achttiende eeuw (een tijd van economische achteruitgang en armoede) niet alleen nagestreefd in opvoeding en onderwijs, maar deze burgerlijke deugden, waarden en normen konden ook worden uitgedragen in teksten om te lezen of zingen. Hierdoor kwam er na het dichtbundeltje van Van Alphen een omvangrijke stroom op gang van kinderboeken, prentenboeken, kinderalmanakken, [[kindertijdschrift]]en, kindergedichtjes, kinderliedjes, enzovoort - wat inhoud en taalgebruik betreft aansluitend bij een bepaalde leeftijdsgroep.<ref>Wijnand Mijnhardt, [https://books.google.nl/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA369&dq=muziekgeschiedenis+swildens&hl=nl&sa=X&ei=xpWIVM64F8vsUsmQg4gP&ved=0CBQQ6AEwAA#v=onepage&q=muziekgeschiedenis%20swildens&f=false 'Zang als wapen in een burgerlijk beschavingsoffensief']. In: ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', red. Louis Grijp (2001).</ref><ref>P.J. Buijnsters, [httphttps://www.dbnl.org/tekst/alph002klei01_01/alph002klei01_01_0073.php 'De nieuwe pedagogie'], in ''Hieronymus van Alphen, Kleine gedigten voor kinderen'' (Amsterdam, 1998).</ref><ref group=tl>Vanuit de idealen over opvoeding en onderwijs in de Verlichting, kwam een omvangrijke nieuwe kinder- en schoolliteratuur tot stand: almanakken speciaal voor kinderen, kindertijdschriften, kinderliedboeken, gedichten, romans, prentenboeken, leerboeken, enz. Gert-Jan Johannes en Inger Leemans, '[https://dbnl.org/tekst/leem012worm02_01/leem012worm02_01_0031.php Het kinderboek en de nieuwe pedagogie]', in: ''Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1700-1800: de Republiek'' (2017).</ref>
 
Vanaf 1780 verschenen er meer kinderliedjes en [[kinderliedboek]]jes waaruit dit 'verlichte' opvoedingsideaal van deugdzaamheid en beschaafdheid sprak, liedteksten die een moraal bevatten (in deze liedboekjes komen meestal ook nog religieuze liedjes en wiegeliedjes voor). Een voorbeeld hiervan is het opvoedkundige kinderliedboekje ''Liedjes voor kinderen'' (1781) van Hendrik Riemsnyder (die hierin Duitse gedichtjes van Weiße navolgde). Dit bevat kinderliedjes als 'Jantje, die laatst bloempjes plukte'; 'Ik zag een' man van sneeuw laatst maaken'; en 'Hoe minn' ik u, ô nutte en fraaie Boeken!'.<ref>Hendrik Riemsnijder, [httphttps://www.dbnl.org/tekst/riem009lied01_01/ Liedjes voor kinderen] ('s Gravenhage, 1781). Op dbnl.org.</ref> De liedteksten eindigen vrijwel allemaal met een moraal.
 
In het veelvuldig herdrukte liedboekje ''Economische liedjes'' (1781; voor volwassenen) van [[Betje Wolff]] en [[Aagje Deken]] staan zowel enkele wiegeliedjes (zoals 'Nu slaap myn kleine Mietje'; en 'Slaap zoet, myn zusje lief, slaap zoet'), als twee liedjes die vanuit het kind zijn geschreven ('Moederlief, ik dans van blydschap, / Vaderlief, wat ben ik bly'; en 'Myn Oota gaf ook wat aan my, / Zo wel als aan Broêr Piet'). Daarnaast bevat het een 51 coupletten tellend lied over onderricht aan meisjes, geheel in de lijn van de Verlichting ('Hoor, lieve man, 't is meer dan tyd, / Ons Mietje moet wat leeren').<ref>Betje Wolff en Aagje Deken, [httphttps://www.dbnl.org/tekst/wolf016econ01_01/ Economische liedjes] (Den Haag, 1781, 3 dln.). Op dbnl.org.</ref>
 
In de religieuze en moraliserende liedboekjes van de [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen]], ''Volks-Liedjens'' (1789-1806, 5 dln.), staan eveneens een aantal wiegeliedjes, waaronder 'Slaap, slaap gerust, mijn kindjen slaap, / Mijn Jantjen schrei niet meêr'.<ref>M. van Heijst, Wed. Vinkenra, [httphttps://www.dbnl.org/tekst/_vol001volk01_01/_vol001volk01_01_0017.php#_vol001volk01_0016 'Slaap, slaap gerust, mijn kindjen slaap'], in: ''Volks-liedjens'', uitgegeven door de maatschappij Tot nut van 't algemeen (Amsterdam, 1789-1807, 5 dln.). Op dbnl.org.</ref> Uit dit wiegeliedje spreekt al de 'verlichte' wens tot deugdzaamheid en beschaafdheid: de zuigeling wordt een 'deugdzaam rein gemoed' toegewenst. En ook de blinde dichteres [[Petronella Moens]] schreef een wiegeliedje met een 'verlichte' moraal ('Ja, vleiend Hartediefjen! / Gij reikt me uw armpjens toe'), waarin zij hoopt dat de boreling mag ontluiken tot een aanwinst voor 'Neêrlands maatschappij'.<ref>Petronella Moens en Bernardus Bosch, [httphttps://www.dbnl.org/tekst/moen006lied01_01/moen006lied01_01_0013.php#moen006lied01_0012 'Ja, vleiend Hartediefjen'], in: ''Liederen voor het vaderland'' (1792). Op dbnl.org.</ref>
 
=== Negentiende eeuw ===
==== Cultuurliedjes van bekende tekstdichters ====
In de [[19e eeuw|negentiende eeuw]] verschenen er (in de lijn van de achttiende eeuw) meer religieuze of moralistische [[kinderliedboek]]jes, zoals ''Gezangen voor kinderen en jonge lieden'' (1804) en ''Het Kinderleven geschetst in een tiental liederen'' (1830).<ref>Voorbeelden van kinderliedjeboekjes uit de eerste helft van de negentiende eeuw: [httphttps://www.dbnl.org/tekst/_gez008geza01_01/ Gezangen voor kinderen en jonge lieden] (Haarlem, 1804); Francijntje de Boer, [httphttps://www.dbnl.org/tekst/boer003gedi05_01/ ''Gedichtjes voor kinderen''] (Amsterdam/Arnhem, 1817); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/haze004kind01_01/index.php Kinderspelen, in leerzame gedichtjes], Johannes Hazeu Cornelisz. (Amsterdam, 2de druk 1837); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/_kin009kind01_01/index.php Het kinderleven geschetst in een tiental liederen] (Amsterdam, ca. 1830-1840); en [httphttps://www.dbnl.org/tekst/sand026klei02_01/index.php De kleine mimiek, of De vrolijk zingende knaap], Gijsbertus van Sandwijk (Purmerend, ca. 1830-1840). Op dbnl.org.</ref>
 
[[Bestand:Sandwijk-gezangenjeugd-1845.jpg|thumb|Liedje over de onderwijzer, 'Wie leert de teedre jeugd / Nutte kundigheên en deugd?', in de schoolliedbundel ''Gezangen voor de jeugd, ten dienste der scholen'' van Van Sandwijk (1845), blz. 28.]]
Een nieuw verschijnsel in deze negentiende eeuw waren de schoolliedboeken en zondagsschoolliedboeken, zoals ''De Muzikale Vriend der Jeugd, ook tot Schoolgebruik om jeugd te leren zingen'' (1828); en ''De juichende kinderschaar. Liederen voor Christelijke scholen, zondagsscholen'' (1880).<ref>Voorbeelden van negentiende-eeuwse schoolliedboeken: [httphttps://www.dbnl.org/tekst/ouds004muzi02_01/index.php De muzikale vriend der jeugd, of Bevallige zangstukjes voor het opkomend geslacht], W. Oudshoff (Rotterdam, 1834); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/sche349zang01_01/ De zangminnende kindervriend, of School-liederen] (Utrecht, 1835-1838); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/polm002scho01_01/index.php Schoolgezangen. Dienende tot dagelijksch gebruik bij het aan- en uitgaan der school, en bij bijzondere gelegenheden], Hendrik Polman (Amsterdam, 1838); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/fran161twee01_01/ Tweestemmige zangstukjes voor de jeugd, ten gebruike op de scholen] (Amsterdam, 1842); en [httphttps://www.dbnl.org/tekst/sand026geza01_01/ Gezangen voor de jeugd, ten dienste der scholen], Gijsbertus van Sandwijk (Purmerend, 1845); ''De jeugdige zanger. Theoretische en practische handleiding bij het zangonderwijs'', Richard Hol (1875). Op dbnl.org.</ref><ref>[httphttps://www.dbnl.org/tekst/hoog041juic01_01/ De juichende kinderschaar. Liederen voor Christelijke scholen, zondagsscholen, enz.], Adolf Jacob Hoogenbirk (Amsterdam, 5e druk ca. 1880). Op dbnl.org.</ref> Deze waren, net als de overige kinderliedboekjes, inhoudelijk overwegend religieus of moralistisch.
 
De opkomst van schoolliedboeken hing samen met de opkomst van de [[Kweekschool voor onderwijzers|kweekscholen voor onderwijzers]] rond 1800 (waar aankomende onderwijzers muziek als vak kregen);<ref group=tl>[http://www.onderwijsgeschiedenis.nl/Tijdvakken/Onderwijs-en-opvoeding-in-de-1e-helft-19e-eeuw/ Opvoeding en onderwijs in de 19e eeuw: De eerste kweekscholen in ons land]: "In 1795 werd door 't Nut in Haarlem de eerste kweekschool opgericht". Op onderwijsgeschiedenis.nl.</ref> de verplichte zangles op [[Lagere school|lagere scholen]], die in 1857 werd ingevoerd;<ref group=tl>Jan Stroop, '[https://dbnl.org/tekst/_lit004200201_01/_lit004200201_01_0033.php De nieuwe koers van Dr. Heije]', in: ''Literatuur zonder leeftijd'' (2002). Hierin: 'Een volgend punt van actie [door de Maatschappij tot Nut van het Algemeen] was verplicht zangonderwijs op de lagere school. (...) In 1857 werd dit verplichte zangonderwijs eindelijk inderdaad in de schoolwet opgenomen. Daarbij werd het zangonderwijs ingericht naar het model van de volkszangscholen van het Nut'.</ref> en de opkomst van de [[Zondagsschool|zondagsscholen]] vanaf de jaren 1830 (waar kinderen die werkten en door de week niet naar school gingen, tot de [[leerplichtwet]] van 1900 enig onderwijs konden volgen)<ref group=tl>Bijvoorbeeld in 1836 werd de Haagsche ''Zondagschool'' opgericht; in 1865 de Amsterdamse ''Nederlandse zondagsschool vereniging'' (met 281 scholen); en in 1871 de ''Gereformeerde Zondagsschoolvereeniging''. Zie bijv. J.P. Tazelaar, ''[https://www.dbnl.org/arch/taze003gede01_01/pag/taze003gede01_01.pdf Gedenk-boek]'' (1911).</ref>.
 
De [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen]] had een belangrijke rol gespeeld in het bevorderen van het zangonderwijs. Zij hadden de eerste kweekscholen opgericht (vanuit de verlichtingsidealen over onderwijs),<ref group=tl>De nieuwe idealen over onderwijs die de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen uitdroeg, waren ontstaan ten tijde van de Verlichting: elk kind had recht op onderwijs; dat moest niet door religieuze instellingen worden verzorgd maar door de staat; en door goed onderwijs zou een kind zich kunnen ontwikkelen tot een beschaafde en deugdzame burger.<br />
Hun eerste kweekscholen bevonden zich in Haarlem (1795), Amsterdam (1796) en Groningen (1797). [httphttps://www.dbnl.org/tekst/boek009gesc01_01/boek009gesc01_01_0008.php De opleiding tot onderwijzer], in: P.T.F.M. Boekholt en E.P. de Booy, ''Geschiedenis van de school in Nederland vanaf de middeleeuwen tot aan de huidige tijd'' (Assen/Maastricht, 1987). Op dbnl.org.</ref> geijverd voor de verplichte zangles op [[Lagere school|lagere scholen]] en ook volkszangscholen opgericht. Ten behoeve hiervan hadden zij lesboeken laten samenstellen, zoals ''Handleiding en schoolboek voor het Volks-zangonderwijs'' door [[Wilhelmus Smits]] (3 dln., 1845-1850); maar ze hadden nog behoefte aan liederen die voor het zangonderwijs geschikt waren (hun hiervoor genoemde bundels ''Volks-Liedjens'' waren niet erg aangeslagen). Een bijzondere rol daarbij speelde een van de bestuursleden van 't Nut, namelijk [[Jan Pieter Heije]] (1809-1876).
 
Halverwege de negentiende eeuw vond er namelijk, opnieuw, een grote vernieuwing plaats in de liedcultuur voor kinderen. Deze werd in gang gezet door de Amsterdamse arts [[Jan Pieter Heije]] (die niet alleen bestuurslid was van de [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen|'t Nut]], maar ook van de [[Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst]]). Heije schreef honderden liedjes, zowel voor jonge kinderen als voor (oudere) schoolkinderen. Deze laatste zijn volkomen anders van inhoud en toon dan de kinderliederen tot dan toe: de inhoud is idealistisch en de melodieën werden nieuw geschreven en zijn aanstekelijk en melodieus van toon.
Regel 138:
[[Bestand:Heije-kinderliederen-1847.jpg|thumb|Jan Pieter Heije, ''[[Kinderliederen (liedboek)|Kinderliederen]]'' (druk van 1847; 1e druk 1843). Geïllustreerd voorblad.]]
[[Bestand:Heije-kinderliederen-lam-1847.jpg|thumb|Het kinderlied 'Lammetje loop je zoo eenzaam te blaten', in: Jan Pieter Heije, ''Kinderliederen'' (druk van 1847; 1e druk 1843), blz. 49.]]
Ten eerste gaf Heije drie bundeltjes uit voor jonge kinderen, met in totaal 150 kinderliedjes, getiteld ''[[Kinderliederen (liedboek)|Kinderliederen]]'' (1843-1845).<ref>J.P. Heije, ''Kinderliederen'' (1843; 2e bundel 1844; 3e bundel 1852). De verzamelbundel [httphttps://www.dbnl.org/tekst/heij007alki01_01/index.php ''Al de kinderliederen''] uit 1861 bevat 150 kinderliedjes. Op dbnl.org.</ref> Inhoudelijk zijn de liedteksten minder moralistisch dan eerdere kinderliedjes en het kindbeeld dat eruit spreekt is positief. Hieronder zijn liedjes (die deels tot in de 21e eeuw bekend zijn gebleven) als '[[Daar zaten zeven kikkertjes|Daar zaten zeven kikkertjes / Al in een boerensloot]]'; 'Tussen Keulen en Parijs / Ligt de weg naar Rome'; 'Duifjes met uw blanke veren'; 'Naar school, naar school! de klok sloeg acht!'; en het [[sinterklaaslied]]je 'Zie, de maan schijnt door de boomen'. Daarmee is Heije de oudste bekende [[tekstdichter]] van wie kinderliedjes nog in de volksmond worden gezongen.
 
Daarnaast schreef Heije zo'n 350 liedjes in de trant van [[volksliedje]]s voor iets oudere schoolkinderen en volwassenen, uitgegeven vanaf 1847 (verzameld in ''Al de Volksdichten'', 1865).<ref>De twee verzamelde werken [http://www.liederenbank.nl/bronpresentatie.php?zoek=1016147&lan=nl ''Al de Volksdichten''] (1865, dl. 1) en [http://www.liederenbank.nl/bronpresentatie.php?zoek=1016240&lan=nl ''Al de Volksdichten''] (1865, dl. 2) bevatten samen zo'n 350 liederen. Op liederenbank.nl.</ref><ref group=tl>Volksliedjes zijn traditionele, mondeling overgeleverde liedjes, waarvan gaan auteur/componist (meer) bekend is en waarvan door de mondelinge overlevering regionale varianten in tekst en melodie zijn ontstaan. Deze liedjes worden gekenmerkt doordat ze geschikt zijn voor de actieve zangbeoefening: de teksten zijn makkelijk te onthouden, er is veel herhaling in tekst en melodie, het wordt gezongen zonder muzikale begeleiding (er zijn geen maten voor muzikale arrangementen zonder tekst, waardoor er stiltes zouden vallen in de zang), het kent eenvoudige meezingbare betekenisloze (refrein)regels als 'falderaldera' en 'din don deine'. Vanaf J.P. Heije gaat men in de tweede helft van de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw liedjes schrijven in de trant van volksliedjes (sommige worden zo populair, dat ze in de mondelinge overlevering terechtkomen en zich van cultuurlied tot volkslied ontwikkelen). Al deze negentiende-eeuwse liedjes worden ook wel aangeduid met 'volksliedjes', maar zijn in feite cultuurliedjes in de trant van volksliedjes.</ref> Deze liedjes zijn zowel inhoudelijk als muzikaal volkomen vernieuwend.
Regel 145:
In de eerste helft van de 19e eeuw had een groot deel van de bevolking niet genoeg geld om te eten en lang niet altijd een huis om in te wonen. Ook de dagloners en de arbeiders behoorden tot de armen, omdat hun lonen zo laag waren dat ze er nauwelijks van rond konden komen. Ze aten vaak bedorven voedsel en dronken water uit de vervuilde grachten (waar ook ontlasting in werd weggegooid) - wat leidde tot ziektes, algemene zwakte en hoge kindersterfte. De overheid hield zich niet bezig met armenzorg; deze werd alleen op bescheiden schaal geboden door kerken en particulieren. Op: ''Armoede en armenzorg in de eerste helft van de 19e eeuw'', op kunst-en-cultuur.infonu.nl.</ref> gezonder gaan leven; en uit de armoede komen door bijv. voor het zeemansleven te kiezen. Stadskinderen moesten de frisse buitenlucht in, wandelen, varen, 'stoere knapen' worden - wat hij uitdroeg in liedjes als: 'Ferme jongens, stoere knapen' en 'De kabels los, de zeilen op!'. De vaderlandslievende liedjes bezingen zowel de natuur, de nationale symbolen, als de geschiedenis van Nederland, zoals: 'Heb je van de Zilveren vloot wel gehoord', 'Ik zing er al van een Ruiter koen' en 'O schitt'rende kleuren van Nederlands vlag'. Andere bekende liedjes van zijn hand zijn beschouwend of moralistisch van aard: 'Een karretje op een zandweg reed', 'In 't groene dal, in 't stille dal' en 'Klein vogelijn op groenen tak'.
 
Muzikaal gezien brak Heije volledig met de gewoonte om liedteksten op een bestaande wijs te schrijven. Hij werkte samen met vele eigentijdse, Nederlandse toondichters, onder wie [[Richard Hol]], [[Wilhelmus Smits]], [[Hendrika van Tussenbroek]], [[Johannes Verhulst]] en [[Joannes Josephus Viotta]], wat inventievere, aanstekelijkere en/of melodieuzere melodieën opleverde, en waardoor liedtekst en melodie meer een eenheid vormden. Een deel van de melodielijnen was ook beduidend ingewikkelder dan doorsnee volkswijsjes, met loopjes en herhaalde, variërende sprongen, waardoor ze juist voor het aanleren tijdens muzieklessen geschikt waren. Bovendien konden de meeste liedjes tweestemmigtwee- of driestemmig (soms vierstemmig) aangeleerd worden. De liedjes van Heije verspreidden zich onder meer in zangverenigingen en op scholen.<ref>M. Venderbosch, [https://books.google.nl/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA432&dq=muziekgeschiedenis+heije+inspirerend+dichter&hl=nl&sa=X&ei=ogGOVKa6MISSPYKEgOgJ&ved=0CBQQ6AEwAA#v=onepage&q=muziekgeschiedenis%20heije%20inspirerend%20dichter&f=false 'Jan Pieter Heije: een inspirerend dichter van kunst- en volksliederen']. In: ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', red. L. Grijp (2001). Op books.google.nl.</ref><ref>Wijnand Mijnhardt, [https://books.google.nl/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA369&dq=muziekgeschiedenis+swildens&hl=nl&sa=X&ei=xpWIVM64F8vsUsmQg4gP&ved=0CBQQ6AEwAA#v=onepage&q=muziekgeschiedenis%20swildens&f=false 'Zang als wapen in een burgerlijk beschavingsoffensief']. In: ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', red. Louis Grijp (2001). Op books.google.nl.</ref> Tientallen van zijn liedjes werden zo geliefd, dat ze meer dan honderd jaar in gebruik bleven in het onderwijs en bij koren.<ref group=tl>Met name de liederen van zijn hand die werden opgenomen in de liedbundel ''[[Kun je nog zingen, zing dan mee]]'' (1906, 41e druk 1986). Doordat dit liedboek de hele twintigste eeuw in druk bleef, bleven deze liederen langdurig wijd verspreid. Zie hieronder onder het kopje 'Twintigste-eeuwse kinderliedboeken'.</ref>
 
[[Bestand:Heije-kinderliedje-naar-zee-ferme-jongens-1850.jpg|thumb|<br />Muziek afspelen (midi, 25 sec.): <br /><br />[[File:Ferme-jongens-stoere-knapen-muziek.mid]]]]
Regel 160:
Wat het kleuteronderwijs betreft, gingen vanaf de jaren 1870, 1880 steeds meer [[Bewaarschool|bewaarscholen]] gebruik maken van de fröbel-methode (dan aangeduid met 'fröbelschool'). Hierdoor kwam er veel meer aandacht voor spelend ontdekken, knutselen, voorlezen en ook zingen. Er verschenen dan ook kinderliedboekjes voor de jongste kindjes, die nog op de bewaarschool zaten, zoals ''Voor onze kleintjes'' (1902) van fröbelschooldirectrice [[Henriëtte Kriebel]];<ref group=tl>Henriëtte Kriebel, hoofd van een fröbelschool te Rotterdam, gaf twee liedboekjes uit voor gebruik aan de bewaarschool: ''Voor onze kleintjes'', deel 1 en 2 (1902 en ca. 1905).</ref> ''Lentezangen voor de kleintjes. Nieuwe melodieën voor het voorbereidend onderwijs'' (1921) samengesteld door [[Gilles van Hees]] en [[Johannes Godefridus van Herwaarden|J.G. van Herwaarden]]; ''Liedjes aan het raam'' (1923) van [[Rie Cramer]] en [[Nelly van der Linden van Snelrewaard-Boudewijns|Nelly van der Linden]]; en ''Zonneschijn in 't kinderleven'' (1926), van fröbelschooldirectrice [[Sara Maria Bouman-van Tertholen]]<ref group=tl>S.M. Bouman-van Tertholen, hoofd van een fröbelschool, gaf meerdere knutselboeken voor kleuters uit, zeker 15 versjesboeken en vier boeken met kinderliedjes. Deels schreef ze zelf de muziek bij haar liedteksten. Daarnaast gaf ze twee grote verzamelingen met bestaande liedjes uit: ''Waar kleine kinderen gaarne van zingen'' (1909, 4 dln.) en ''Zing en speel me maar'' (1928, 2 dln.).</ref>.
 
[[Bestand:Goeverneur-kinderliedje-haasjes-groen-knollenland-1866.jpg|thumb|<br />Muziek afspelen (midi, 37 sec.): <br /><br />[[FileBestand:In-groen-knollenland-kinderliedje-muziek.mid]]
Tekstplaatsing: twee noten op eerste lettergreep: 'Ah-al in...' (en ook: 'D'ee-een blies...'; en 'Eh-en dat heeft...').]]
]]
Op zijn beurt vernieuwend was de neerlandicus en vertaler [[Jan Goeverneur]]. Hij vertaalde kinderboeken, fabels, sprookjes, prentenboeken, informatieve boeken en kinderliedbundels (zoals ''De zingende kinderwereld'', 4 dln., 1866-68). Ook verzamelde hij bestaande, traditionele kinderliedjes, die hij in vier delen uitgaf (''Kinderdeuntjes en wiegeliedjes'', 1870-1880). Zijn kinderliedteksten zijn vaak vrije vertalingen. Ze staan bekend om hun eenvoudige taalgebruik, informele toon en klanknabootsingen, humor en het afwezig zijn van braafheid (gewoonlijk gericht op een wat jongere doelgroep, van grofweg 4 tot 8). Hij vertaalde onder meer '[[In een groen knollenland|In een groen, groen knollen- knollenland]]',<ref name="groen">J.J.A. Goeverneur, ''[https://www.dbnl.org/tekst/goev001zing01_01/goev001zing01_01_0002.php De musiceerende hazen]'', in: ''De zingende kinderwereld'' (1866). Vrije vertaling van het kindergedichtje 'In einem grünen Thälu-Thälulein, da saßen zwei kleine Häsulein' van Hoffmann von Fallersleben. Wijs: 'Duitsche volksmelodie'. Bewerking/arrangement: J. Worp.</ref> 'Roodborstje tikt tegen 't raam, tin tin tin'<ref name="roodborstje" group=tl>Naar Wilhelm Hey, ''Fünfzig Fabeln für Kinder'' (1833). Bewerking in de vertaling: Jan Goeverneur, ''Fabelen en gedichtjes voor kinderen'' (1837). De oorspronkelijke Duitse liedtekst luidt:<br /><br />
"Vogel am Fenster<br /><br />
Regel 170 ⟶ 169:
habe kein Futter, erfriere bald.<br />
Lieben Leute, o laßt mich ein,<br />
will auch immer recht artig sein.<br /><br />
 
Sie ließen ihn ein in seiner Not.<br />
Regel 182 ⟶ 181:
 
==== Kinderliedjes uit de mondelinge overlevering ====
In de tweede helft van de negentiende eeuw gingen [[Etnologie|etnologen]] en liedonderzoekers, onder invloed van de [[Romantiek (stroming)|Romantiek]]<ref name="romantiek" group=tl>Vanuit de idealen van de Romantiek, hoopte men in de volkscultuur de 'ware volksziel' te vinden. Hierdoor kwam er in de negentiende eeuw onderzoek op gang naar folklore, tradities, orale literatuur (sprookjes, volksliedjes) enz. In Duitsland gingen bijvoorbeeld de [[gebroeders Grimm]] sprookjes verzamelen, [[August Heinrich Hoffmann von Fallersleben|Hoffmann von Fallersleben]] volksliedjes. De romantische belangstelling voor de volkscultuur kwam halverwege de eeuw van Duitsland naar de Lage Landen overgewaaid (de Duitser Hoffmann von Fallersleben was de eerste die Nederlandstalige volksliedjes verzamelde, uitgave 1833); in navolging van hem werden er liedverzamelingen aangelegd door bijvoorbeeld de Vlaming [[Jan Frans Willems|J.F. Willems]] en de Nederlander [[Johannes van Vloten|J. van Vloten]]. Joseph Theodoor Leerssen, ''[https://books.google.nl/books?id=umE14_OxObIC&printsec=frontcover&hl=nl#v=onepage&q&f=false Nationaal denken in Europa: een cultuurhistorische schets]'' (1999), blz. 80 e.v., op books.google.nl. En ook: [https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_02967.php Volkslied], Algemeen letterkundig lexicon (2012), op dbnl.org.</ref>, [[Volksliedje#Onderzoekvolksliedje]]s naaroptekenen Nederlandseuit volksliedjesde involksmond de(zie negentiendehiervoor eeuw|volksliedjesde optekenen]]'[[Geschiedenis uitvan dehet volksmondNederlandse volkslied]]'). Hieronder waren ook vele kinderliedjes uit de [[Orale traditie|mondelinge overlevering]] (waar geen maker meer van bekend was en waarvan, door de mondelinge overdracht, varianten waren ontstaan in tekst en melodie; en die daarmee feitelijk onder het genre 'volksliedje' vielen).
 
Naast de kinderliedboeken van bekende tekstdichters en toondichters (cultuurkinderliedjes) ontstond hierdoor een nieuw type liedboek met verzamelingen van anonieme, traditionele, uit de orale traditie opgetekende kinderliederen. (Een auteur van zo'n liedboek is dus ''niet'' de tekstdichter van de erin opgenomen liederen, maar enkel de verzamelaar of samensteller van de bundel). De liedcultuur in de kinderkamer en op straat, die door de eeuwen heen nooit was vastgelegd, werd zo voor het eerst opgetekend.
 
Het grootste negentiende-eeuwse liedboek dat verscheen met zulke oude, anonieme kinderliedjes (bijna 800 stuks) is ''[[Nederlandsche baker- en kinderrijmen]]'' (1871), verzameld door [[Johannes van Vloten]] in de periode 1850-1870.<ref group=tl>[httphttps://www.dbnl.org/tekst/vlot002nede11_01/ Nederlandsche Baker- en Kinderrijmen], verzameld door Dr. J. van Vloten (1e dr. 1871, 4e vermeerderde dr. 1894). Op dbnl.org. Hieronder zijn ook liedjes die volwassenen zich uit hun jeugd herinneren, waarmee het liedje nog eens twintig à dertig jaar eerder in de tijd kan worden geplaatst.</ref> Deze liedjes werden ten tijde van het verzamelen 'in de kinderkamer' gezongen (door [[ouder]]s, [[kinderjuffrouw]]en, [[gouvernante]]s) en als traditionele kinderliedjes beschouwd. Een groot deel van deze kinderliedjes verscheen hiermee voor het eerst in druk. Onder meer zijn in dit kinderliedboek opgenomen: 'Amsterdam, die grote stad'; 'Bim bam beieren'; 'Er zat een aapje op een stokje'; '[[Hollebolle Gijs|Heb je niet gehoord van dien hollebollewagen]]'; 'Ik stond laatst voor een poppenkraam'; '[[In Den Haag daar woont een graaf]]'; 'Jan Huigen in de ton'; 'Klap eens in je handjes'; '[[Klein, klein kleutertje (kinderlied)|Klein, klein kleutertje]]'; 'Schuitje varen, theetje drinken'; '[[Slaap, kindje, slaap]]'; 'Torentje, torentje bussekruit'; '[[Twee emmertjes water halen]]'; 'Eun, deun, dip'; [[Witte zwanen, zwarte zwanen (kinderlied)|Witte zwanen, zwarte zwanen]]'; enzovoort.
 
[[Bestand:Goeverneur-kinderdeuntjes-1880.jpg|thumb|Enkele traditionele kinderliedjes in: ''Kinderdeuntjes, wiegeliedjes'', verzameld door J. Goeverneur (ca. 1870-80), blz. 30.]]
Enkele andere verzamelliedboeken met anoniem overgeleverde, bestaande kinderliedjes zijn bijvoorbeeld ''Kinderdeuntjes en wiegeliedjes'' ([[Jan Goeverneur|J. Goeverneur]], 4 dln., ca. 1870-1880); en ''In doaze fol alde snypsnaren'' (Dykstra en Van der Meulen, 1882).<ref>Voorbeelden van liedboekjes met verzamelingen overgeleverde, traditionele kinderliedjes: [httphttps://www.dbnl.org/tekst/goev001kind04_01/ ''Kinderdeuntjes en wiegeliedjes. Feestrijmpjes''], verz. door J.J.A. Goeverneur (1870); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/bran066geze01_01/ ''Gezelschapsliederen Oud en Nieuw''], verz. door BrandtsBuys (1875); [httphttps://www.dbnl.org/tekst/goev001gouv01_01/ ''Kinderdeuntjes en wiegeliedjes. Rijmpjes''], verz. door J.J.A. Goeverneur (ca. 1880-1890); [http://www.liederenbank.nl/bronpresentatie.php?zoek=1001909&lan=nl ''In doaze fol alde snypsnaren''], samengesteld door Waling Dykstra en T.G. van der Meulen (1882); [http://www.liederenbank.nl/bronpresentatie.php?zoek=1010016&lan=nl ''Nieuwe Nederlandsche Kinderprenten. Baker- & kniedeuntjes] (ca. 1885); [http://www.liederenbank.nl/bronpresentatie.php?zoek=1001636&lan=nl ''Uit Friesland's volksleven van vroeger en later''], bijeengebracht door Waling Dykstra (1895). Op liederenbank.nl en dbnl.org.</ref> Ook taal- en volkskundige tijdschriften als ''Wodana'' (1843), ''[[De Navorscher]]'' (va. 1851) en de ''[[Biekorf (tijdschrift)|Biekorf]]'' (va. 1890) namen tientallen van zulke liedjes op.
 
Naast liedboeken en tijdschriften bestaan er grote, onuitgegeven handschriftencollecties van kinderliederen (beheerd door het [[Meertens Instituut]] in Amsterdam),<ref>Zie hiervoor het achtergrondartikel over deze handschriftencollecties: Louis Grijp, '[https://dbnl.org/tekst/grij001boek01_01/grij001boek01_01_0001.php Kinderliedverzamelingen in het Meertens instituut]', in ''Poëzie is kinderspel. Poëzie onder en boven de achttien'', red. A. de Vries e.a. (2000), blz. 86-98. Op dbnl.org. Deze collecties zijn online te raadplegen in de Nederlandse Liederenbank.</ref> met name de [[Handschriftencollectie van G.J. Boekenoogen|Collectie Boekenoogen]], verzameld in de jaren 1891-1930 (ruim 9&nbsp;000 kinderliedjes, inclusief varianten) en de [[Handschriftencollectie volks- en kinderliederen van Nynke van Hichtum|Collectie Hichtum]], verzameld in de jaren 1904-1938 (ruim 2&nbsp;500 kinderliedjes, inclusief varianten).<ref group=tl>Het Meertens Instituut beheert ook kleinere handschriftencollecties van liederen, zoals de Collectie Donders, de collectie Bakker en de Collectie Volkseigen. Al deze collecties zijn online te raadplegen in de Nederlandse Liederenbank.</ref> Deze kinderliedverzamelingen vertegenwoordigen een bijzondere cultuur-historische waarde, omdat hierin een omvangrijke orale traditie op schrift is vastgelegd.<ref name="kinderspel" group=tl>"Duidelijk is in elk geval dat de Meertens-kinderliedcollectie een grote cultuurhistorische waarde vertegenwoordigt. Hier is een stuk Nederlandse orale cultuur in al zijn diversiteit vastgelegd en gedocumenteerd, een cultuur die grotendeels is verdwenen". In: Louis Grijp, '[https://dbnl.org/tekst/grij001boek01_01/grij001boek01_01_0001.php Kinderliedverzamelingen in het Meertens instituut]', in: ''Poëzie is kinderspel. Poëzie onder en boven de achttien'', red. A. de Vries e.a. (2000), blz. 86-98. Op dbnl.org.</ref>
Regel 228 ⟶ 227:
<div style="float: right; margin: 0em 0em 1em 1em; padding: 0.5em; background: #fffff0; border: 1px solid #ddddbb; width: 250px; font-size: 11px">
'''Voorbeeld van volksliedje naar kinderliedje'''<br /><br />
 
'''Een seer Vermakelyke klugt'''<br />
die daer is voorgevallen tussen een Switzer en den Vogel<br /><br />
 
S Avonds in een klaer maene schijn,<br />
Steekt mijn de meyd in 't venster mijn,<br />
Regel 243 ⟶ 244:
En dat is de vis die bedriegelijk is.<br />
enz.<br /><br />
 
Achttiende-eeuws kluchtlied en stapellied<br />
In: ''Het speel-schuytje'' (1751).<ref>[https://www.dbnl.org/tekst/_spe019spee02_01/_spe019spee02_01_0005.php#_spe019spee02_0005 Een seer Vermakelyke klugt], die daer is voorgevallen tussen een Switzer en den Vogel, binnen Amsterdam. In: ''Het speel-schuytje met vrolyke naay-meysjes zingende en queelende de aldernieuwste gezangen'' (1751). Op dbnl.org.</ref><br /><br />
 
---<br /><br />
 
'''Een afgeleide variant, stapelliedje'''<br /><br />
 
Wagen dat is, wagen dat is<br />
Hier is de vogel<br />
Regel 259 ⟶ 264:
Hier is de vogel die bedrieglijk is!<br />
enz.<br /><br />
 
Stapelliedje, opgetekend in Vlaams-Brabant<br />
In: ''Honderd oude Vlaamsche liederen'' (Jan Bols, 1897).<ref>[http://www.liederenbank.nl/liedpresentatie.php?zoek=127437&lan=nl Wagen dat is, wagen dat is], in ''Honderd oude Vlaamsche liederen'' (1897), samengesteld door Jan Bols; op liederenbank.nl.</ref><br /><br />
 
---<br /><br />
 
'''Andere afgeleide variant, kinderliedje'''<br /><br />
 
In de maneschijn, in de maneschijn<br />
Klom ik langs het trapje naar het raamkozijn.<br />
Regel 273 ⟶ 282:
En nu draaien we het wieltje nog eens om<br />
Rom bom!<br /><br />
 
Oudste vindplaats variant: Collectie Hichtum (1904-1938).<ref>De oudste vindplaats in de Liederenbank met een variant van dit liedje die begint met een herhaald 'En bij de maneschijn' is de Collectie Hichtum (verzameld in de jaren 1904-1938), zie: '[http://www.liederenbank.nl/liedpresentatie.php?zoek=132902&lan=nl En bij maneschijn / En bij maneschijn]'.</ref><br /><br />
 
---<br /><br />
 
Er zijn ruim 50 varianten (in zowel tekst als muziek) van dit liedje bekend, die samen het liedcomplex vormen.<ref>De [[Nederlandse Liederenbank]] bevat ruim 50 (zeer uiteenlopende) varianten van de liedje, zie daarvoor '[http://www.liederenbank.nl/resultaatlijst.php?limit=30&zoek=28706&actie=incipitnorm&lan=nl&kaart=1&offset=0 Jan de Mulder Met zijn leren kolder]'.</ref><br />
</div>
Regel 318 ⟶ 330:
;Engels
* Brand in Mokum / Zie eens ginder - London's burning / Fetch the engines ([[Canon (muziek)|canon]])
* [[Drie kleine kleutertjes|Drie kleine kleutertjes]] die zaten op een hek ([[Kate Greenaway]] (ca. 1878-1888), vertaling en muziek Catharina van Rennes)<ref name="greenaway" group=tl>Het kinderliedje 'Drie kleine kleutertjes die zaten op een hek' is een vertaling van een kindergedichtje van Kate Greenaway (in: ''Under the Window'', 1879), dat begint met de regels:<br />
Three little girls were sitting on a rail<br />
Sitting on a rail<br />
Regel 331 ⟶ 343:
==== Twintigste-eeuwse kinderliedboeken ====
[[File:Op bezoek bij de openluchtschool-516187.ogv|thumb|start=3|end=41|Het tweede couplet van 'De paden op, de lanen in', tweestemming gezongen op een [[Openluchtschool|buitenschool]] in 1939.]]
De twintigste eeuw begint met het meest invloedrijke liedboek van het Nederlandse taalgebied, dat honderd jaar onafgebroken in druk bleef: ''[[Kun je nog zingen, zing dan mee]]'', samengesteld door [[Jan Veldkamp|J. Veldkamp]] en [[Klaas de Boer (onderwijzer)|K. de Boer]] (1906). De bundel bevat nieuw geschreven cultuurliedjes (van tweede helft 19e en begin 20e eeuw), bestemd voor de actieve zangbeoefening, geschreven door Nederlandse [[tekstdichter]]s en [[Componist|toondichters]], vaak in de trant van de liedjes van Heije (idealistisch, vaderlandslievend, bespiegelend). Het boek was bedoeld voor 8 tot 80 jaar en werd veel gebruikt op school en thuis, in het muziekonderwijs, door koren en in volkszangscholen voor volwassenen.
De twintigste eeuw begint met het meest invloedrijke liedboek van het Nederlandse taalgebied, dat honderd jaar onafgebroken in druk bleef.
 
Dit veelzangboek gebruiktebleef schoolliedboekde (dathele niettwintigste alleeneeuw in hetdruk muziekonderwijs(41e werddruk gebruikt,1986) maaren ookwas thuis,een bijongeëvenaard korenverkoopsucces: enmet inruwweg volkszangscholentegen voorde volwassenen)miljoen wasverkochte hetexemplaren, liedboekwordt ''[[Kun je nog zingen, zing dan mee]]'', samengesteldbeschouwd doorals [[Janhet Veldkamp|J.meest Veldkamp]]succesvolle en [[Klaas de Boer (onderwijzer)|K. de Boer]] (1906) - bestemd voor iedereenliedboek van 8 tot 80. Deze bundel bleef de hele twintigste eeuw in druk (41e druk 1986) en was een ongeëvenaard verkoopsucces,.<ref group=tl>In 1967 waren er ongeveer 600.000 exemplaren verkocht. In de jaren 1980 was het gemiddelde aantal verkochte bundels per jaar ongeveer 8.000 (en in de jaren 1990 nog altijd gemiddeld ongeveer 600 per jaar). Het totaal aantal verkochte exemplaren van ''Kun je nog zingen'' over de gehele looptijd moet daarmee, in een ruwe schatting, richting de miljoen gaan. Bron: Jan de Groot, ''"Kun je nog zingen, zing dan mee!" als lieu de mémoire'' (Groningen, 1998).</ref> waardoor deDe erin opgenomen liedjes langdurigkonden wijdzich verspreidhierdoor raakten. Het bevat eigentijdse liedjes (tweede helft 19e en begin 20e eeuw), geschreven door Nederlandse tekstdichters en componisten, vaaklangdurig in de trantNederlandse vansamenleving de liedjes van Heije (idealistisch, vaderlandslievend, bespiegelend)verspreiden. Naast een heel aantal liederen van Heije, bevat het liedjes als 'Hollands vlag, je bent mijn glorie' ([[Gijsbert Lovendaal|Lovendaal]]), 'In een blauw geruite kiel' ([[Antoon Leonard de Rop|De Rop]]), 'In naam van Oranje, doe open de poort' ([[Abraham Jacobus Schooleman|Schooleman]]), 'Langs berg en dal klinkt hoorngeschal' (Silcher), 'Op de grote stille heide' ([[Pieter Louwerse|Louwerse]]) en 'De paden op, de lanen in' (De Rop) (zie: [[Lijst van liedjes in Kun je nog zingen, zing dan mee|Lijst liedjes in KJNZ]]).
 
In 1912 verscheen een variant hierop, met liedjes voor jonge kinderen: ''[[Kun je nog zingen, zing dan mee! Voor jonge kinderen]]'' (met als doelgroep ongeveer 4 tot 8 jaar). Het beleefde verschillende herdrukken gedurende de twintigste eeuw. Hierin staan kinderliedjes als 'Daantje zou naar school toe gaan' ([[Hendrik Bruining|H. Bruining]], [[Herman Johannes den Hertog (schaker/politicus/componist)|H.J. den Hertog]]), 'Daar zaten zeven kikkertjes' ([[Jan Pieter Heije|J.P. Heije]], T. Steenhuis), 'Slaap zacht, mijn lieve popje' ([[Agatha Snellen]] en [[Catharina van Rennes]]), 'Drie kleine kleutertjes' ([[Kate Greenaway]], Van Rennes), 'Hannes loopt op klompen' (frater [[Nicetas Doumen|N. Doumen]], [[Philip Loots]]), 'Onder moeders paraplu' ([[Anna Sutorius]], [[Johannes Petrus Judocus Wierts|J. Wierts]]), 'Schommelen, schommelen heen en weer' (A. van Harpen Kuyper, Van Rennes) en 'Wij hebben twee kleine poesjes' ([[Henriëtte Kriebel]]).
 
Vanaf de jaren 1920-1930 werd er binnen de jeugdbewegingen een nieuw ideaal uitgedragen: het zingen van oude [[volksliedje]]s. Deze volksliedjes waren in de negentiende eeuw (zoals hierboven reeds vermeld) verzameld vanuit de idealen van de [[Romantiek (stroming)|Romantiek]].<ref name="romantiek" group=tl /> Met name musicus [[Piet Tiggers]] en [[Etnomusicologie|etnomusicoloog]] [[Jop Pollmann]] waren hier warme pleitbezorgers van en gaven hiertoe meerdere liedbundeltjes uit.<ref group=tl>Piet Tiggers gaf voor de socialistische [[Arbeiders Jeugd Centrale]] (AJC) bundels uit als ''De lijster'' (1925), ''De merel'' (1927) en ''De wielewaal'' (1931). En Jop Pollmann gaf voor katholieke jongerenorganisaties bundels uit als ''Het blonde riet'' (1931), ''Het lachende water'' (1935) en ''De blijde bongerd'' (1938).</ref>
In de jaren 1940 kwam er een tegenbeweging tegen de liedjes in ''Kun je nog zingen'' op (als te burgerlijk en te ingewikkelde melodieën). [[Jop Pollmann]] en [[Piet Tiggers]] gaven de liedbundel ''[[Nederlands volkslied (liedboek)|Nederlands volkslied]]'' (1941) uit. Hun uitgangspunt was, dat het lied de kern zou moeten zijn van muzikale vorming - en dat oude, eenstemmige volksliedjes uit de orale traditie het meest geschikt waren voor zulk zangonderwijs. Bovendien hechtten zij waarde aan volksliedjes als cultureel erfgoed en aan de verbindende kracht van samenzang. Muziekpedagoge en onderwijsconsulente [[Renske Nieweg]] droeg deze idealen onder meer uit in haar handleiding ''Liedrepertoire voor het basisonderwijs'' (1970).<ref>Jozef Vos, "Gemeenschapszang als ideologisch bindmiddel". In: Louis Grijp (red.), ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'' (2001).</ref>
 
In de jaren 1940 kwam er een tegenbeweging tegen de liedjes in ''Kun je nog zingen'' op (als te burgerlijk en te ingewikkelde melodieën). [[Jop Pollmann]] en [[Piet Tiggers]] gaven de liedbundel ''[[Nederlands volkslied (liedboek)|Nederlands volkslied]]'' (1941) uit. Hun uitgangspunt was, dat het lied de kern zou moeten zijn van muzikale vorming - en dat oude, eenstemmige volksliedjes[[volksliedje]]s uit de orale traditie het meest geschikt waren voor zulk zangonderwijs. Bovendien hechtten zij waarde aan volksliedjes als cultureel erfgoed en aan de verbindende kracht van samenzang. MuziekpedagogeHet doel was het zèlf zingen en zèlf muziek maken onder leken bevorderen.<ref group=tl>Binnen deze stroming keerden sommigen zich ook tegen andere muziekstijlen, zoals de liedjes uit ''Kun je nog zingen'' (te burgerlijk en te ingewikkelde melodieën) en popliedjes (te commercieel, niet vocaal gedacht, bewerkstelligde passief luisteren in plaats van actief zelf zingen).</ref> Muziek&shy;pedagoge en onderwijsconsulenteonderwijs&shy;consulente [[Renske Nieweg]] droeg deze idealen onder meer uit in haar handleiding ''Liedrepertoire voor het basisonderwijs'' (1970).<ref>Jozef Vos, "Gemeenschapszang als ideologisch bindmiddel". In: Louis Grijp (red.), ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'' (2001).</ref>
 
[[Bestand:Volksliedje-winters-regent-liedtekst.jpg|thumb|<br />Muziek afspelen (midi, 21 sec.): <br /><br />[[File:Volksliedje-winters-regent-loze-vissertje-muziek.mid]]]]
DeIn bundel1941 vangaven Pollmann en Tiggers samen de liedbundel ''[[Nederlands volkslied (liedboek)|Nederlands volkslied]]'' uit. Het werd na ''Kun je nog zingen'' het best verkochte liedboek van de twintigste eeuw, met ongeveer een half miljoen verkochte exemplaren.<ref>In 1977 verscheen de laatste, 19e druk (469e tot 555e duizendtal), waarmee er ongeveer een half miljoen exemplaren van de liedbundel waren verkocht.</ref> Het liedboekje werd in de jaren 1940-1970 veel gebruikt in het [[Lagere school|lagere]] en [[Voortgezet onderwijs|middelbare onderwijs]], op de [[Kweekschool voor onderwijzers|kweekscholen]] en in de [[Jeugdbeweging in Nederland|Nederlandse jeugdbeweging]] (in zowel socialistische als katholieke jongerenorganisaties) - er werden, ongekend voor een liedbundel, ongeveer een half miljoen exemplaren van verkocht. Deels bevat dit liedboek volksliedjes die al in het kinderlieddomein aanwezig waren, zoals 'De boer had maar ene schoen', 'Drie schuintamboers', 'Er was een oorlogsschip' en 'Wij zijn al bijeen, al goe kadulletjes'. Maar er zijn ook minder bekende oude volksliedjes in opgenomen of volksliedjes die niet of nauwelijks in het kinderlieddomein voorkwamen. Hierdoor groeiden hele generaties kinderen en jongeren op met volksliedjes als 'Daar kwam eenen boer van Zwitserland'; 'Daar was een sneeuwwit vogeltje'; 'Des winters als het regent'; 'Het waren twee conincskinderen'; 'Ick seg adieu, wi twee, wi moeten sceyden'; 'Komt, vrienden, in het ronden, minnaars van eenen stiel'; en 'Plomperdje en zijn wijfje'; enzovoort (zie: [[Lijst van liedjes in Nederlands volkslied|Lijst liedjes in PollmannTiggers]]).
 
Deze twee meest gebruikte en invloedrijke liedboeken van de twintigste eeuw vertegenwoordigen dus twee totaal verschillende achterliggende idealen èn twee verschillende liedtypen. De bundel ''Kun je nog zingen'' gaat terug op de idealen van de [[Verlichting (stroming)|Verlichting]], uitgedragen door [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen|'t Nut]] - en bevat nieuw geschreven cultuurliedjes met een idealistische en moralistische inhoud, geschikt voor zangonderwijs en meerstemmigheid. En de bundel 'Pollmann en Tiggers' gaat terug op de idealen van de [[Romantiek (stroming)|Romantiek]], uitgedragen door de [[Duitse Jeugdbeweging|jeugdbeweging]] - en bevat historische [[volksliedje]]s, zonder burgerlijke moraal, geschikt voor ongeschoolde stemmen en eenstemmig zingen.<ref group=tl>Meer over deze twee grote stromingen in de Nederlandse liedgeschiedenis bij: de '[[Geschiedenis van het Nederlandse volkslied]]' en tevens bij de artikelen over de beide liedboeken: ''[[Kun je nog zingen, zing dan mee]]'' en ''[[Nederlands volkslied (liedboek)|Nederlands volkslied]]''.</ref>
 
Naast deze twee veelgebruikte en invloedrijke schoolliedbundels (''Kun je nog zingen'' en 'Pollmann en Tiggers)' waren er de hele eeuw vele andere schoolliedboeken en lesboeken in omloop, zoals B.J. Douwes, ''Prettig zingen: eenvoudige leergang voor ’t zingen van ’t blad op de lagere school'' (ca. 1907); en T. Gijsel, ''Muziek voor de basisschool'' (1985). De twee meest gebruikte meerjarige zangmethodes in deze eeuw waren die van [[Justine Ward]], ''Muziek in de school'' (1934, de zogeheten Wardmethode, voor katholiek onderwijs); en [[Willem Gehrels]], ''Algemeen vormend muziekonderwijs'' (1942), waarbij de kinderen van blad leren zingen met behulp van [[Guidonische hand|handzingen]].
 
De hele twintigste eeuw waren er [[kinderliedboek]]en in druk met oude, traditionele kinderliedjes, waar ook thuis uit werd gezongen met ouders en grootouders, zoals: ''Rijmpjes en versjes uit de oude doos'' (1911, 54e druk 2009); ''Een mandje vol amandelen'' (1963); ''Alles in de wind'' (1993); en ''Liedjes met een hoepeltje erom'' (1994). Daarnaast bleven er ook liedboekjes verschijnen met nieuw geschreven kinderliedjes, waaronder van educatieve instellingen als de [[Gehrels Vereniging]] (bijv. ''Ding-dong'', 1977) en Muziek op Schoot (bijv. ''Muziek maken wij'', 1998).
Regel 348 ⟶ 364:
==== Kinderliedjes van radio, tv, lp en cd ====
[[Bestand:Sculpture Onder moeders paraplu, Wijchen (Gld, NL).JPG|thumb|Standbeeld naar [[Anna Sutorius]]' kinderliedje: 'Onder moeders paraplu' ([[Ed van Teeseling]], 1973) in [[Wijchen (plaats)|Wijchen]].]]
In de tweede helft van de twintigste eeuw nam de invloed van liedboeken af en het belang van [[radio (hoofdbetekenis)|radio]]/[[Televisie|tv]] en van [[Langspeelplaat|lp's]]/[[Compact disc|cd's]] toe.
 
Vanaf de jaren 1930/1940 begon er een geheel nieuw verschijnsel op het gebied van het kinderlied: op de radio werden [[Kinderprogramma|radioprogramma's voor jonge kinderen]] uitgezonden. Hiervoor werden vele nieuwe liedjes geschreven, waarvoor de [[Nederlands publiek omroepbestel|publieke omroepen]] gewoonlijk gevestigde liedschrijvers aantrokken die de kwaliteit van het aanbod voor hun jongste doelgroep moesten waarborgen. Een van de eerste en langst lopende programma's (bijna 30 jaar!) was [[AVRO]]'s [[Kleutertje luister]] (1946-1975), waarin zowel traditionele kinderliedjes werden gezongen, als nieuwe kleuterliedjes van de hand van onderwijzer en musicus [[Herman Broekhuizen]].
Regel 360 ⟶ 376:
Het radioprogramma Kleutertje luister werd opgevolgd door [[Radio Lawaaipapegaai]] (1976-1978), dat de overstap maakte naar tv (1978-1982). De liedjes werden nieuw geschreven door [[Burny Bos]] en [[Joop Stokkermans]], en door zangeres [[Wieteke van Dort]] en de groep aanwezige kinderen gedurende de uitzending meerdere keren herhaald. Bekende lawaaipapegaai-liedjes waren onder andere 'Brrr, wat is het koud', 'Wiebeltand' en 'Zand op je boterham'. Zij gaven twee lp's en vier boekjes uit, met zowel hun verhaaltjes als liedjes.<ref group=tl>Een groot aantal van hun liedjes is te vinden op: [https://www.kinderliedjes.overtuin.net/radio-lawaaipapegaai.html 50 liedjes van Radio Lawaaipapegaai], tekst en bladmuziek, op overtuin.net. Hier zijn ook alle liedteksten van beide lp's te vinden: [https://www.kinderliedjes.overtuin.net/radio-lawaaipapegaai-lp-1.html Lp Radio Lawaaipapegaai], tekst en bladmuziek.</ref> Het programma werd bekroond met een [[Edisons|Edison]] in 1978.
 
In 1980 werd kinderkoor [[Kinderen voor Kinderen]] opgericht door de [[VARA]] (doelgroep 8-12 jaar). Het koor brengt elk jaar een album uit met nieuw geschreven kunstkinderliedjes, dat wordt gepresenteerd met een televisieprogramma. Zij wonnen meerdere gouden en platina platen. Hun meest bekende liedjes zijn: '[[Ik heb zo waanzinnig gedroomd]]' (1980)<ref group=tl>Het liedje 'Ik heb zo waanzinnig gedroomd' bereikte een 7e plek in de Nederlandse Top 40; en is het enige KvK-liedje dat in de Top 2000 werd gestemd (tien maaltienmaal, tussen 1999 en 2009).</ref> en 'Op een onbewoond eiland' (1981),<ref group=tl>In 2009 werd de grootste KvK-klassieker van 30 jaar gekozen. Dit werd 'Op een onbewoond eiland'.</ref> beide van [[Herman Pieter de Boer]] en [[Tonny Eyk]].
 
De Belgische [[meidengroep]] [[K3 (muziekgroep)|K3]] brengt sinds 1998 kunstkinderliedjes voor een jonge doelgroep uit op popmuziek (wel kleuterpop of kinderpop genoemd), met liedjes als 'Heyo, heyah mama di heyo' (1999); 'Alle kleuren van de regenboog' (2001); 'Oma’s aan de top' (2001); en 'Kusjesdag' (2007) - steeds geschreven door het schrijfdriemanschap [[Peter Gillis (componist)|Peter Gillis]], [[Alain Vande Putte]] en [[Miguel Wiels]]. K3 had een eigen kindertelevisieprogramma, maakte musicals en gaf zowel cd's als dvd's uit.
Regel 456 ⟶ 472:
* [[In Den Haag daar woont een graaf]]
* [[In de maneschijn]]
* OpIn een klein stationnetje (ook: 'In een')
* Jan mijne man wou ruiter worden
* [[Joepie Joepie is gekomen]]
Regel 472 ⟶ 489:
* Onder de brug bij Anke Franke
* [[Op een grote paddenstoel]]
* Op een klein stationnetje (ook: 'In een')
* Oude Jan en jonge Jan
* [[Ozewiezewoze]] wiezewalla kristalla
Regel 578 ⟶ 594:
=== Kinderliedjes voor jaarfeesten ===
<!-- ***************** HOUD A.U.B. REKENING met het volgende als u EEN LIEDJE WILT TOEVOEGEN: 1. Voer eerst een ZOEKACTIE uit of het liedje niet al onder één van de 12 tussenkopjes staat ; 2. Kies de JUISTE SUBCATEGORIE voor het liedje (zie de verschillende herkomstgeschiedenissen in dit artikel) ; 3. Gebruik het INCIPIT (de beginregel of 2 beginregels), en géén willekeurige 'titel', zoals in het artikel wordt uitgelegd en aangehouden ; 4. Neem het incipit over UIT EEN LIEDBOEKJE of uit de (wetenschappelijke) Nederlandse LIEDERENBANK ; 5. Twijfel je waar het liedje onder valt of hoe je een betrouwbare bron kunt vinden? Laat dan een BERICHTJE achter op de Overlegpagina! HARTELIJK DANK ******************* -->
Jaarfeesten zijn jaarlijks terugkerende (van oorsprong meestal christelijke) feesten, zoals: [[Driekoningen]], [[vastenavond]], [[carnaval]], ([[Palmzondag|Palm]])[[pasen]], [[Sint-Maarten (feest)|Sint-Maarten]], [[Sinterklaasfeest|Sinterklaas]] en [[Kerstmis (hoofdbetekenis)|Kerstkerst]].
* Drie koningen, drie koningen, geef mij een nieuwe hoed
* Engeltje in de kerstboom (Herman Broekhuizen, 1972)
Regel 647 ⟶ 663:
* Tarara boemdiejee, de dikke dominee / Die heeft zijn gat verbrand al aan de kachelrand (afgeleid van een [[straatlied]]je in de jaren 1890 over een [[Johan Barger|moord door een dominee]])<ref name="dominee" group=tl />
 
:;Volksliedjes die voornamelijk of enkel nog door kinderen werden gezongen<br />
:(terug te vinden in kindercollecties als Boekenoogen, Van Hichtum, Van Vloten, padvindersliedboeken e.d.; dus in de mondelinge traditie vóór 1941)
* Aan d'oever van een snelle vliet
Regel 667 ⟶ 683:
* [[Zeg kwezelken wilde gij dansen]]
 
:;Volksliedjes die kinderen geleerd konden hebben uit schoolliedboek Pollmann/Tiggers<br />
:(vanaf 1941)
* Ain boer wol noar zien noaber tou
Regel 719 ⟶ 735:
* In een blauw geruite kiel ([[Antoon Leonard de Rop|A. de Rop]] en [[Richard Hol|R. Hol]])
* [[In naam van Oranje|In naam van Oranje, doe open de poort]] ([[Abraham Jacobus Schooleman|A.J. Schooleman]])
* In 't groene dal, in 't stille dal (J.P. Heije en [[Mathias Josephus Hubertus Beltjens|J. Beltjens]])
* Klein vogelijn op groenen tak (J.P. Heije en [[Wilhelmus Smits|W. Smits]])
* Langs berg en dal klinkt hoorngeschal, (De waldhoorn) (componist [[Friedrich Silcher|F. Silcher]])
* O schitt'rende kleuren van Nederlands vlag (J.P. Heije en [[Wilhelmus Smits|W. Smits]])
* Oude jaar! o, laat ons rusten (godsdienstonderwijzeres [[Jacoba Mossel]] en [[Catharina van Rennes]])
* [[Op de grote stille heide]] ([[Pieter Louwerse|P. Louwerse]] en [[Johannes Worp|J. Worp]])
Regel 755 ⟶ 771:
* De stoker en de machinist, die hebben de trein gemist (Han G. Hoekstra en T. Weidner-van der Staay, 1953)<ref name="hoekstra" />
* [[Dikkertje Dap]] (A.M.G. Schmidt en P. van Westering, 1958)
* Dubbele Jan, die ziede niemeer op de kermis staan ([[Harrie Beex|H. Beex]] en [[Floris van der Putt|Floris van der Putt]], 1950)
* Een kabouter met een hele lange baard (Marianne Busser en Ron Schröder)
* [[Ik heb zo waanzinnig gedroomd]] ([[Herman Pieter de Boer]] en [[Tonny Eyk]], 1980)
Regel 806 ⟶ 822:
 
== Literatuur ==
* [httphttps://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_00901.php Kinderlied], in: ''Algemeen letterkundig lexicon'', G.J. van Bork, D. Delabastita, H. van Gorp, P.J. Verkruijsse en G.J. Vis (2012). Op dbnl.org.
* Wijnand Mijnhardt, [https://books.google.nl/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA369&dq=muziekgeschiedenis+swildens&hl=nl&sa=X&ei=xpWIVM64F8vsUsmQg4gP&ved=0CBQQ6AEwAA#v=onepage&q=muziekgeschiedenis%20swildens&f=false 'Zang als wapen in een burgerlijk beschavingsoffensief']. In: ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', red. L. Grijp (2001). Op books.google.nl
* M. Venderbosch, [https://books.google.nl/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA432&dq=muziekgeschiedenis+heije+inspirerend+dichter&hl=nl&sa=X&ei=ogGOVKa6MISSPYKEgOgJ&ved=0CBQQ6AEwAA#v=onepage&q=muziekgeschiedenis%20heije%20inspirerend%20dichter&f=false 'Jan Pieter Heije: een inspirerend dichter van kunst- en volksliederen']. In: ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', red. L. Grijp (2001). Op books.google.nl
* [[Louis Peter Grijp|Louis Grijp]], [httphttps://www.dbnl.org/tekst/grij001boek01_01/grij001boek01_01_0001.php Van Boekenoogen tot frater Remigius. Kinderliedverzamelingen in het Meertens Instituut]. In: ''Poëzie is kinderspel. Poëzie onder en boven de achttien'', red. A. de Vries e.a. (2000), blz. 86-98. Op dbnl.org
* [[Anne de Vries (1944-2018)|Anne de Vries]], [https://books.google.nl/books?id=_5DjWZOJie4C&pg=PA15&dq=proeve+kinderpoezie+eind+achttiende+eeuw+anne+vries&hl=nl&sa=X&ei=eseaVLexOMrvUJejgKAL&ved=0CBQQ6AEwAA#v=onepage&q=proeve%20kinderpoezie%20eind%20achttiende%20eeuw%20anne%20vries&f=false 'Van proeve tot genre. Kinderpoëzie aan het eind van de achttiende eeuw']. In: ''Tot volle waschdom: bijdragen aan de geschiedenis van de kinder- en jeugdliteratuur'' (Den Haag, 2000). Op books.google.nl
* M.J.E. Sanders, ''Van Hieronymus van Alphen tot Catharina van Rennes: een bijdrage tot de kennis van het Nederlandse kunstkinderlied van 1770-1940'' (1958)
* L.J.Th. Wirth, ''Een eeuw kinderpoëzie, 1778-1878'' (Utrecht, 1925). ([httphttps://www.dbnl.org/tekst/_taa008192601_01/_taa008192601_01_0038.php?q=wirth%20kinderpoezie Recensie] in ''De Nieuwe Taalgids'', 1926)
 
== Zie ook ==
Regel 829 ⟶ 845:
== Externe links ==
* [https://www.kinderliedjes.overtuin.net/index.html Ca. 500 Nederlandse kinderliedjes met bladmuziek en muziek]
: Vrijwel alle hierboven genoemde kinderliedjes zijn hier opgenomen met tekst, bladmuziek en afspeelbare muziek; en hier is ook achtergrondinformatie per liedje en beschrijvingen van bijbehorende dansjes en spelletjes te vinden.
* [http://www.volksliedjes.overtuin.net/ Ca. 230 Nederlandse volksliedjes met bladmuziek en muziek]
: Vrijwel alle hierboven genoemde volksliedjes zijn hier opgenomen met tekst, bladmuziek en afspeelbare muziek; en hier is ook achtergrondinformatie per liedje te vinden.
* [http://www.liederenbank.nl/resultaatlijst.php?zoekveld=kinderlied&submit=zoek&enof=EN&zoekop=allewoordenlied&sorteer=jaar&lan=nl Kinderlied] in de Nederlandse Liederenbank (Meertens Instituut)