Azobé: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k link
volgens Houtvademecum
Regel 4:
Het wordt vooral gebruikt voor zware constructies die niet alleen weer en wind moeten doorstaan, maar ook grote krachten moeten opvangen zoals sluisdeuren en palen waar schepen tegenaan kunnen varen ([[dukdalf|dukdalven]], [[remmingwerk]]en e.d.). In Nederland en België wordt azobé niet aangevreten door [[paalworm]]. Ook wordt het voor steigerdelen gebruikt en overal waar een zeer vaste duurzame houtsoort benodigd is zoals fundatiepalen en -regels. Maar ook in afscheidingen van vlechtmatten en schoeiingen wordt het toegepast, alsmede als tuinhout, pergola's en vlonders.
 
Azobé is zwaar: meestal zal het in water zinken. Er kan veel spanning in het hout zitten: dit is met name merkbaar (scheluw- of kromtrekken) bij planken en palen dunner dan 50 mm, bij dikkere palen speelt dit geen rol. Het hout is vaak erg kruisdradig, draaihartig en warrig van nerf. Daardoor is het haast niet te kloven. Het is vaak te hard om te spijkeren, vaak wordt het met fretbouten aan elkaar gezet, beide handelingen worden zeer vereenvoudigd door eerst voor te boren. Vers gezaagd, geboord of gekloofd hout heeft een kenmerkende [[Ontlasting|fecaletannine]] geur. Azobé houtstof en -splinters kunnen een allergische reactie opwekken.
 
Andere namen waaronder deze houtsoort bekend is zijn onder andere ''Ekki'' en ''Red Ironwood'' (Engels sprekende landen) en ''Bongossi'' (Duitsland).