Magnus Eriksson (koning): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar) #IABot (v2.0.1
Regel 21:
 
=== Magnus deelt zijn rijk op onder zijn zonen ===
In 1343/1344 liet Magnus zijn zonen, [[Haakon VI van Noorwegen|Håkon]] en [[Erik XII van Zweden|Erik]], tot zijn troonopvolgers in respectievelijk Noorwegen en Zweden bestemmen. Dit was echter ten tijde van de grote pestepidemie geweest, toen de meeste administratieve en machtsposities onbezet waren. Daarom, alsook omdat hij voornemens was een kruistocht tegen [[Karelië]] te ondernemen en de handen hiervoor wilde vrij hebben, herhaalde hij deze aanstelling in 1350 in Bergen. Hij behield voor zichzelf Helgeland, IJsland, de [[Faeröereilanden|Faeröer]]- en [[Shetlandeilanden]].<ref name="Bj 140">{{Aut|H. Bjørkvik}} ''Folketap og sammenbrudd 1350–1520'', Oslo, 1996, p. 140. ''Flatø-annalen s.a.'' 1350 in {{Aut|G. Storm}} (ed.), ''Islandske Annaler indtil 1578'', Christiania, 1888, p. [http://baekur.is/is/skra/PDF/403716/Islandske_Annaler_indtil_1578_Bls_502.pdf#view=FitH&navpanes=1 404]{{Dode link|datum=mei 2019 |bot=InternetArchiveBot }}.</ref> Håkon kreeg in 1355 reeds de Noorse koningskroon opgezet, terwijl Magnus Eriksson in Zweden voort regeerde.<ref name="Hanserecesse-B1">Hanzedagen van 1256 – 1370: ''Die Recesse und andere Akten der Hansetage von 1256 – 1430'', I, Leipzig, 1870, p. [https://web.archive.org/web/20171109023510/http://digitalisate.sub.uni-hamburg.de/nc/detail-fs.html?id=1913&no_cache=1&tx_dlf%5Bid%5D=13663&tx_dlf%5Bpointer%5D=3&tx_dlf%5Bpage%5D=1 160].</ref> Bengt Algotsson nam in 1355 de [[Bisdom Lund|bezittingen van de aartsbisschop van Lund]] in, toen deze in Rome verbleef om het [[Pallium (liturgie)|pallium]] te ontvangen.<ref>{{Aut|E. Haug}}, ''Margrete. Den siste Dronningen i Sverreætten'', Oslo, 2000, p. 59.</ref> Dit was in strijd met het kerkelijk verbod op de vermindering van het kerkelijk vermogen. De Zweedse adel vermoedde dat Bengt Algotsson dit met de goedkeuring van de koning had gedaan. Hij sloot een verbond met Erik en Magnus' schoonbroer, [[Albrecht van Mecklenburg]]. De ontevredenheid van Erik, die had gehoopt reeds de Zweedse koningstroon te hebben bestegen, werd door de edelen van de Rijksraad aangewakkerd. Erik nam daarom de koningstitel aan en plaatste zich in 1356 aan het hoofd van een opstand tegen zijn vader. In een vergelijk tussen vader en zoon (1357) kwam het tot een administratieve rijksdeling. Erik ontving hierdoor Finland en de Deense gebieden met uitzondering van Noord-[[Halland]] dat Bengt Algotsson behield. Maar Erik zou twee jaar later (1359) overlijden aan de pest. Koning [[Waldemar IV van Denemarken|Waldemar Atterdag]] van Denemarken probeerde tevergeefs de gelegenheid aan te grijpen om Skåne (Scania) voor zich terug te weten te winnen. In 1359 verzoenden beide koningen zich en bezegelden de nieuwe vrede met de verloving van Håkon Magnusson met Waldemars dochter, [[Margaretha I van Denemarken|Margaretha I.]]
 
=== Magnus' zoon Erik sterft ===