Surinaamse parlementsverkiezingen 1926: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 21:
|}
 
Bij deze verkiezingen mochten alleen mannen die aan bepaalde voorwaarden voldeden ([[Censuskiesrecht|censuscensuskiesrecht]] en capaciteit) stemmen. Bij de eerste ronde waren er 578 geldig uitgebrachte stembiljetten waarbij een kiezer voor meer dan een kandidaat kon stemmen. Er waren vier zetels te verdelen en om in de eerste ronde gekozen te kunnen worden had een kandidaat de stem nodig van meer dan de helft van de geldig uitgebrachte stembiljetten (minstens 290 stemmen). Precies vier kandidaten voldeden aan die voorwaarde zodat er geen tweede ronde nodig was.
 
Kort daarop werden [[Henry George Willem de Miranda|H.G.W. de Miranda]] en [[Albert Gustaaf Putscher|A.G. Putscher]] bij enkel kandidaatstelling gekozen als opvolgers van [[Simon Daniël de Vries|S.D. de Vries]] en [[Robert David Simons|R.D. Simons]] die tussentijds waren opgestapt.