Cognitieve dissonantie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
J.J. Domus (overleg | bijdragen)
k taalfout verbeterd: volgorde in werkwoordelijk gezegde kloppend gemaakt
Regel 43:
De cognitieve dissonantietheorie wordt in verschillende disciplines van de wetenschap toegepast, waaronder in de [[historiografie]] of aanverwante onderzoeksdomeinen zoals de ''historische kritiek''. Bijvoorbeeld inzake de [[publieke opinie]] en [[massamedia]], namelijk hoe communicatiemedia, onder andere in de politiek, sinds eeuwen hebben geprobeerd een groep, of de massa, te winnen voor een bepaald standpunt. Het doel is de boodschap tot een intrinsiek deel van de cognitieve structuur van de ontvanger te maken. Dit kan, volgens de cognitieve dissonantietheorie, door beide zijden van een geschilpunt te presenteren aan niet-overtuigden; in bepaalde situaties komt het eerst verdedigde het sterkst over, in andere het laatste. De boodschapper kan ook speculeren op emoties en angst.
 
De theorie werd door John G. Gager gebruikt als een mogelijke wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van het [[christendom]].<ref>John G. Gager, ''Kingdom and Community: The Social World of Early Christianity'' 1975</ref> De theorie van Festinger zegt dat wanneer een voorspelling niet uitkomt, het geloof toeneemt. In het vroege christendom bleven, aldus Gager, de messiasverwachting en voorspelde Eindtijd inderdaad uit. Gager tracht hieruit te verklaren dat Jezus na zijn dood een goddelijke en devotionele status kreeg toegeschreven door zijn volgelingen. Daarop zou een proces van legende- en mythevorming zijn gevolgd waarvan men volgens Gager een neerslag ziet in de [[evangelie|evangeliën]]. Festinger zelf was echter van mening dat zijn theorie niet kon toegepast worden toegepast op het vroege christendom en Gagers analyse werd door theologen bekritiseerd.<ref>David Tracy, ''A theological response to ''"Kingdom and Community"'', Zygon® 13 (2), p. 131–135 1978</ref>
 
== Literatuur ==