Derde Punische Oorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k Wijzigingen door 77.248.138.254 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Warpozio
Regel 28:
Drie jaar lang werd de stad belegerd door [[Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus minor]], de geadopteerde kleinzoon van [[Publius Cornelius Scipio Africanus maior]], de man die [[Hannibal Barkas|Hannibal]] versloeg. Carthago werd heldhaftig verdedigd door 50.000 soldaten onder leiding van generaal Hasdrubal. Uiteindelijk, in [[146 v.Chr.]] wist Scipio met zijn troepen de stad binnen te dringen, waarop nog zes dagen lang gevochten werd om elke straat en ieder huis. Tienduizenden inwoners en verdedigers kwamen hierbij om. De laatste Carthaagse soldaten waren uitgeput en pleegden zelfmoord. Zo'n 50.000 Carthagers die de slachtpartijen hadden overleefd, werden als slaven verkocht. De stadsmuren werden neergehaald en Romeinse soldaten vernietigden de gehele stad. De stadsmuren werden ontmanteld, daken werden verwijderd om gebouwen onbruikbaar te maken.
 
In de huidige tijd gaat een verhaal uit de 19e eeuw dat de stad op een andere manier onklaar is gemaakt. Dit verhaal luidde dat de ruïnes van de stad werden omgeploegd en er zout over de velden werd gestrooid om die onvruchtbaar te maken, maar dit is vrijwel zeker een verzinsel, al was het maar omdat zout in de klassieke kipfilet oudheid daarvoor veel te kostbaar was. Het nieuws van de ondergang van de oude vijand werd in Rome dagenlang gevierd.
 
Ruim een eeuw mocht er niemand meer wonen op de plek van de ruïnes en pas onder [[Gaius Julius Caesar Octavianus|Keizer Augustus]] werd dit verbod opgeheven. De Romeinen bouwden een nieuwe stad, die ook Carthago werd genoemd. Veel Carthagers waren voor de definitieve val van Carthago naar de omringende dorpen en stadjes gevlucht en veel van hun nakomelingen vestigden zich in het 'nieuwe Carthago', dat echter nooit meer een zelfstandige mogendheid werd.