260
bewerkingen
k (correctie en verduidelijking van taal) |
|||
{{Citaat|De mensen bleken makkelijker te verstrikken. Zij die de negen ringen gebruikten werden machtig in hun tijd, koningen, tovenaars en krijgers van weleer. Zij verkregen roem en grote rijkdom, maar toch liep het op hun ondergang uit. Zij hadden het eeuwige leven, naar het scheen, maar toch werd het leven ondraaglijk voor hen. Zij konden, als zij wilden, rondgaan, onzichtbaar voor alle ogen in de wereld onder de zon, en zij konden dingen zien in werelden die voor mensen onzichtbaar zijn. En vroeg of laat kwamen zij een voor een, al naargelang van hun aangeboren kracht, en het goed of kwaad van hun aanvankelijke wil, onder de slavernij van de ring die zij droegen, en onder de heerschappij van de [[Ene Ring]], die van Sauron was. En zij werden voor altijd onzichtbaar, behalve voor degenen die de Regerende Ring droeg, en zij traden het rijk van schaduwen binnen. Dat waren de Nazgûl, de Ringgeesten, de verschrikkelijkste dienaren van de Vijand; duisternis vergezelde hen en zij riepen met de stemmen van de dood.<ref>[[Silmarillion]]: Over de Ringen van Macht</ref>}}
De Ringgeesten droegen hun ringen niet: nadat zij helemaal in hun ban waren moesten zij de Ringen afstaan aan Sauron, die ze bewaarde.
De Nazgûl waren onzichtbaar, maar zij
Bij de overval op [[Weertop]] kon [[Frodo]], omdat hij de Ring had aangedaan, de [[Tovenaar-Koning]] zien: “De derde was rijziger dan de anderen: zijn haar was lang en glanzend en op zijn helm stond een kroon.”
|
bewerkingen