Tõnu Kaljuste: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 24:
Kaljustes ouders waren Heino Kaljuste (1925–1989), een Estisch koordirigent, en Lia Kaljuste, een radioverslaggever. Als kind zong Kaljuste in het koor van zijn vader. Hij doorliep het muziekgymnasium in Tallinn ([[Estisch]]: ''Tallinna Muusikakeskkool''), waar hij in 1971 zijn diploma kreeg. Daarna volgde hij de dirigentenopleiding aan het conservatorium in Tallinn (nu de [[Estische Muziek- en Theateracademie]]), waar hij in 1976 afstudeerde. Zijn docenten waren Jüri Variste en Roman Matsov. Tussen 1976 en 1978 volgde hij een postacademische opleiding aan het [[Conservatorium van Sint-Petersburg]] (dat toen Conservatorium van Leningrad heette).
 
Kaljuste nam in 1974 de functie van zijn vader over als dirigent van het Ellerhein Kamerkoor, een ensemble dat koormuziek zong van de [[Renaissancemuziek|renaissancetijd]] tot en met de muziek van tijdgenoten. Tussen 1978 en 1980 verzorgde hij een opleiding tot koordirigent aan het conservatorium van Tallinn. In 1980 won hij de prijs voor de beste dirigent bij de [[Béla Bartók]] Internationale Korenwedstrijd, die jaarlijks gehouden wordt in [[Debrecen]], [[Hongarije]]. Met financiële steun van de regering van de [[Estische Socialistische Sovjetrepubliek]] vormde Kaljuste in 1981 het Ellerhein Kamerkoor om tot een ensemble van fulltime beroepszangers onder de nieuwe naam Estisch Filharmonisch Kamerkoor. Kaljuste dirigeerde tussen 1978 en 1995 ook bij de [[Nationale operaOpera van EstlandEstonia]].
 
Toen Estland in 1991 zijn onafhankelijkheid had hersteld, konden Estische musici vrijelijk naar het buitenland reizen en muziek opnemen voor buitenlandse [[platenlabels]]. Er was ook geen verboden muziek meer. Kaljuste werd bekend door zijn opnames voor [[ECM Records]] van het werk van Estische componisten als [[Veljo Tormis]], [[Erkki-Sven Tüür]], [[Heino Eller]] en [[Arvo Pärt]].