Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 6:
 
==Oprichting==
De Grofsmederij is in 1836 opgericht als naamloze Maatschappij, op initiatief en onder leiding van [[William Archibald Bake]]. Er waren ruim 80 aandeelhouders, [[Willem I der Nederlanden]] was met twaalf aandelen (a f 1000) grootaandeelhouder. Er werd er gestart met onder meer een [[stoommachine]] van 47 pk (35 kW), geleverd door Bögel en Dinnendahl. Uit welijzerschrot werden billets vervaardigd, die gewalst werden tot ronde, vierkante en platte staven en hoekijzers. Hiervan werden smeedstukken vervaardigd voor de [[scheepsbouw]], die omstreeks deze tijd slechts houten schepen omvatte. Metalen onderdelen daarvan waren [[anker (schip)|ankers]], [[schakelkettingSchakelketting (werktuigbouwkunde)|kettingen]], [[roer (schip)|roerkoningen]] en dergelijke. De ''hechten bouw en het deugdzaam ankertuig'' werden door de Marine-autoriteiten ten zeerste geroemd. Ook de spoorstaven, benodigd voor de aanleg van de in [[1839]] geopende lijn van Amsterdam naar Haarlem, in opdracht van de [[Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij]], werden in dit bedrijf gesmeed. De onderneming omvatte al gauw een eigen ijzergieterij (1838) en onderging rond 1850 een verruiming van het productiepakket. Er werden begonnen met constructiewerkzaamheden en in 1851 kwam een kettingfabriek tot stand. Bake stapte al gauw op en werd in 1839 opgevolgd door boekhouder W. Wolters. Zijn opvolger, David Leonard Wolfson, bleef van 1862-1867, P. van Bleiswijk Ris was vervolgens tot 1886 aan het roer.
 
==Diversificatie==