Kerkdienst: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
RobotE (overleg | bijdragen)
Regel 15:
===Voorganger===
De kerkdienst in een traditionele kerk wordt doorgaans geleid door een [[predikant]] of [[Voorganger (religie)|voorganger]]. Vanouds zijn alle ambtsdragers mannelijk, maar tegenwoordig zijn vrouwen ook tot het ambt van predikant toegelaten. In bevindelijke kerken is hiervan geen sprake en zijn alle ambtsdragers man. In sommige gevallen wordt de kerkdienst geleid door een lerend ouderling of een student of kandidaat aan wie preekbevoegdheid is verleend. De laatsten worden nog opgeleid en staan daarmee nog niet geheel in het ambt. Daarom bedienen ze nog geen sacramenten en spreken ze geen zegen uit over de gemeente.
 
In traditionele kerken dragen veel predikanten een [[toga (kledingstuk)|toga]] over hun kleding. Oorspronkelijk is de betekenis dat de drager geleerd is, maar heden ten dage maakt het duidelijk wie tijdens de kerkdienst de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]] uitlegt. In behoudende kerken dragen de meeste predikanten een zwart pak. Die keus maakt elke predikant voor zichzelf. Bij sommige kerken hebben de voorgang(st)ers een wit gewaad aan met verschillende kleuren [[sjerp]]en erbij, stola's genaamd. Welke kleur gedragen wordt heeft met de periode van het [[kerkelijk jaar]] te maken.
Regel 25:
 
==De indeling van een kerkdienst==
Internationaal en tussen verschillende kerkverbanden is er veel variatie in de indeling van een kerkdienst. Vaste elementen zijn een [[Votum en groet|groet]] of [[zegen]] voor en na de dienst, [[schriftlezing]], [[gebed]] voor en na de prediking, een [[preek]], meermalen [[samenzang]] en [[collecte|inzameling van gaven]]. Enkele malen op een jaar zijn er diensten met de bediening van de [[sacrament]]en ([[Heilig Avondmaal]] en [[doop (sacrament)|doop]]).
 
In veel [[reformatorisch]]e kerken in Nederland verloopt de eredienst volgens een vast stramien. Ter illustratie de indeling van een kerkdienst zoals die in een [[Gereformeerde gemeenten|Gereformeerde gemeente]] gebruikelijk is. Deze indeling is ook heel herkenbaar in andere behoudende gemeenten van andere kerkverbanden. In veel gemeenten van verwante kerkverbanden (zoals [[Hersteld Hervormde Kerk]], [[Gereformeerde Gemeenten in Nederland]], [[Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland|Oud Gereformeerde Gemeenten]] (in Nederland) en de behoudende [[Christelijke Gereformeerde Kerken]] en [[Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland|Gereformeerde Bond (PKN)]]) zijn de erediensten doorgaans op zeer vergelijkbare wijze ingedeeld. Binnen de [[Protestantse Kerk in Nederland]] is er meer variatie.
Regel 55:
Na het zingen volgt zoals dat heet 'de dienst der [[gebed]]en'. Tijdens een kerkdienst wordt dit meestal door de predikant gedaan. Vooraf mogen de gemeenteleden gebedsverzoeken aan hem doorgeven. De voorganger bidt voor de zieken in de gemeente, voor zaken die in het landelijke of wereldnieuws spelen en voor troost voor alle mensen die het moeilijk hebben. Er wordt ook gedankt voor het goede in dit leven.
 
Tijdens een kerkdienst probeert men steeds duidelijk te maken dat mensen niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de ander moeten zorgen. Door middel van een of meer [[collecte|collectes]]s, ook offerande genaamd, moeten de aanwezigen dit in de praktijk brengen. Zakjes met een stokje eraan (collectezak) gaan langs de rijen met mensen. De gevulde zakjes worden door [[diaken|diakenen]]en of [[kerkrentmeester|kerkrentmeesters]]s opgehaald.
 
Aan het einde van de kerkdienst gaan de aanwezigen staan. De predikant stuurt de mensen naar huis met de opdracht om wat geleerd is in praktijk te brengen. Hij of zij heft zijn of haar armen en zegent met gespreide handen de gemeente, waardoor symbolisch de handen van God op de mensen wordt gelegd. De zegening en daarmee tevens de kerkdienst wordt afgesloten met het woord ''[[amen (gebed)|amen]].''