Russisch-Orthodoxe Kerk in het Buitenland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 138:
Kerken werden heropend en een deel van de relieken en iconen werd uit de musea teruggebracht. Het was slechts een klein deel van de kerkelijke bezittingen waar de regering beslag op had gelegd, maar het volk vatte het op als een verandering in de houding tussen het bewind en de kerk.
 
[[Jozef Stalin|Stalin]] zag zich gedwongen het nationalistische patriottisme aan te wakkeren. Op 4 september 1943 werden metropoliet Sergij (Stragorodski) van Moskou en Kolomna, metropoliet [[Aleksi I van Moskou|Aleksi]] (Simanski) van Leningrad en de andere overgebleven metropoliet Nikolaj (Jaroesjevitsj) voor een ontmoeting met Stalin naar het Kremlin gebracht. [[Vjatsjeslav Molotov|Molotov]] was als enige vertegenwoordiger van de regering aanwezig. Er werd een overeenkomst gesloten met de kerk en Stalin gaf toestemming voor de verkiezing van een nieuwe patriarch, tevens verleende hij een zekere oppervlakkige vrijheid aan de kerk. Hierdoor kon de Kerk zich wat herstellen, het aantal priesters en bisschoppen uitbreiden en een patriarch kiezen. Op 8 september 1943 verkoos een concilie van 19 bisschoppen metropoliet Sergij tot patriarch van Moskou en Geheel Rusland. Bij de verkiezing was hij de enige kandidaat. Op 12 september werd hij geïntroniseerd. Er werd gezorgd voor een spectaculaire ceremonie waarbij veel buitenlandse waarnemers uitgenodigd waren om door hun aanwezigheid de benoeming officiëler te laten lijken. De patriarch en de synode bleven onder toezicht van de regering en konden niets doen zonder de lekenvertegenwoordiger van de Raad voor religieuze aangelegenheden en zij moesten zijn aanwijzingen opvolgen. Deze lekenvertegenwoordiger was gevolmachtigde, voorzitter van de Raad voor de zaken van de Russisch-Orthodoxe Kerk onder de ministerraad van de USSR, die was ingesteld bij besluit van de SNK (Raad van volkscommissarissen) van de USSR vanaf 14 september 1943. Deze raad speelde een bemiddelende rol tussen het [[Patriarchaat van Moskou]] en andere partijorganen. Dit was in feite tegen de wet: de Uitvaardiging aangaande de Scheiding van Kerk en Staat en van Scholen en de Kerk van 23 januari 1918, waarin de scheiding van kerk en staat was vastgelegd. Deze situatie was niet te vergelijken met het toezicht van de [[Heiligste Regerende Synode]]. De tsaar en zijn regering waren orthodox en hadden de bedoeling het welzijn van de kerk te behartigen en zelfs onder die omstandigheden zijn er voorbeelden te geven dat de regeringsvertegenwoordiger de opperprocureur de belangen van de kerk juist niet begreep en in feite in haar nadeel handelde. Maar dit waren uitzonderingen in bepaalde periodes en hoewel ze schadelijk waren voor de kerk, maakten ze geen deel uit van een systematische opzet om de kerk te vernietigen.
 
De kerk in het buitenland neigde ertoe alle krachten te steunen die tegen de [[Sovjet-Unie]] en haar onderdrukking van de kerk streden. Op die manier gaf ze haar goedkeuring aan extreemrechtse Russische strijdkrachten zoals de [[SS Sturmbrigade RONA]] en het [[Russisch Bevrijdingsleger]] die streden aan de kant van [[nazi-Duitsland]].