Hechting (psychologie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
NoorVt (overleg | bijdragen)
De correcte term is gehechtheid.
Versie 55795229 van NoorVt (overleg) ongedaan gemaakt. Voor dit soort wijzigingen hebben we de overlegpagina. Daar kan met bronnen onderbouwd worden waarom dit zo gewijzigd moet worden
Label: Ongedaan maken
Regel 1:
De term hechting wordt vaak verkeerdelijk gebruikt als psychologische term. In feite is het een afgeleide van de medische term [[Hechten (medisch)|hechten]]. De juiste, psychologische term is '''gehechtheid'''.[[Bestand:MaternalBond.jpg|thumb|Volgens Bowlby zijn kinderen 'voorgeprogrammeerd' om een gehechtheidsrelatiehechtingsrelatie aan te gaan met hun vaste verzorgers.]]
'''GehechtheidHechting''' is de duurzame [[affectie]]ve relatie tussen een [[kind (leeftijdsgroep)|kind]] en één of meer [[opvoeder]]s. Veilig gehechte kinderen zullen in perioden van [[stress]] de nabijheid zoeken van personen aan wie zij zijn gehecht. In een onbekende situatie zijn zulke personen de uitvalsbasis waarvandaan zij de omgeving verkennen. Onveilig gehechte kinderen klampen zich vast aan hun verzorger, of ze gedragen zich juist heel onverschillig en zelfstandig, ongeacht of de situatie stressvol is of niet. Alle kinderen hebben een gehechtheidsrelatie met hun opvoeders, maar onveilig gehechte kinderen krijgen veel vaker te kampen met leer- of relatieproblemen, zijn lastig aanspreekbaar en ontwikkelen een laag gevoel voor [[eigenwaarde (psychologie)|eigenwaarde]].
 
== GehechtheidstheorieHechtingstheorie ==
[[John Bowlby]] formuleerde in de [[1940-1949|jaren 40]] en [[1950-1959|50]] van de 20ste eeuw zijn gehechtheidstheoriehechtingstheorie<ref>Deze paragraaf is gebaseerd op [[Rien van IJzendoorn|Van IJzendoorn, M.H.]], [[L.W.C Tavecchio]], F.A. Goossens, M.M. Vergeer (1988). Opvoeden in geborgenheid – Een kritische analyse van Bowlby’s attachmenttheorie, Van Loghum Slaterus, Deventer.</ref> op basis van studies naar jeugddelinquenten en zijn werk op een school voor sociaal-emotioneel onaangepaste kinderen. Zijn vooronderstelling is dat kinderen genetisch 'geprogrammeerd' zijn om zorg te verkrijgen in de periode van kinderlijke hulpeloosheid. Dit doen zij door bijvoorbeeld te huilen of nabijheid van vaste verzorgers te zoeken. Hij concludeerde dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van het kind.
 
Na hevige kritiek van onder andere [[Jan Hendrik van den Berg]] - de onderzochte kinderen waren niet alleen gescheiden van hun moeders, maar er speelden vele andere factoren een rol – gebruikte Bowlby ook observaties en overwegingen uit de cognitieve ontwikkelingstheorie, regelsysteemtheorie en vooral de [[ethologie]] (onder andere het werk van [[Niko Tinbergen]]). Zijn hoofdconclusie bleef wel staan. Later toonden diverse onderzoekers aan dat een kind niet per se aan de moeder gehecht hoeft te geraken; ook andere opvoeders kunnen een veilige gehechtheidsrelatiehechtingsrelatie tot stand brengen. [[Mary Ainsworth]] ontwikkelde de [[vreemde situatietest]] om diverse [[hechtingstypen van kinderen|gehechtheidstypen van kinderen]] vast te stellen.
 
Bowlby's gehechtheidstheoriehechtingstheorie toonde aan dat het verstandig is om huilende baby's niet te laten huilen, maar te troosten. Door te huilen laten ze merken dat ze behoefte hebben aan de nabijheid van hun verzorgers. Ook verklaart de theorie waarom mishandelde kinderen loyaal aan hun ouders blijven. Ze zijn aan hen gehecht, hoewel doorgaans niet op veilige wijze.
 
==Onveilige gehechtheidhechting==
Naarmate het kind ouder wordt, is het moeilijker om veilige gehechtheidhechting te bewerkstelligen. Vaak wordt het tiende levensjaar als kritiek jaar genoemd. Het niet-veilig gehecht zijn leidt tot verschillende problemen in het latere leven van kinderen, zoals leerproblemen, een laag gevoel van eigenwaarde en moeite met het aangaan van [[Liefdesrelatie|relaties]]. Veilige gehechtheidhechting wordt bevorderd door:
* een [[sensitieve houding]] van de opvoeder voor de signalen van het kind (kindvolgend handelen en inleven in het kind)
* respect voor de [[autonomie]] van het kind
* het ondersteunen en structureren bij het leren van het kind
Kinderen van [[verslaving|verslaafde]] ouders of ouders met psychische problemen, kinderen die veel scheidingen hebben meegemaakt en kinderen uit kindertehuizen zijn relatief vaak onveilig gehecht. Daarom komen gehechtheidsproblemenhechtingsproblemen relatief veel voor bij [[adoptie]]- en [[pleegzorg|pleegkinderen]]; soms zelfs zodanig dat sprake is van een [[reactieve hechtingsstoornis|reactieve gehechtheidsstoornis]]. Met [[video-interactiebegeleiding]] en daaruit volgende adviezen van [[pedagogiek|pedagogen]] kunnen opvoeders in veel gevallen de gehechtheidsrelatiehechtingsrelatie met hun kind bevorderen. Voor de behandeling van een reactieve gehechtheidsstoornishechtingsstoornis zijn geen erkende interventies in Nederland. Behandelingen die gehechtheidhechting willen bevorderen door dwang, zoals [[holdingtherapie]] en ''[[rebirthing]]'', werken niet en kunnen zelfs schadelijk zijn. Ze zijn ook niet in overeenstemming met de gehechtheidstheoriehechtingstheorie.<ref>Cora Bartelink (2010). [http://www.nji.nl/nji/dossierDownloads/wat%20werkt%20Hechtingsproblemen%20VERSIE%20def.pdf Wat werkt bij hechtingsproblemen?], Nederlands Jeugdinstituut.</ref>
 
{{Appendix}}