Architectuurwedstrijd van de Stad Brussel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 4:
De overwelving van de Zenne had littekens achtergelaten in het stedelijke weefsel: talloze oude huisjes waren onteigend en gesloopt, en nieuwe noord-zuidgeoriënteerde lanen aangelegd: de Noordlaan (thans [[Adolphe Maxlaan]]), de Zennelaan (nu [[Émile Jacqmainlaan]]), de Centrale Laan (nu [[Anspachlaan]]), en de Henegouwenlaan (nu [[Maurice Lemonnierlaan]]). Na de plechtige inwijding eind 1871 zouden de bouwpercelen langs deze nieuwe lanen openbaar worden verkocht. Tijdens de gemeenteraad van 19 januari 1872 ontvouwde burgemeester [[Jules Anspach]] het plan om een architectuurwedstrijd te organiseren, die de twintig mooiste gevels die per 1 januari 1876 waren verwezenlijkt, zou belonen met een premie, met een totaal aan prijzengeld van 100.000 frank. De bedoeling was dat de gebouwen langs de nieuwe lanen behalve ''nuttig'' ook ''mooi'' zouden zijn.<ref>"Il faudrait qu'à l'utile se joignit le beau", Verslag gemeenteraad 19 januari 1872</ref>
 
Met deze wedstrijd spiegelde het stadsbestuur zich aan hun voorgangers, die na het [[bombardement op Brussel]] eveneens een wedstrijd hadden georganiseerd, om de wederopbouw van de stad te bevorderen. Het huis [[Huis deDe Wage]] was toen als winnaar uit de bus gekomen. Anders dan bij dit historische precedent werd er thans aan de bouwpromotoren geen enkele stilistische beperking opgelegd, tenzij dat de gebouwen een minimale hoogte van 15 meter moesten hebben. Voor monumentale constructies konden er afwijkingen worden toegestaan op de geldende bouwvoorschriften. Op die manier hoopte men dat de architecten alle registers van de [[artistieke vrijheid]] zouden opentrekken, maar ook dat op een termijn van vier jaar een 700-tal huizen zou worden gebouwd.
 
De respons bleef niet uit en weldra verrezen de gebouwen, in [[neostijlen]], zoals [[neo-Vlaamse-renaissance]] en [[eclecticisme (architectuur)|eclectische]] stijlen.