IJsselwetering: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Van den Ossenkamp (overleg | bijdragen)
Van den Ossenkamp (overleg | bijdragen)
Regel 2:
 
==Geschiedenis==
In 1285 was een dam gelegd in het begin van de Hollandse IJssel bij [[Vreeswijk (wijk)|Vreeswijk]]. Vanaf toen kon het water van de rivier de [[Lek (rivier)|Lek]] niet meer in de Hollandse IJssel stromen. Dit had tot gevolg dat het waterpeil in deze rivier daalde en niet meer de pieken vertoonde die voor het onderlopen van straten in [[GoudGouda]] hadden gezorgd. Vanwege de lagere en stabiele waterstand ontstond nu in het aangrenzende poldergebied interesse om overtollig water naar deze rivier af te voeren.
 
Bij [[IJsselstein]] was een kasteelheer, de ''Heer van IJsselveld'', eigenaar van een gebied ten noorden van deze stad. Hij kwam op het idee een lange wetering te laten graven, welke zou uitwateren op de Hollandse IJssel. Hij wilde dit doen in samenwerking met de belanghebbende grondgebruikers. Daarom richtte hij in 1288 een samenwerkingsverband op, waaraan behalve hijzelf alle ingezetenen van een omvangrijk gebied deelnamen. Dit gebied van circa 20 km² had de volgende grenzen: in het westen de [[Meerndijk]], in het noorden de [[Oude Rijn (Utrecht-Harmelen)|Oude Rijn]], in het oosten de [[Vaartsche Rijn]] en in het zuiden 'Jutphaas', waarmee werd bedoeld: de huidige [[Nedereindseweg]] en waarschijnlijk ook de polders aan de zuidzijde hiervan. De grondgebruikers kregen het recht van afwatering op de Hollandse IJssel via de nieuw te graven ''IJsselwetering''. Hiertegenover stond voor hen de verplichting tot het onderhouden van de nieuw aan te leggen watergang en de te bouwen sluis. Ook werden in de overeenkomst gedetailleerde bepalingen opgenomen over het eigendom van materiële zaken, tot aan het hout van de sluis toe.<ref>Borger, 2016, p.38-39</ref> Ook de ten westen van de Meerndijk gelegen polders van het [[Groot-Waterschap van Woerden]] gingen over tot afwatering op de Hollandse IJssel.