Knobbelzwaan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wutsje (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 62.45.150.148 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door RomaineBot
Regel 36:
 
== Vlieg- en zwemgedrag ==
Om op te kunnen stijgen gebruikt de zwaan het wateroppervlak van een plas of sloot. Het opstijgen is een explosie van activiteit en vergt van de zwaan veel energie. Net als de albatros rent de zwaan met zijn korte poten zo snel als hij kan over het wateroppervlak, terwijl hij zeer snel met zijn vleugels slaat. Naarmate de vleugels meer [[liftkracht|lift]] krijgen, komt de vogel hoger uit het water. Hij rent nog steeds, waarbij de poten met zwemvliezen duidelijk wervelingen in het water achterlaten, tot ze ten slotte alle contact met het water verliezen. De zwaan brengt zijn poten onder zijn staartveren, zoals een vliegtuig zijn landingsgestel intrekt, en verheft zich ten slotte in de lucht. Knobbelzwanen vliegen in één lijn, met de lange hals vooruit gestrekt en met krachtige vleugelslagen. Als ze eenmaal in de lucht zijn, maken hun vleugels een duidelijk, laag zingend geluid. De knobbelzwaan is zo groot dat hij niet in staat is langzaam te vliegen, hij zou onvoldoende lift hebben en uit de lucht vallen. Een zwaan landt vrijwel nooit op het droge, maar komt neer op een leeg wateroppervlak. Bij het landen heeft een zwaan nog steeds een grote voorwaartse snelheid. Om af te remmen strekt een zwaan zijn poten naar voren en spreidt de staart, zodat zijn snelheid vermindert. Wanneer hij vrijwel tot stilstand is gekomen, vouwt een zwaan zijn vleugels op, schudt ze uit en vervolgt met gekromde nek en iets opgeheven staart zwemmend zijn weg. Bij het zwemmen leggen zwanen af en toe de poten op de rug. Op het land vertonen zwanen een lompe, waggelende gang. Ook pijpt de zwaan de andere zwaan graag
 
<gallery>