Wouter van Twiller: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Invulling parameters sjabloon
k →‎Biografie: linkfix
 
Regel 8:
Weliswaar onervaren maar zeer gedreven en altijd loyaal aan de WIC raakte Van Twiller al snel na zijn aankomst in conflict met de predikant, [[Everardus Bogardus]] en met de [[fiscaal]], Lubbert van Dincklagen over de manier waarop de kolonie bestuurd moest worden en wie er de dienst uitmaakte. Jacob J. Eelckens, een Nederlandse schipper overgelopen en nu in dienst van de Engelsen daagde hem uit door onder Engelse vlag de [[Hudson (rivier)|Hudson]] op te varen, hetgeen Van Twiller op een eigenaardige manier verhinderde. Namelijk door op de oever van de rivier een vat wijn aan te slaan en iedereen te verplichten te drinken op de gezondheid van de Hollandse stadhouder. [[David Pietersz de Vries]] laakte zijn gebrek aan ervaring en leiderschap. De Vries uitte zijn mening in een voor van Twiller ongunstig verslag in zijn ''Korte Historiael'', dat in 1655 verscheen, en dat Van Twillers reputatie sindsdien bepaald heeft. Ten onrechte, want Van Twillers verzet tegen de Engelse pogingen om de rivieren de [[Connecticut (rivier)|Connecticut]] en de [[Delaware (rivier)|Delaware]] over te nemen was hem ingegeven door de beperkte ruimte die de orders van de WIC hem lieten. Ook de internationale kracht en positie van Holland en daarmee de positie van Nieuw-Nederland was een bepalende factor voor het beleid van Van Twiller. De politieke situatie in het moederland met betrekking tot de relatie met de koning van Engeland stond hem niet toe vijandelijkheden tegen de Engelse pioniers te beginnen. <br>
Zoals vele anderen wist ook Van Twiller zichzelf en zijn broodheer, de WIC, goed te verrijken met landerijen en bezittingen. Met name de belangen van de WIC vertegenwoordigde hij heel goed, geen wonder dus dat die hem niet veel in de weg legde en hem vrije hand gaven.
Zo kocht hij in 1637 Nutten-eiland bij [[Nieuw-Amsterdam (Nieuw-Nederland)|Nieuw-Amsterdam]], dat anderhalve eeuw later de naam [[Governors Island (New York)|Governors Island]] kreeg. In 1772 werd het doorverkocht aan de [[Koninkrijk Groot-Brittannië|Britse]] legeringenieur [[John Montresor]].
 
Vanaf een nog onbekend jaar begon hij met het versterken van het fort en het bouwen van [[windmolen]]s, waarvoor rond 1635 waarschijnlijk ook slaven werden gebruikt. Er werd een schoolmeester aangesteld (Adam Roelofsen). Van Twiller droeg hem op ook de ongeveer honderd vrije negers en slaven te onderwijzen.<ref>Jacobs, J. (1999) Een zegenrijk gewest, p. 268.</ref> Hierdoor had hij onder de indianen een reputatie als vriend hetgeen lang niet alle Nieuw-Amsterdammers konden waarderen.