Gebruiker:Eg-T2g/Kladblok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Eg-T2g (overleg | bijdragen)
Eg-T2g (overleg | bijdragen)
Regel 21:
Een '''halfgeleider''' is een stof die qua elektrische geleiding het midden houdt tussen een goede elektrische [[isolator]], zoals [[kwarts]] of [[aluminiumoxide]], en matige elektrische [[geleider]]s zoals [[halfmetalen]] als [[Tin (element)|tin]] en [[Lood (element)|lood]]. Qua elektronenstructuur is een halfgeleider eigenlijk een isolator, met een forse [[bandkloof]] van tussen de 1 [[eV]] tot 5 eV tussen de bovenkant van de valentieband en onderkant van de geleidingsband. Maar hij is veel gemakkelijker tot geleiding te krijgen dan een goede isolator, waarbij bovendien de elektrische eigenschappen goed manipuleerbaar zijn, bijvoorbeeld door sporen van andere stoffen toe te voegen, de temperatuur te wijzigen of door de stof al dan niet bloot te stellen aan direct zonlicht of voldoende [[daglicht]].
 
Halfgeleiders als [[silicium]], [[germanium]] en [[galliumarsenide]] kunnen, afhankelijk van de ligging van het [[fermi-niveau]] binnen de bandkloof en de toegevoegde sporen van andere [[chemische elementen]], van het n-type of van het p-type zijn. Een pn-type halfgeleider heeft zijn fermi-niveau vlak bovenonder de valentieband van de halfgeleider liggen. Bij een np-type halfgeleider ligt het fermi-nivo vlak onderboven de geleidingsband van de halfgeleider. Met halfgeleiders kunnen allerlei elektronische componenten worden gemaakt. Elektronici noemen dergelijke halfgeleidercomponenten meestal kortheidshalve „[[Halfgeleider (elektronica)|halfgeleiders]]”.
 
Vanuit het standpunt van de toepassingen in de elektronica zijn de vier kenmerkende eigenschappen van halfgeleiders:<ref name="morris">{{Aut|Morris, P. R.}}, "A History of the World Semi-Conductor Industry," History of Technology Series '''12''', herdrukt door de Institution of Engineering and Technology (Londen) 2008, p.13.</ref>