Etniciteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 2A02:A440:F829:1:2D88:DC85:88D7:FC4D (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Wikiwerner
Regel 16:
== Etniciteit herkenbaar in ras, taal en religie ==
Als regel heeft iedere etniciteit een eigen taal als gemeenschappelijk medium en identiteitskenmerk ontwikkeld, hoewel een al bestaande gemeenschappelijke taal ook juist als uitgangspunt voor de vorming van etnische identiteit kan hebben gediend. Soms onderscheidt een etniciteit zich primair door religie en is deze de bron dan wel de uitkomst van etnische identiteitsvorming. In de westerse moderne tijd kan men daarbij de Ieren als voorbeeld nemen, die tegelijk met het verlaten van hun eigen [[Ierse taal]] en hun keuze voor het Engels, hun [[rooms-katholiek]]e religie voor hun identiteit bepalend lieten worden. Voor Joden was het Hebreeuws een theologisch en symbolisch medium maar geen communicatiemedium in het dagelijks leven van de gemeenschap, die of Jiddisch of Ladino sprak en in de moderne tijd in toenemende mate de nationale staatstaal. Het komt ook voor dat bepaalde sociale en beroepsgroepen zich als etniciteit hebben ontwikkeld, of andersom dat bepaalde etniciteiten vanuit specifieke beroepsgroepen of sociale lagen ontstonden. Zo kan ook een [[menselijk ras|ras]] bepalend zijn geworden voor etniciteit, maar dan als afgeleide, namelijk door selectie binnen de groep, en zelden als oorzaak van het ontstaan van de groep. Ras kan zowel in metafysische zin, zoals in het geval van de [[Joden]], als in objectief-fysische zin, zoals in het geval van [[negersnegroïde]]n en gekleurden in de westerse wereld, bepalend worden. Ten slotte kunnen deze kenmerken, en dan elkaar versterkend, tegelijk voorkomen. De componenten van racisme en etniciteit verhouden zich in een relatie van dynamische spanning.
De begrippen etniciteit en nationaliteit liggen in elkaars verlengde en veel 19de-eeuwse etniciteiten hebben zich politiek geëmancipeerd tot natie, dat wil zeggen nationaliteiten met een soevereine staat als politiek en cultureel 'tehuis'.
Het is in Nederland gebruikelijk om de reikwijdte van het begrip ’’etnisch’’ als een administratieve categorie te beperken tot de identiteit van immigranten en hun nakomelingen uit de voormalige Afrikaanse en Aziatische kolonies. Daarmee is het begrip etniciteit bureaucratisch versmald tot ''van oorsprong buitenlander afkomstig uit de niet-westerse wereld'' en wijkt het begrip af van de betekenissen die buiten Nederland gelden. De wetenschappelijke waarde van een begrip met zoveel variatie is gering en het gebruik ervan vereist telkens opnieuw een nadere definiëring om geen verwarring te scheppen.