Tweede beeldenstorm: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 12:
Weldra werden talloze wijzigingen ingevoerd. De oude [[Latijn]]se kerktaal werd praktisch afgeschaft, want de heilige [[mis]] "moest begrijpelijk zijn voor alle gelovigen". Wanneer bleek dat de mis in de volkstaal vanwege moeilijk te doorgronden theologische begrippen evenmin begrijpelijk was, werden er nieuwe, 'duidelijkere' gebeden geschreven. Bijbellezingen in de liturgie werden soms vervangen door alternatieve, 'duidelijkere' verhalen. Talloze lokale experimentele liturgische werkgroepen schoten uit de grond. Priesters begonnen gebeden en Bijbelse vertalingen te gebruiken die niet door de bisschoppen waren goedgekeurd en maakten zo het gebruik van het [[Missaal|volksmissaal]] onmogelijk. In de praktijk kwam het erop neer dat de [[liturgie]] werd ontdaan van zijn middeleeuwse en post-Tridentijnse geschiedenis.
Op het gebied van de immateriële cultuur kwam de tweede beeldenstorm tot uiting door het afstand nemen van de soms meer dan vijftienhonderd jaar oude heilige teksten en gezangen. Het sacrament van de [[biecht]], de [[eucharistische aanbidding]] en het [[rozenkrans]]gebed werden vaak overbodig geacht en achterwege gelaten. Het gebruik van [[catechismus]]sen, zoals de [[Schoolkatechismus]], werd op vele plaatsen gestopt. [[Volksdevotie]]s werden onvoldoende intellectueel geacht en daarom onderdrukt en, voor zover zij door de geestelijkheid werden gecontroleerd, afgeschaft. In vele kerkgebouwen werden de traditionele, als zoetelijk beschouwde elementen zoals de heiligenbeelden verwijderd, vooral uit de periode tussen ± 1800-1940. Sommige [[priester]]s, kloosterlingen en zusters begonnen burgerkledij te dragen en werden daardoor onherkenbaar. In sommige kloostergemeenschappen liet men het gebruik van een [[kloosternaam]] achterwege. [[Processie]]s gingen niet meer uit en het [[Gregoriaanse muziek|
===Materiële cultuur===
[[Heiligenbeeld]]en, [[kerkstoel|knielstoel]]en, knielbanken, [[altaar (religie)|altaren]], [[tabernakel (kerk)|tabernakel]]s, [[koorhek]]ken, [[communiebank]]en, [[Kansel|preekstoel]]en, [[relikwie]]ën en [[ex voto]]'s werden weggegooid, afgebroken, verbrand, begraven of aan de antiekhandel verkocht. Allerlei neogotisch houtsnij- en beeldhouwwerk werd verwijderd of versoberd door het bijvoorbeeld te logen of te overschilderen in een egale kleur. Niet-zelden is bij deze vernieuwingsplannen ook middeleeuws houtsnij- en beeldhouwwerk vernietigd, afkomstig uit het bezit van hele familiegeneraties van rooms-katholieken die het van vernietiging gered hadden tijdens de eerste beeldenstorm in de 16de eeuw. Deze kunstobjecten waren meestal om niet beschikbaar gesteld aan pas ingerichte neo-gotische of neo-romaanse kerkinterieurs.
Soms werden polychrome muur- en gewelfschilderingen bedekt onder lagen witkalk. Gebrandschilderde [[Glas in lood|
==Het einde van de tweede beeldenstorm==
|