Besluit-Chaptal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
Het '''besluit Chaptal''' van [[1 september]] [[1801]] (officieel: ''Arrêté consulaire du 14 fructidor, an IX'') was een consulair besluit waarmee [[Napoleon Bonaparte]] opdracht gaf om regionale [[Museum|musea]] op te richten in [[Frankrijk]]. Aan de basis ervan lag het rapport dat [[Jean-Antoine Chaptal]] daags voordien aan de consuls van de Republiek had overgemaakt.
 
In de voorbije jaren had de Franse staat de hand gelegd op talloze kunstwerken. Ze waren afkomstig uit kerken en kloosters (wier bezittingen tot [[nationaal goed]] waren verklaard), uit het vermogen van voortvluchtigen of simpelweg uit de oorlogsbuit van de revolutionaire legers. Hun volume had dusdanige proporties aangenomen dat ze evident niet integraal in [[Parijs]] konden worden bewaardgetoond. Daarom zouden een 800 schilderijen naar de provincies verhuizen.
 
In een brief van [[9 augustus|21 thermidor]] jaar IX aan citoyen Chaptal, minister van Binnenlandse Zaken, vroeg Napoleon om drie maatregelen, waaronder: ''Een derde besluit om een commissie aan te stellen belast met het kiezen van de standbeelden en schilderijen bestemd voor de galerij van Parijs, en deze die verzonden zouden worden voor de galerijen van [[Lyon]], [[Marseille]], [[Bordeaux (stad)|Bordeaux]], [[Genève (stad)|Genève]]''<ref>Hoofdplaats van [[Léman (departement)|Léman]] van 1798 tot 1813.</ref>'', [[Nantes]], [[Rijsel]], [[Brussel (stad)|Brussel]]''<ref>Hoofdplaats van de [[Dijledepartement|Dyle]] van 1795 tot 1814.</ref>'', [[Straatsburg]], [[Nancy]], [[Dijon]], [[Toulouse (stad)|Toulouse]].'' Aan deze initiële lijst werden in het uiteindelijke besluit nog [[Caen]], [[Rouen]], [[Rennes]] en [[Mainz]] toegevoegd. Steden in recent aangehechte gebieden waren dus inbegrepen en werden zo geïntegreerd in de "universele" cultuurpolitiek die lokaal particularisme moest tegengaan. Het besluit voorzag ookvoorts dat de effectieve overdracht pas zou plaatsvinden nadat de lokale overheden een geschikte galerij hadden bekostigd.
 
Vele steden kregen aldus voor het eerst een publiek museum. Uit de collectie van het ''[[Louvre|Musée central de l'Art]]'', uitpuilend van de revolutionaire ''conquêtes artistiques'', werden vijftien loten samengesteld die elk een panorama van de Europese schilderkunst moesten bieden ("une suite intéressante de tableaux de tous les maîtres, de tous les genres, de toutes les écoles"), een toepassing op kleine schaal van het principe van universaliteit waarop het Parijse moederhuis gebouwd was. Vervolgens werden de vijftien kavels per lottrekking toegewezen aan de uitverkoren instellingen. De naar de provincie gestuurde werken bleven eigendom van het Louvre en werden ten aanzien van Franse musea pas in 2002 gedecentraliseerd.<ref>Loi n° 2002-5 du 4 janvier 2002 relative aux musées de France (art. 13)</ref>
 
== Huidige benamingen ==
Regel 27:
 
== Literatuur ==
*Édouard Pommier, "La création des musées de province: les ratures de l'arrêté de l'an IX", in: ''Revue du Louvre'', 1989, nr. 516, p. 328-335
* ''Le Rôle de l'État dans la constitution des collections des musées de France et d'Europe. Colloque du Bicentenaire de l'Arrêté Consulaire dit Arrêté Chaptal (14 [[fructidor]] [[IX (Franse republikeinse kalender)|an IX]] - 1er septembre 1801)'', Ministère de la Culture et de la Communication, Direction des Musées de France, Robert Fohr, Gent, Snoeck-Ducaju & Zoon, 2003, ISBN 2-11-094569-9
*Vincent Pomarède, "A l'origine des musées en région: le décret Chaptal (1801) et les concessions de la Restauration", in: Chantai Orgogozo e.a., ''Les dépôts de l'État au XIXe siècle. Politiques patrimoniales et destins d'œuvres, actes du colloque, Paris, Musée du Louvre, 8 décembre 2007'', 2008, p. 57-73
 
== Voetnoten ==