Franciscus van Assisi ontvangt de stigmata (Van Eyck): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 44:
De schilderijen beelden een gebeurtenis uit het leven van de heilige [[Franciscus van Assisi]] uit. In 1224, twee jaar voor zijn dood, trok hij zich in eenzaamheid terug in La Verna in [[Casentino]] op de berg Penna, hij was toen al ziek. De plaats was in 1213 aan Franciscus geschonken door graaf Orlando Cattani van [[Chiusi della Verna]]. De [[franciscanen]] bouwden er een kleine [[kluizenarij|kluis]]. Tijdens een gebedsmeditatie van Franciscus verscheen hem een engel met zes vleugels, die gekruisigd was zoals Christus. Franciscus werd enorm bewogen door medelijden. Hij brak zich het hoofd over de mening van dit visioen en kreeg toen zelf de wonden van [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Christus]] aan handen en voeten en in zijn zijde. Het is dit verhaal, naar de tekst van de [[hagiografie]] van [[Thomas van Celano]] (ca. 1200-1260), dat op beide werken wordt afgebeeld. Franciscus wordt op de schilderijen vergezeld door een van zijn vertrouwelingen, [[broeder Leo]].
 
Het thema kwam voor in Italië maar werd hier, volgens James Snyder, waarschijnlijk voor het eerst afgebeeld in de kunst van de [[noordelijke renaissance]]. De werken zouden geen prototype hebben gehad en waren een van de eerste Noord-Europese voorstellingen van het thema. De vernieuwende iconografie zou toe te wijzen zijn aan de genialiteit van Jan van Eyck.<ref>James Snyder, in: ''Jan van Eyck: Two paintings of Saint-Francis Receiving the Stigmata'', ed. Van Asperen de Boer e.a., Philadelphia: Philadelphia Museum of Art, 1997 p. 84.</ref> Deze stelling wordt evenwel niet gedeeld door alle onderzoekers. Sid Pubben stelt in zijn bachelorscriptie van 2018 deze stelling grotendeels in vraag.<ref>Sid Pubben, ''Geniale vernieuwingen of voortzetting van bestaande ideeën. De aansluiting van ‘De stigmatisatie van Sint Franciscus’ in Philadelphia en Turijn op de ontwikkelingen in de Franciscusiconografie'', bachelorscriptie Radboud universiteit, 2018, pp. 4-5, pp. 35-37.</ref> Van Eycks compositie was wel populair, zoals blijkt uit kopieën en ontleningen. Kunstenaars als [[Botticelli]], [[Verrocchio]] en [[Filippino Lippi|Lippi]] lijken in de jaren 1470 Van Eycks motieven te hebben overgenomen, in het bijzonder de rotspartij en de bergbron. Het [[Museo Nacional del Prado|Prado]] in [[Madrid (stad)|Madrid]] bezit een versie gemaakt rond 1500, toegeschreven aan de [[Meester van Hoogstraten]]. Een Iberische versie door de Meester van Porciúncula wordt gedateerd rond 1470.
 
== Voorstelling ==
Regel 52:
 
== Geschiedenis ==
De [[Brugge|Brugse]] lakenhandelaar [[Anselmus Adornes|Anselm Adornes]] vermaakte in 1470, vóór hij afreisde naar [[Jeruzalem]], twee tafereeltjes van ''Sinte Fransoys'' van de hand van meester Jan van Eyck aan zijn ingetreden dochters Margriet en Louise.<ref>Testament van 10 februari 1470 (NS), bewaard in een vroeg-16e-eeuwse kopie in het [[Stadsarchief Brugge]]: ''Item zo gheve ic elcken van mijn lieve dochters die begheven zijn, te wetene Margriete, [[Sint-Anna-ter-Woestijne|'t Saertruesinnen]], ende Lowyse, [[Sint-Trudoabdij (Brugge)|sint Truden]], een tavereel daer inne dat sinte Fransoys in potrature van meester Jans handt van Heyck ghemaect staet, ende datmen inde duerkens die dezelve tavereelkins beluucken doe maken mijn personage ende mer vrauwe, alzo wel alsmen mach, te dien hende dat wij van hemlieden ende andere devote persoonen moghen ghedocht zijn, ende daer toe elcken 1 lb. gr. om haerlieder wille mede te doene.''</ref> Klaarblijkelijk ging het om triptiekjes met nog onbeschilderde buitenluiken waarop het portret van Adornes en zijn vrouw moest komen. Vermoed wordt dat deze intentie uit het testament niet is uitgevoerd en dat de dochters de schilderijen ook nooit hebben geërfd. Wellicht zijn ze terechtgekomen in Italië in de [[Genua (stad)|Genuese]] tak van de familie Adornes. Er wordt gedacht dat Anselm Adornes de schilderijen zelf in 1464/65 had geërfd van zijn vader [[Pieter II Adornes|Pieter]] of zijn oom [[Jacob Adornes|Jacob]], die aan hun pelgrimstocht naar Jeruzalem een devotie voor het [[Heilig Graf]] zouden hebben overgehouden. Het gezicht van Franciscus vertoont opmerkelijke overeenkomsten met een portret van Pieter Adornes op een brandglasraam van de [[Jeruzalemkerk]].
 
== Toeschrijving ==
Al sinds het einde van de 19e eeuw werden de werken op basis van het testament van Anselmus Adornes toegeschreven aan Jan van Eyck, maar deze toeschrijving werd, en wordt nog steeds gecontesteerd.<ref name=sid>Sid Pubben, ''Geniale vernieuwingen of voortzetting van bestaande ideeën. De aansluiting van ‘De stigmatisatie van Sint Franciscus’ in Philadelphia en Turijn op de ontwikkelingen in de Franciscusiconografie'', bachelorscriptie Radboud universiteit, 2018, p. 3.</ref> De kunsthistoricus Gustav Waagen, die nog vóór de ontdekking van Adornes' testament als eerste de kleine stigmatisering bestudeerde, plaatste het werk tijdens Van Eycks verblijf in [[Portugal]] in 1428-1429 op basis van de aankoop door baron Heytesbury in [[Lissabon]].<ref>Gustav Waagen, ''Galleries and Cabinets of Art in Great Britain, Forming a Supplemental Volume to the Treasures of Art in Great Britain'', 1857, [https://archive.org/details/galleriescabinet00waag/page/388 p. 389].</ref> In de 19e eeuw dachten sommigen ook aan een leerling of een volgeling van de meester, waarbij vaak de onhandige anatomie van Franciscus' voeten werd aangestipt. In 1902 kende [[James Weale]] de werken niet toe aan Jan van Eyck.<ref>James Weale, ''Hubert and John van Eyck: Their life and work''. Londen: Lane, 1908, p. 31.</ref> Kurt Pfister daarentegen schreef in 1922 de werken toe aan Van Eyck.<ref>Kurt Pfister, ''Van Eyck''. München: Delphin, 1922, p. 21.</ref> Marguerite Devigne deelde in 1926 dan weer de mening van Weale. [[Max Friedländer]] en [[Leo Van Puyvelde]] herkenden er de hand van de meester in. Ook Ludwig von Baldass rekende het werk in Philadelphia in 1952 tot Van Eycks oeuvre omwille van het experimentele karakter en de vernieuwende iconografie.<ref>Ludwig von Baldass, ''Jan van Eyck''. Londen: Phaidon Press, 1952, pp. 30, 51.</ref> De Turijnse versie zou volgens hem een kopie zijn. [[Erwin Panofsky]] zag de werken in 1953 dan weer niet als Van Eycks.<ref>Erwin Panofsky, 1971 (eerste druk: 1953), p. 192.</ref>
 
Er zijn sedertdien onderzoeken gedaan naar de natuurwetenschappelijke aspecten van de panelen en naar de stilistische achtergrond, gerapporteerd door J.R.J. Van Asperen de Boer in een monografie over de twee werken. Het [[Dendrochronologie|dendrochronologisch]] onderzoek van het paneel nu in Philadelphia toonde aan dat het hout afkomstig was uit dezelfde boom die gebruikt werd voor het [[Portret van Giovanni di Nicolao Arnolfini|portret van Giovanni Arnolfini]] en voor het [[portret van Boudewijn van Lannoy]], allebei toegeschreven aan Jan van Eyck zelf. Het paneel nu in Turijn kwam van een andere boom maar is ongeveer van dezelfde ouderdom en zou dus tegelijkertijd gebruikt kunnen zijn.<ref name=sid/> [[Infraroodreflectografie|Infraroodreflectografisch]] onderzoek door Van Asperen de Boer zou aantonen, op basis van de [[ondertekening]], dat het Turijns paneel door Jan van Eyck zelf geschilderd werd. Over het werk in Philadelphia concludeerde hij dat het een latere kopie moest zijn maar zonder veel meer details te geven. Luber kwam in 1998 tot dezelfde conclusie op basis van een bijkomend argument. Ze stelde vast dat het verschil in schaal tussen de werken de schilder ertoe noopte om licht afwijkende schildertechnieken te gebruiken om optisch tot hetzelfde resultaat te komen.<ref>Katherine Crawford Luber, "Patronage and Pilgrimage: Jan van Eyck, the Adornes Family, and Two Paintings of Saint Francis in Portraiture", in: id., ''Recognizing Van Eyck'', 1998, [https://archive.org/details/recognizingvaney00lube/page/n33 p. 32-33]</ref> In haar visie toont dit de hand van een geniaal schilder. Ze meende voorts dat de uitgewerkte ondertekening in de Turijnversie en de lichte afwijkingen in het eindresultaat erop wijzen dat dit het eerste werk was en de Philadelphiaversie de kopie.<ref>Katherine Crawford Luber, "Patronage and Pilgrimage: Jan van Eyck, the Adornes Family, and Two Paintings of Saint Francis in Portraiture", in: id., ''Recognizing Van Eyck'', 1998, [https://archive.org/details/recognizingvaney00lube/page/n37 p. 36]</ref> Andere onderzoekers zijn van het tegengestelde overtuigd. Kayla Burt besluit op basis van de schildertechniek en de overvloed aan details zowel in de figuren als in de achtergrond, dat het werk uit Philadelphia het origineel moet zijn. Het Turijns werk is veel minder gedetailleerd en volgens Burt pleit de gedetailleerde ondertekening eerder voor een kopie door een tweede hand dan voor origineel werk van Jan van Eyck.<ref>Kayla Burt, Two paintings of St. Francis of Assisi Receiving the Stigmata.</ref> DeConsensus onderzoekenis kondener dus geennog uitsluitsel gevenniet.
 
== Literatuur ==
*Marigene H. Butler, "An investigation of two paintings of The Stigmatization of Saint Francis thought to have been painted by Jan van Eyck", in: ''Le dessin sous-jacent dans la peinture. Colloque VIII (1989)'', 1991, p. 95-101
*XX, ''[https://archive.org/details/janvaneycktwopai00eyck Jan van Eyck. Two paintings of Saint Francis Receiving the Stigmata]'', 1997
*Katherine Crawford Luber, [https://archive.org/details/recognizingvaney00lube/page/n25 Patronage and Pilgrimage: Jan van Eyck, the Adornes Family, and Two Paintings of Saint Francis in Portraiture], in: id., ''Recognizing Van Eyck'', 1998, p. 24-37
 
== Externe links ==