Franciscus van Assisi ontvangt de stigmata (Van Eyck): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
Regel 58:
Er zijn sedertdien onderzoeken gedaan naar de natuurwetenschappelijke aspecten van de panelen en naar de stilistische achtergrond. Maar ook deze onderzoeken konden geen uitsluitsel geven. Het [[Dendrochronologie|dendrochronologisch]] onderzoek van het paneel nu in Philadelphia toonde aan dat het hout afkomstig was uit dezelfde boom die gebruikt werd voor het [[Portret van Giovanni di Nicolao Arnolfini|portret van Giovanni Arnolfini]] en voor het [[portret van Boudewijn van Lannoy]], allebei toegeschreven aan Jan van Eyck zelf. Het paneel nu in Turijn kwam van een andere boom maar is ongeveer van dezelfde ouderdom en zou dus tegelijkertijd gebruikt kunnen zijn.<ref name=sid/> [[Infraroodreflectografie|Infraroodreflectografisch]] onderzoek door Van Asperen de Boer zou aantonen, op basis van de [[ondertekening]], dat het Turijns paneel door Jan van Eyck zelf geschilderd werd. Over het werk in Philadelphia concludeerde hij dat het een latere kopie moest zijn maar zonder veel meer details te geven. Andere onderzoekers zijn van het tegengestelde overtuigd. Kayla Burt besluit op basis van de schildertechniek en de overvloed aan details zowel in de figuren als in de achtergrond, dat het werk uit Philadelphia het origineel moet zijn. Het Turijns werk is veel minder gedetailleerd en volgens Burt pleit de gedetailleerde ondertekening eerder voor een kopie door een tweede hand dan voor origineel werk van Jan van Eyck.<ref>Kayla Burt, Two paintings of St. Francis of Assisi Receiving the Stigmata.</ref>
 
In 1902 kende [[James Weale]] de werken niet toe aan Jan van Eyck.<ref>Weale James, Hubert and John van Eyck: Their life and work. Londen: Lane, 1908, p. 31.</ref> Kurt Pfister daarentegen schreef in 1922 de werken toe aan Van Eyck.<ref>Kurt Pfister, Van Eyck. München: Delphin, 1922, p.21.</ref>. Marguerite Devigne deelde in 1926 dan weer de mening van Weale. Ludwig von Baldass rekent het werk in Philadelphia in 1952 dan weer wel tot Van Eyck’s oeuvre omwille van het experimentele karakter en de vernieuwende iconografie.<ref>Ludwig von Baldass, Jan van Eyck. Londen: Phaidon Press, 1952, pp. 30,51.</ref> De Turijnse versie zou volgens hem een kopie zijn. [[Erwin Panofsky]] ziet de werken in 1953 dan weer niet als Van Eyck’s.<ref>Erwin Panofsky, Early Netherlandish Painting, It’s origin and character. New York, Evanston, San Francisco en Londen: Harper & Row Publishers, 1971 (eerste druk: 1953), p. 192.</ref> In 1979 volgt er dan het grote onderzoek gerapporteerd door J.R.J; Van Asperen de Boer in een monografie over de twee werken, die tot de conclusie komt dat het Turijns paneel van de hand van de meester is en dat uit Philadelphia een latere kopie.<ref name=sid/>
 
== Literatuur ==