Diplomatieke onschendbaarheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Markie21122 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
versie van Encyçade van 13 mrt 2019 09:52 (53384161) teruggeplaatst - Herstel
Regel 1:
'''Diplomatieke onschendbaarheid''' of '''diplomatieke immuniteit''' is een bij [[internationaal recht]] geregelde bescherming tegen rechtsvervolging voor [[diplomaat|diplomaten]], buitenlandse staatshoofden, regeringsleiders, ministers van Buitenlandse Zaken -tijdens de periode waarin zij die functie uitoefenen - en bij uitbreiding bepaalde ambtenaren van internationale organisaties. Deze bescherming heeft alles te maken met de bijzondere aard van hun functie. De belangrijkste bedoeling is om functionarissen ervan te verzekeren dat zij taken zonder belemmeringen kunnen uitvoeren.
 
In de [[Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer|verdragen van Wenen]] is onschendbaarheid van nature functiegerelateerd. Met andere woorden: de diplomatieke onschendbaarheid is ''niet'' in het leven geroepen om diplomaten te bevoordelen, maar om ervoor te zorgen dat zij hun werk moeiteloos kunnen uitvoeren als vertegenwoordiger van een land of regering. Daarbij is inbegrepen dat zij onafhankelijk zijn ten opzichte van de autoriteiten van de (gast)staat. Deze regeling geldt binnen zekere grenzen voor inwonende familieleden van diplomaten, en het personeel van buitenlandse nationaliteit van de missie. Dit wordt begrijpelijker wanneer men beseft dat hiermee autoriteiten geen kans krijgen om [[diplomaat|diplomaten]] en/of hun gezinsleden onder druk te zetten.
Enkel de zendstaat kan de erkende diplomatieke immuniteit van een onderdaan opheffen.
 
Behalve dat de (gast)staat zich van bepaalde activiteiten moet onthouden, heeft deze bovendien de plicht om degene die diplomatieke onschendbaarheid geniet én diens gezinsleden te beschermen tegen bijvoorbeeld schade, [[huisvredebreuk]] of ordeverstoring.
 
Het dragen van alleen een [[diplomatiek paspoort]], zoals sommige politici en hoge ambtenaren doen, is in principe onvoldoende om aanspraak op diplomatieke onschendbaarheid te kunnen maken. Om daarop aanspraak te kunnen maken, dient óók de (gast)staat de diplomatieke onschendbaarheid van de persoon in kwestie te erkennen. Dit gebeurt meestal doordat de (gast)staat aan de betrokkene een identiteitsbewijs verstrekt, waaruit zijn onschendbaarheid blijkt.
 
==Buitenlandse ambassades en consulaten==
Ook [[ambassade]]s, [[Consulaat (diplomatie)|consulaten]] en hun aanhorigheden genieten een diplomatieke (of consulaire) onschendbaarheid. In tegenstelling tot wat vroeger wel werd betoogd behoren zij niet tot het grondgebied van de zendstaat, maar blijft het terrein gewoon deel uitmaken van het grondgebied van de ontvangststaat. Dat betekent dat het recht van de ontvangststaat ook gewoon van toepassing is op het terrein van de zending. Echter, de diplomatieke (of consulaire) onschendbaarheid vormt een belemmering voor het oefenen van [[jurisdictie|rechtsmacht]] op het betreffende terrein van het diplomatieke of consulaire gebouw. Om in zo een geval toch handhaving mogelijk te maken kan de ontvangststaat de zendstaat verzoeken om de onschendbaarheid op te heffen.<ref>C. Van den Wyngaert, ''Kennismaking met het Internationaal en Europees strafrecht'', Antwerpen/Apeldoorn: Maklu 2003, p. 41.</ref>
 
==Misbruik==
Het gedrag van een diplomaat reflecteert op het land van afkomst. Hiervan bewust zal een diplomaat in de regel de wetten van het gastland respecteren. Echter misbruik van diplomatieke onschendbaarheid komt ook voor: