De Nieuwe Grond (plantage): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
EcrituresBot (overleg | bijdragen)
k +infobox plantage
Regel 1:
{{infobox plantage}}
 
[[Bestand:Tropenmuseum Royal Tropical Institute Objectnumber 10030654 Veld met Hevea rubberbomen.jpg|thumb|Veld met rubberbomen.
Foto: [[Augusta Curiel]]]]
[[Bestand:Tropenmuseum Royal Tropical Institute Objectnumber 10030617 Laan met Hevea rubberbomen op plantag.jpg|thumb|Laan met rubberbomen.
Foto: [[Augusta Curiel]]]]
'''De Nieuwe Grond''' was een [[koffieplantage]] aan de [[Commewijne (rivier)|Commewijnerivier]] in het district [[Commewijne (district)|Commewijne]] in [[Suriname (kolonie)|Suriname]]. De plantage ligt stroomafwaarts naast de plantage ''[[Akkerboom]]'' en stroomopwaarts naast de plantage ''[[Beninenburg]]''.
 
== Geschiedenis ==
De grond van 500 [[Acre (oppervlaktemaat)|akkers]] werd rond 1745 uitgegeven aan [[Frederik Berewout]] en Harman van de Poll. Dit gebeurde nadat het [[fort Nieuw-Amsterdam]] klaar was en de gronden tussen dat fort en het [[fort Sommelsdijk]] beschermd werden.
 
Berewout, onder meer bewindhebber van de [[West-Indische Compagnie]] en directeur van de [[Sociëteit van Suriname]], was ook eigenaar van de plantage [[Jagtlust (plantage)|''Jagtlust'']] aan de [[Surinamerivier]]. Zowel hij als Van de Poll woonden niet in Suriname. Zij beschouwden de plantage alleen als een manier om geld te verdienen en vonden het dan ook niet de moeite waard haar een naam te geven. In het [[Surinaams|Sranan Tongo]] heette de plantage ''N'joen gron''.
Regel 13 ⟶ 15:
 
In 1793 produceerde de plantage [[Koffieplant|koffie]] en [[Katoenplant|katoen]]. In 1833 werd er alleen koffie verbouwd en was de plantage 563 akkers. De jaren daarop werkten er tussen de 112 en 125 slaven. Het ging echter niet goed met de plantage. Dit bleek uit het feit dat er tot 1826 dividend werd uitgekeerd. In de jaren daarna werd dat niet meer gedaan en in 1831 en 1846 werd de aandeelhouders zelfs om geld gevraagd om het kastekort aan te zuiveren en om achterstallig onderhoud aan de plantage te kunnen doen. De aanschaf van slaven moest op een gegeven moment, door een gebrek aan liquiditeit, in natura voldaan worden. Dit betekende dat voor 36 slaven vrijwel de gehele jaaroogst aan koffie werd afgestaan. Het tekort was zo hoog opgelopen dat de normale jaarlijkse uitdeling van kleding en andere benodigdheden aan de slaven slechts om de twee jaar plaatsvond.
Oorzaken van de achtergang waren een lagere oogst door een aantal jaren met slecht weer en door uitputting van de bodem, de veroudering van de slaven en een lagere koffieprijs. De slechte financiële positie noodzaakte de Sociëteit de plantage in 1856 aan de familie De Hart te verkopen.
 
Bij de [[emancipatie]] in 1863 werd de plantage niet genoemd en was zij waarschijnlijk verlaten. Toch werd zij in datzelfde jaar te koop aangeboden.<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010478943:mpeg21:a0009 De West-Indier, 15 juli 1863, nr 5]</ref> In de jaren daarop wisselde de plantage veelvuldig van eigenaar. In 1870 werd zij te koop aangeboden,<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010509249:mpeg21:a0008 De West-Indier, 26 januari 1870, nr 8]</ref> maar pas in 1875 verkocht.<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010478804:mpeg21:a0008 De West-Indier, 8 september 1875, nr 72]</ref> In 1888 wisselde zij weer van eigenaar. De nieuwe bezitter werd G. van Hoogstraten uit Dordrecht.<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010339258:mpeg21:a0006 Suriname: koloniaal nieuws en advertentieblad, 2 november 1888, nr 88]</ref> De plantage produceerde [[Cacaoboom|cacao]], katoen en [[Banaan (plant)|bananen]]. Ook Van Hoogstraten was niet lang eigenaar want in 1892 vond er een verkoop plaats en in 1895 verbouwde dhr. Hordijk cacao, koffie en bananen op de plantage.
 
In 1905 werd de plantage verhuurd aan A. Knottenbelt en Co. uit Rotterdam, die de plantage in 1907 van Hordijk kocht.<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010343735:mpeg21:a0014 Suriname: koloniaal nieuws en advertentieblad, 2 juni 1905, nr 44]</ref> In 1908 werden 58 [[Hindoestanen]] geworven en later nog 10 [[Javanen]]. Knottenbelt bracht de plantage in 1909 onder in de ''N.V. Cultuurmaatschappij De Nieuwe Grond'', waar ook ''[[Mon Trésor]]'' en [[Johannesburg (plantage)|''Johannesburg'']] toe behoorden.<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010336844:mpeg21:a0064 Algemeen Handelsblad, 30 maart 1909, jaargang 82, nr 25842]</ref> Op alle drie de plantages werd [[Braziliaanse rubberboom|rubber]] verbouwd.<ref>Rubber companies in the Netherlands East-Indies, J.H. de Bussy, Amsterdam, 1911</ref> In 1913 schreef deze firma, samen met diverse andere een verzoek tot financiële steun aan de [[Lijst van Nederlandse ministers van Koninkrijksrelaties en van Koloniën|minister van Koloniën]]. Met deze steun moest de bananenteelt opgezet worden omdat de Amerikaanse [[United Fruit Company]] zich bereid had gesteld de afname hiervan te garanderen.<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010341341:mpeg21:a0027 Suriname: koloniaal nieuws en advertentieblad, 8 april 1913, jaargang 65, nr 68]</ref> In 1929 laat [[Hendrik Johan Knottenbelt]] weten goede mogelijkheden te zien in de uitbreiding van de teelt van [[koffieplant#Liberia-koffie|Liberia-koffie]]. Daarom wilde hij eerst 100 akkers van de buurplantage ''Beninenburg'' overnemen en dat later uitbreiden tot 500 akkers.<ref>[http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010658838:mpeg21:a0270 Algemeen Handelsblad, 20 maart 1929, jaargang 102, nr 3307]</ref>