Ieperlee: verschil tussen versies

Oorspronkelijk was het riviertje met de naam ''Ipre'' of ''Iepere'', dat zou betekenen ''rivier met [[iep]]en''. De bron lag op de flanken van de [[Kemmelberg]]. Twee zijriviertjes, bij Ieper, zijn de Bollaerbeek en de Zillebeek. De stad Ieper dankt haar naam aan de rivier. Tot rond de 10de eeuw stroomde het water zelfstandig naar zee, ten oosten van [[Diksmuide]], via [[Oostende]] naar [[Brugge]]. Het krekengebied rond Oostende en het [[Zwin (zeearm)|Zwin]] bij Brugge waren twee zeemondingen. Vanaf de 11de eeuw werd de Ieperleet aangepast (''leet'' betekent "aangelegd, aangepast", de eind-t viel later weg). Op haar middenloop werd de rivier met de IJzer verbonden. Het [[kanaal Plassendale-Nieuwpoort]] loopt voor een deel in de historische bedding van de Ieperlee, net als een deel van het [[kanaal Brugge-Oostende]]. Het kanaal werd van groot belang voor de [[middeleeuwen|middeleeuwse]] [[lakenindustrie|lakennijverheid]] van de stad Ieper. Omdat er hoogteverschil moest overwonnen worden, werden [[windas]]sen aangelegd. Met deze windassen sleepte men boten langs een met vet ingesmeerd hellend vlak op en af, een [[overtoom (overlaat)|overtoom]]. Van 1636-1641 werd de Ieperlee verbreed en werd de overtoom vervangen door een sluis: de [[Sas van Boezinge]]. In de stad Ieper werd eind 17de eeuw de waterloop overwelfd. In 1842 versaste men in [[Boezinge]] nog steeds 2.034 boten. In de [[Eerste Wereldoorlog]] lag de Ieperlee in het [[Westfront (Eerste Wereldoorlog)|front]] tussen het [[IJzerfront]] en de [[Ieperboog]]. De sas werd toen verwoest en later vervangen door twee sluizen. Later was dit kanaal te klein geworden om nog economisch belang te hebben, en nu wordt het enkel door plezierboten en vissers gebruikt.