31-toonsverdeling: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Madyno (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 98:
Behalve de stemming van de pijpen was vooral de klaviatuur geen sinecure. Een toetsenbord met 31 toetsen per octaaf wordt al gauw te breed voor een mensenhand, en als men de toetsen verkleint worden ze te smal voor een vinger. De klavieren - twee manualen en een pedaal - kregen daarom een nieuwe inrichting met steeds vier toetsen boven elkaar die elk één diëze van elkaar verschillen. De bovenste toets van de ene rij komt overeen met de onderste van de volgende; als het eerste rijtje bijvoorbeeld met een cis eindigt, kun je dezelfde cis ook op het tweede rijtje spelen. De zeven tonen zonder voortekens worden met witte toetsen gespeeld, de tonen die met één mol of kruis worden aangegeven hebben zwarte toetsen, de overige tonen (die met kwarttoontekens dan wel dubbelkruisen of -mollen worden aangegeven; zie boven) speelt men met blauwe toetsen.
 
De [[Dispositie (orgel)|dispositie]] is als volgt:
 
{|